Uitspraak
16 januari 1989 in hoger beroep gehouden onderzoek;
Telastelegging
de verdachte en/of een of meer zijner mededaders hebben/heeft toen en daar opzettelijk een kussen op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] gedrukt en/of een aantal malen, althans een maal met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in het lichaam (onder meer in of rond de hals en/of de hartstreek en/of de long(en)) van voornoemde [slachtoffer 1] gestoken en/of daarmede de keel van die [slachtoffer 1] afgesneden, in ieder geval daarmede in het lichaam van die [slachtoffer 1] gestoken en/of gesneden, tengevolge van welk steken en/of snijden voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
welke doodslag is gevolgd, vergezeld of voorafgegaan van diefstal van geld en/of sieraden, welke diefstal hierin heeft bestaan dat hij tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans hij verdachte, toen daar met oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen geld en/of sieraden, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in ieder geval aan een of meer anderen dan aan verdachte of een mededader(s)
de verdachte en/of een of meer zijner mededaders hebben/heeft toen en daar opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg een aantal malen, althans een maal met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in het lichaam (onder meer in of rond de keel en/of hals) van voornoemde [slachtoffer 3] gestoken en of daarmede de keel afgesneden in ieder geval daarmede in het lichaam van genoemde [slachtoffer 3] gestoken en of gesneden, tengevolge van welk snijden en/of steken voornoemde [slachtoffer 3] is overleden;
de verdachte en/of een of meer zijner mededaders hebben/heeft toen en daar opzettelijk een deken op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 4] gedrukt en/of met de hand(en) net kracht gewelddadig op de hals en/of de mond en/of de neus gedrukt en/of geknepen en/of met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp een aantal malen, althans een maal in het lichaam (onder meer rond de hals en/of de keel) van voornoemde [slachtoffer 4] gestoken en/of daarmede de keel van die [slachtoffer 4] afgesneden, in ieder geval daarmede in het lichaam van die [slachtoffer 4] gestoken en/of gesneden, tengevolge van welk snijden en/of steken voornoemde [slachtoffer 4] is overleden welke doodslag is gevolgd, vergezeld of voorafgegaan van diefstal van geld en/of sieraden, welke diefstal hierin heeft bestaan dat hij tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans hij verdachte, toen daar met oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen geld en/of sieraden, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in ieder geval aan een of meer anderen dan aan verdachte of een mededader(s)
de verdachte en/of een of meer zijner mededaders hebben/heeft toen en daar opzettelijk een deken op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 4] gedrukt en/of met de hand(en) met kracht gewelddadig op de hals en/of de mond en/of de neus gedrukt en/of geknepen en/of een aantal malen, althans een maal met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in het lichaam (onder meer rond de hals en/of de keel) van voornoemde [slachtoffer 4] gestoken en/of daarmede de keel van die [slachtoffer 4] afgesneden, in ieder geval daarmede in het lichaam van die [slachtoffer 4] gestoken en/of gesneden, tengevolge van welk snijden en/of steken voornoemde [slachtoffer 4] is overleden;
Vordering wijziging telastelegging
geboren te [geboorteplaats], [geboortedatum] 1958,
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Rotterdam,
“en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]”
alsmede in regel 13, regel 16 en regel 19 dient dit te geschieden.
“en/of hebbende het geweld tegen [slachtoffer 4] tevens hierin bestaan dat verdachte en/of een of meer zijner mededaders toen en daar opzettelijk een deken op het hoofd van [slachtoffer 4] gedrukt en/of met de hand(en) met kracht gewelddadig op de hals en/of de rond en/of de neus hebben/heeft gedrukt en/of geknepen, tengevolge van welk drukken en/of knijpen voornoemde [slachtoffer 4] is overleden”
Vordering wijziging telastelegging
onder subsidiair in regel 14 na de woorden “van welk”
onder meer subsidiair in regel 14 na de woorden “tengevolge van welk“
onder nog meer subsidiair in regel 21 na de woorden “tengevolge van welk”
dient te worden ingevoegd: drukken en/of knijpen en/of
De sub A.1 beschreven verwondingen hadden het uiterlijk van een snijwond zoals met een scherp mes kan worden toegebracht en waarbij, gelet op de beschadiging van de halswervelkolom op twee plaatsen, meer dan één snijbeweging werd gemaakt. Het oplopen van deze wond heeft door gebleken bloedverlies en orgaan- en weefselbeschadiging het intreden van de dood tot gevolg gehad.
SamenvattingBij de sectie op het lijk van [slachtoffer 4], oud 6 weken, is het navolgende gebleken:
ConclusieBij [slachtoffer 4], oud 6 weken, werd een diepe snij- en steekwond aan de hals en werden tekenen van inwerking van uitwendig mechanisch ten dele samendrukkend geweld op de hals, mond en neus aangetroffen. Het oplopen van de gebleken letsels heeft het intreden van de dood tot gevolg gehad.
- ter uitvoering van dit plan heeft de verdachte in de nacht van 10 op 11 september 1987 die twee mannen in de woning van [slachtoffer 1] toegelaten;
- vervolgens heeft de verdachte met één van hen [slachtoffer 1] van het leven beroofd toen hun aanvankelijke opzet om hem te blinddoeken en te binden klaarblijkelijk niet slaagde;
- deze doodslag is begaan om de voorgenomen diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
- verdachte en beide andere mannen kwamen daarna in onderling beraad tot de conclusie dat mogelijke getuigen - hetgeen het hof verstaat als alle personen die hen hij de verwezenlijking van de voorgenomen diefstal (betrapping op heterdaad daaronder begrepen) op enigerlei wijze in de weg zouden staan - uit de weg geruimd moesten worden;
- dit besluit komt overeen met het reeds omstreeks juli 1987 bij de beraming van een eerdere - niet uitgevoerde - beroving door de verdachte uitgesproken voornemen;
- vervolgens hebben de verdachte en beide andere mannen, nadat [slachtoffer 1] van het leven was beroofd, nog enige tijd gewacht met het uitvoeren van dit besluit;
- onder deze omstandigheden moeten de in de telastelegging onder 2, 3 en 4, telkens primair omschreven handelingen worden aangemerkt als te zijn begaan na kalm beraad en rustig overleg;
- ingevolge dit tevoren genomen besluit heeft de verdachte vervolgens samen met één van beide mannen (hetzij steeds dezelfde, hetzij telkens een andere) daadwerkelijk mevrouw [slachtoffer 2] (feit 2) en [slachtoffer 4] (feit 4) om het leven gebracht;
- ten aanzien van deze slachtoffers heeft de verdachte zich derhalve schuldig gemaakt aan het tezamen en in vereniging met een ander plegen van moord;
- het hof merkt hierbij nog op dat [slachtoffer 2] moest sterven omdat zij de verdachte had gezien en mitsdien nadien zou kunnen optreden als een hem belastende getuige;
- met betrekking tot [slachtoffer 4] gaat dit argument niet op, aangezien deze op grond van haar leeftijd (ongeveer 6 weken) geen reële bedreiging als getuige kon vormen; het hof gaat er echter van uit dat ook haar doodvonnis getekend was op het moment dat zij begon te huilen waardoor zij mogelijkerwijs de aandacht van omwonenden had kunnen trekken; het voorkomen hiervan moet geacht worden mede deel te hebben uitgemaakt van het door de verdachte en beide andere mannen genomen besluit;
- één van beide door de verdachte binnengelaten mannen heeft [slachtoffer 3] van het leven beroofd (feit 3), zulks omdat zij de verdachte mogelijkerwijs had herkend toen zij wakker werd;
- weliswaar was de verdachte in dit geval niet lijfelijk betrokken bij de levensberovende handelingen, doch niettemin behoort hij naar het oordeel van het hof te worden aangemerkt als “medepleger” van de moord op [slachtoffer 3]; daarbij heeft het hof het volgende in aanmerking genomen:
= verdachte had (zoals reeds is overwogen) al tevoren het voornemen om mogelijke getuigen te doden en hij heeft dit voornemen besproken met degenen die hij in de woning van de familie [gezinsnaam] heeft binnengelaten, welk plan zich toen heeft omgezet in een weloverwogen besluit;
= tussen de verdachte en de beide andere mannen bestond bij de uitvoering van dit besluit een zeer nauwe samenwerking die op niets anders was gericht dan op een zo compleet en grondig mogelijke verwezenlijking van de genomen beslissing;
= onder deze omstandigheden kan de toevallige factor dat de verdachte ten aanzien van [slachtoffer 3] geen handeling heeft verricht die rechtstreeks heeft bijgedragen aan haar dood, niet afdoen aan zijn aansprakelijkheid als “medepleger” van die gezamenlijk beraamde moord op [slachtoffer 3];
dat deze verklaring immers wordt ontzenuwd door de hiervoren onder 2 weergegeven opgave van de verdachte;
dat het hof evenbedoeld betoog van de verdachte niet anders kan opvatten dan als een poging om zich als medeplichtige te bestempelen, ter zake waarvan hij niet wordt vervolgd, om aldus zijn verantwoordelijkheid voor hetgeen werkelijk is geschied, te ontlopen;
de verdachte en zijn mededader hebben toen en daar opzettelijk een kussen op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] gedrukt en met een mes een aantal malen in het lichaam (onder meer in of rond de hals en de hartstreek en de longen) van die [slachtoffer 1] gestoken en gesneden, tengevolge van welk steken en snijden voornoemde [slachtoffer 1] is overleden
welke doodslag is gevolgd van diefstal van geld, welke diefstal hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, toen daar met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld toebehorende aan een of meer anderen dan aan hem, verdachte, of zijn mededader, welke doodslag is gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van deze diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
de verdachte en zijn mededader hebben toen en daar opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg een kussen op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 2] gedrukt en een aantal malen met een mes in het lichaam (onder meer in of rond de hals en de hartstreek en de long) van voornoemde [slachtoffer 2] gestoken en daarmede de keel van die [slachtoffer 2] afgesneden tengevolge van welk steken en snijden voornoemde [slachtoffer 2] is overleden;
zijn mededader heeft toen en daar opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg met een mes voornoemde [slachtoffer 3] de keel afgesneden tengevolge van welk snijden voornoemde [slachtoffer 3] is overleden;
de verdachte en zijn mededader hebben toen en daar opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg een deken op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 4] gedrukt en met de handen met kracht gewelddadig op de hals en de mond en de neus gedrukt en met een mes in het lichaam (rond de hals) van voornoemde [slachtoffer 4] gestoken en daarmede de keel van die [slachtoffer 4] afgesneden tengevolge van welk drukken en/of snijden en steken voornoemde [slachtoffer 4] is overleden;
terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is gebleken;
dat de verdachte in het kader van een eerder beraamde overval reeds te kennen had gegeven niet terug te schrikken voor het om het leven brengen van mogelijke getuigen;
dat, nadat de verdachte [slachtoffer 1] tevergeefs om geld had gevraagd, deze op gruwelijke wijze door vele messteken is gedood;
dat daarna, volgens daartoe genomen besluit, de echtgenote en de kinderen een meisje van 5 jaar en een baby van ongeveer 6 weken eveneens op een afgrijselijke manier om het leven zijn gebracht;
dat verdachte zich niet heeft ontzien zijn slachtoffers in de slaap te overvallen.
dat de verdachte zich hij het nastreven van eigen belangen niet heeft laten weerhouden over het hoogste rechtsgoed, het leven van andere mensen te beschikken;
dat deze feiten niet alleen de familie, de vrienden en de Chinese gemeenschap in Nederland hebben geschokt, doch ook de Nederlandse samenleving ernstig in beroering hebben gebracht;
dat het hof op grond van het vorenoverwogene van oordeel is dat uitsluitend een levenslange gevangenisstraf te dezen passend en noodzakelijk is;
dat het hof hierbij aantekent dat het noch in het op 28 maart 1988 door W.K.J. Hassing, psychiater bij het Pieter Baan Centrum omtrent de verdachte uitgebrachte rapport, noch in het overigens ter terechtzitting verhandelde aanwijzingen heeft gevonden in de richting van een verminderde mate van verwijtbaarheid die deswege zouden kunnen of dienen te leiden tot de oplegging van een lagere straf dan de met de ernst der feiten corresponderende levenslange gevangenisstraf;