Uitspraak
HET GEDING
BEOORDELING VAN DE ZAAK IN HET HOGER BEROEP
BESLISSING
- wijst de vorderingen van thans-geïntimeerden af;
- veroordeelt thans-geïntimeerden in de kosten van het geding in
Gerechtshof 's-Gravenhage
In deze zaak heeft het Gerechtshof te ’s-Gravenhage op 15 december 1993 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een appellant en een B.V. De appellant, die in een restaurant werkzaam was, was in hoger beroep gekomen van eerdere vonnissen van de rechtbank te Middelburg. De zaak draait om een incident dat plaatsvond op 31 oktober 1984, waarbij de appellant de geïntimeerde sub 2 zou hebben mishandeld. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellant onrechtmatig had gehandeld, maar het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof concludeert dat de appellant in een gerechtvaardigde veronderstelling verkeerde dat de geïntimeerden zonder betaling het restaurant wilden verlaten. De appellant heeft gereageerd op een vermeende bedreiging door de geïntimeerde sub 2, wat het hof als niet onrechtmatig heeft beoordeeld. Het hof vernietigt het eerdere vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van de geïntimeerden af, waarbij zij in de proceskosten worden veroordeeld. De uitspraak benadrukt de noodzaak om alle relevante omstandigheden in acht te nemen bij de beoordeling van aansprakelijkheid in geweldsincidenten.