ECLI:NL:GHSGR:1984:1

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 oktober 1984
Publicatiedatum
13 november 2013
Zaaknummer
20-000491-84
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Roggen
  • Vreede
  • Van Delden-van den Belt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging levenslange gevangenisstraf na veroordeling voor moord en doodslag

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 15 oktober 1984 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die eerder door de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage op 13 maart 1984 was veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf wegens moord en de voortgezette handeling van doodslag. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met overneming van de gronden. De verdachte, geboren in Turkije in 1956 en thans gedetineerd in Amsterdam, had in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte het verzoek tot terbeschikkingstelling had afgewezen. Het hof oordeelde echter dat het de taak van de rechter is om de maatschappij te beschermen tegen gevaarlijke verdachten, en dat de deskundigen in eerste aanleg de verdachte als zeer gevaarlijk hadden gekwalificeerd. Het hof heeft zich verenigd met de gronden en beslissingen van de rechtbank en heeft de opgelegde straf bevestigd, waarbij het ook de inbeslaggenomen goederen heeft behandeld. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

rolnummer 20-000491-84
parketnummer 09-009904-83
HET GERECHTSHOF TE ‘s-GRAVENHAGE, zevende kamer, rechtdoende in hoger beroep in strafzaken;
Gezien het op 13 maart 1984 door de arrondissementsrechtbank te ‘s-Gravenhage gewezen vonnis, waarbij:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum] 1956,
thans gedetineerd in het huis van bewaring “de Schans” te Amsterdam,
ter zake van
Moord”
2 tot en met 6: “de voortgezette handeling van doodslag”
is veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf, en is beslist omtrent in beslaggenomen goederen als nader in het vonnis omschreven;
Gezien de stukken van het geding, waaronder de akten van hoger beroep van de verdachte en van de officier van justitie bij die rechtbank;
Gelet op het ter terechtzitting in eerste aanleg en op 14 augustus 1984 en 1 oktober 1984 in hoger beroep gehouden onderzoek;
Gehoord de procureur-generaal in zijn vordering het vonnis van de eerste rechter te vernietigen, bewezen te verklaren hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd en hem te dier zake te veroordelen tot een levenslange gevangenisstraf met beslissingen omtrent de inbeslaggenomen goederen;
Gehoord de verdachte en zijn raadsman mr. M.J.A. Imkamp, advocaat te Alphen aan den Rijn;
Overwegende, dat het hof zich verenigt met de gronden en beslissingen in voormeld vonnis vervat en die overneemt, met toepassing van de daarin als toegepast vermelde wetsartikelen;
Overwegende met betrekking tot de door de rechtbank opgelegde straf;
dat de advocaat van verdachte in hoger beroep heeft aangevoerd dat de rechtbank zich bij de afwijzing van het verzoek tot terbeschikkingstelling van de regering ten onrechte heeft begeven op een terrein dat aan de uitvoerende macht is voorbehouden;
dat het hof dit betoog onjuist acht, omdat het de taak van de rechter is om bij de keuze van de straf mede in het oog te houden hoe de maatschappij dient te worden beschermd tegen een gevaarlijke verdachte;
dat hierbij opmerking verdient dat de in eerste aanleg gehoorde deskundigen Beyaert en Zeegers ook ter terechtzitting in hoger beroep hebben medegedeeld, dat verdachte als zeer gevaarlijk is te beschouwen;
dat het hof zich ook overigens geheel verenigt met de opgelegde straf en de overwegingen die aan die beslissing ten grondslag liggen;
RECHTDOENDE OP HET HOGER BEROEP:
Bevestigt met overneming van gronden het vonnis waarvan hoger beroep.
Gewezen door mrs. Roggen, vice-president, Vreede en Van Delden-van den Belt, raadsheren, in tegenwoordigheid van griffier Parlevliet, die dit arrest hebben ondertekend en welk arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 1984.
Niet ondertekend door mr. Van Delden-van den Belt zijnde deze daartoe buiten staat.