Gelet op de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende komen vast te staan:
3.1. Belanghebbende is opgericht bij akte van 19 augustus 1983. Het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap bedraagt
ƒ 175.000, waarvan ƒ 35.000 is geplaatst en volgestort.
A voornoemd was directeur van belanghebbende. Hij is vanaf 19 maart 1990 commissaris van belanghebbende. Sedert evengenoemde datum is zijn echtgenote, C, de enige bestuurder van de vennootschap.
3.2. Blijkens een uittreksel uit het handelsregister van de kamer van koophandel en fabrieken voor Q is de bedrijfsomschrijving van belanghebbende als volgt:
"1. Het beleggen in de meest ruime zin des woords. De handel in roerend en onroerend goed, import en export daaronder begrepen in het algemeen en in het bijzonder het doen van dit een en ander betreffende speelgoedartikelen, alsmede het exploiteren van een uitzendburo, en dienstverlening.
2. Het samenwerken met, deelnemen in of het voeren van directie over - casu quo het zich financieel - of op enige andere wijze interesseren in andere ondernemingen of vennootschappen".
3.3. Het vermogen van belanghebbende bestaat voor een deel uit obligaties - ter waarde van ongeveer ƒ 29.000 - die bij een bank in bewaring zijn gegeven. Zij heeft op die obligaties rente ontvangen. Daarnaast ontvangt zij rente op een banktegoed.
3.4. Belanghebbende heeft in de loop der tijd de volgende goederen
aangeschaft: een spelcomputer, twee andere computers, een video met videokast, een kleurentelevisie, een bureau, kasten, stoelen,
vloerbedekking, een ladder, een versterker, een brandkast, een datarecorder en een tweezits-bank.
In december 1989 heeft belanghebbende uit haar inventaris één computer verkocht.
3.5. In de jaren 1985 tot en met 1989 is belanghebbende omzetbelasting in rekening gebracht, respectievelijk ƒ 278, ƒ 1.780, ƒ 1.772, ƒ 392 en ƒ 1.397. Die belasting heeft belanghebbende als zogenoemde voorbelasting in aftrek gebracht.
3.6. Bij belanghebbende is in 1987 een zogenoemd flitsonderzoek ingesteld betreffende de omzetbelasting. Volgens het verslag dat ter zake hiervan door de controlerend ambtenaar is opgemaakt, zijn toen alleen de boekjaren 1982 tot en met 1985 in het onderzoek betrokken. Dat onderzoek heeft niet geleid tot naheffing van omzetbelasting.
3.7. Begin 1990 is vanwege de Inspecteur bij belanghebbende opnieuw een boekenonderzoek ingesteld. Tijdens dit onderzoek zijn de aangiften omzetbelasting betreffende de jaren 1985 tot en met 1989 en de aangifte vennootschapsbelasting voor het jaar 1988 nader onderzocht.
3.8. Belanghebbende heeft geen activiteiten voor derden verricht. Zij heeft alleen voor zichzelf activiteiten ontplooid. Die activiteiten hebben niet geleid tot opbrengsten anders dan de onder 3.3 bedoelde rente en de verkoopopbrengst van een computer.
3.9. In de loop van het geding heeft de Inspecteur verklaard dat de in de naheffingsaanslag begrepen verhoging dient te vervallen.
3.10. Met de onderwerpelijke naheffingsaanslag heeft de
Inspecteur de in aftrek gebrachte, onder 3.5 vermelde, belasting - in totaal ƒ 5.619 - nageheven.