ECLI:NL:GHSGR:1998:3

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
2 juli 1998
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
2200281297
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Oosterhof
  • Wurzer
  • Van de Ven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in moordzaak met betrekking tot Renate Schauerhammer

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 2 juli 1998 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten in de moordzaak van Renate Schauerhammer, die plaatsvond op 2 december 1996. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Tijdens de zitting op 18 juni 1998 heeft het hof de vordering van de procureur-generaal, mr. Van den Broek, gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg, evenals de argumenten van de verdachte en diens raadsvrouw, mr. H.W. Bos-Hagens.

Het hof heeft vastgesteld dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kan blijven, omdat het hof, in tegenstelling tot de rechtbank, zal beslissen over de inbeslaggenomen voorwerpen. Na beoordeling van de zaak heeft het hof geconcludeerd dat er niet wettig en overtuigend bewijs is voor de tenlastegelegde feiten, en heeft de verdachte vrijgesproken. De benadeelde partij, die zich had gevoegd in het geding, is niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, en is veroordeeld in de kosten die de verdachte heeft moeten maken in verband met de verdediging tegen die vordering. Het hof heeft ook beslist over de teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen aan de rechthebbenden, zoals vermeld in de bijlage bij het arrest.

Uitspraak

rolnummer 2200281297
parketnummer 0975323596
datum uitspraak 2 juli 1998
tegenspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE

meervoudige kamer voor strafzaken

ARREST

gewezen op het hoger beroep, ingesteld door de officier van justitie tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 8 april 1997 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats](geboorteland] op [geboortedatum],
adres: [woonplaats]
Procesgang
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van het bij inleidende dagvaarding, primair, subsidiair en meer subsidiair, tenlastegelegde en de benadeelde partij
[benadeelde partij] is niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 18 juni 1998.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de procureur-generaal mr Van den Broek, strekkende tot bevestiging van het vonnis, met beslissingen van het hof omtrent, nader door de procureur-generaal gespecificeerde, inbeslaggenomen voorwerpen.
Tevens heeft het hof kennis genomen van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr H.W. Bos-Hagens, advocaat te Lisse, naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding
.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof, anders dan de rechtbank, zal beslissen omtrent inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastegelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Vordering tot schadevergoeding
[benadeelde partij] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het geding over deze strafzaak en heeft een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade tot een bedrag van DM 18.838,84.
Uit de beslissing die terzake van het tenlastegelegde wordt genomen, volgt dat de vordering van de benadeelde partij tot vergoeding van de ten gevolge van het feit geleden schade, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden ver­ oordeeld in de kosten die de verdachte heeft moeten maken in verband met diens verdediging tegen die vordering.
Beslag
Ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen behoort te worden beslist als hierna zal worden aangegeven.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten die de verdachte in verband met de verdediging tegen die vordering heeft gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Gelast de teruggave van de op bijlage A bij dit arrest vermelde inbeslaggenomen voorwerpen aan de rechthebbenden, genoemd op die lijst onder "vordering PG".
Dit arrest is gewezen door
mrs Oosterhof, Wurzer en Van de Ven,
in bijzijn van de griffier Biezeveld-Dikshoorn. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 juli 1998.
Mr Van de Ven is buiten staat dit arrest te ondertekenen.