ECLI:NL:GHLEE:2012:BY7257

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
13 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.104.263
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende machtiging voor herstel van gemeenschappelijke gedeelten in appartementsrecht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Groningen, waarin vervangende machtiging is verleend voor het herstel van het dak en de dakgoten van een appartementencomplex. De appellante, die in eerste aanleg verweerster was, heeft de beschikking van de kantonrechter van 6 februari 2012 aangevochten. De kantonrechter had bepaald dat de geïntimeerde, die de machtiging had aangevraagd, de kosten van het herstel van het dak en de dakgoten voor de helft met de appellante moest delen. De appellante betwistte de noodzaak van de werkzaamheden en de hoogte van de kosten. Het hof heeft vastgesteld dat de lekkages in het appartement van de geïntimeerde dringend herstel vereisten en dat de werkzaamheden geen verder uitstel konden lijden. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter gedeeltelijk vernietigd, met name voor wat betreft de machtiging voor het buitenschilderwerk, maar heeft de machtiging voor het dakherstel bevestigd. De appellante is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

Beschikking d.d. 13 november 2012
Zaaknummer 200.104.263/01
(Zaaknummer rechtbank: 517640 EJ VERZ 11-490)
HET GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
in eerste aanleg verweerster in conventie, verzoekster in reconventie,
hierna te noemen: [appellante],
advocaat mr. B. Jans, kantoorhoudende te Groningen,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg verzoeker in conventie, verweerder in reconventie,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat mr. H.M. Rozeboom, kantoorhoudende te Groningen.
Het geding in eerste aanleg
Bij beschikking van de rechtbank Groningen, sector kanton, hierna: de kantonrechter, van 6 februari 2012, is [geïntimeerde] machtiging verleend voor het herstel van het dak en de dakgoten en voor het buitenschilderwerk aan de gemeenschappelijke gedeelten aan de voorzijde en achterzijde van het gebouw. De kantonrechter heeft bepaald dat ieder van partijen in de helft van de daarmee gepaard gaande kosten dient bij te dragen, met veroordeling van [appellante] in de kosten van de procedure aan de zijde van [geïntimeerde].
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, binnengekomen op de griffie op 26 maart 2012, heeft [appellante] verzocht de beschikking van 6 februari 2012 te vernietigen en opnieuw beslissende de verzoeken van [geïntimeerde] tot het verlenen van een vervangende machtiging achteraf voor het herstel van het dak en tot verlening van een vervangende machtiging voor het buitenschilderwerk af te wijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de procedure in beide instanties.
Bij verweerschrift, binnengekomen op de griffie op 15 mei 2012, heeft [geïntimeerde] het verzoek bestreden en verzocht om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, het beroepschrift van [appellante] niet-ontvankelijk te verklaren, althans af te wijzen, met veroordeling van [appellante] in de kosten van beide instanties, met de bepaling dat indien de proceskosten niet binnen 14 dagen na het wijzen van de beschikking in hoger beroep zijn voldaan, [appellante] daarover de wettelijke rente verschuldigd is.
Ter zitting van 20 september 2012 is de zaak behandeld. Verschenen zijn [appellante], bijgestaan door mr. B. Jans, en [geïntimeerde], bijgestaan door mr. Rozeboom. Ter zitting was tevens aanwezig de heer [X] van Totaal Schilderwerk B.V.
De beoordeling
Vaststaande feiten:
1. [appellante] heeft geklaagd over een aantal door de kantonrechter vastgestelde feiten. Allereerst klaagt zij erover dat in rechtsoverweging 1.8 van de bestreden beschikking als vaststaand is aangenomen dat partijen in 2009 en 2010 over de lekkages en reparatie van het dak hebben gesproken, terwijl zij dit heeft betwist. Verder is volgens [appellante] in rechtsoverweging 1.9 ten onrechte aangenomen dat [geïntimeerde] haar bij brief van 16 april 2010 heeft uitgenodigd voor een vergadering van de vereniging van eigenaars, nu zij steeds heeft betwist die brief te hebben ontvangen. Tot slot is in rechtsoverweging 1.10 als vaststaand aangenomen dat in juni 2010 van lekkages sprake was en dat de herstelwerkzaamheden na haar brief van 1 juli 2010 vooralsnog zijn opgeschort. Volgens haar is dit niet (voldoende onderbouwd) gesteld dan wel is dit door haar betwist.
2. Het hof zal die feiten daarom niet zonder meer als vaststaand aannemen en zal deze, voor zover relevant, in het kader van de beoordeling van het geschil bespreken.
3. Over de weergave van de overige vaststaande feiten bestaat geen geschil, zodat ook in hoger beroep van die feiten - voor zover nog relevant - zal worden uitgegaan, aangevuld met enkele andere feiten die in hoger beroep zijn komen vast te staan. Het volgende staat daarmee vast:
3.1. [appellante] is gerechtigd tot het appartementsrecht dat recht geeft op het uitsluitend gebruik van de benedenwoning en enige ruimten op de eerste, tweede en derde verdieping aan de [adres] [1] te [plaats].
3.2. [geïntimeerde] was gerechtigd tot het appartementsrecht dat recht geeft op het uitsluitend gebruik van de op de eerste verdieping gelegen bovenwoning en op enig ruimten op de tweede en derde verdieping, aan de [adres] [1a] te [plaats].
3.3. De splitsing van het gebouw aan de [adres] [1/1a] te [plaats] in appartementsrechten heeft plaatsgehad bij akte van splitsing van 14 juni 1971. In de splitsingsakte is het "Algemeen reglement voor splitsing in appartementsrechten" van 28 februari 1968 van toepassing verklaard. Daarbij is de vereniging van eigenaars opgericht met de naam "Vereniging van Eigenaren flat [adres] [1/1a]", hierna: de VvE.
3.4. In artikel 2 van de splitsingsakte is bepaald dat ieder van de eigenaren voor de helft in de gemeenschap is gerechtigd. Op grond van artikel 14 van het modelreglement is elk van de eigenaren verplicht om in dezelfde verhouding bij te dragen in de gemeenschappelijke schulden, kosten en lasten.
3.5. Bouwbedrijf [Y] heeft in 2009 werkzaamheden uitgevoerd aan de zijmuur en de schoorstenen van het gebouw.
3.6. SIG-Totaal heeft op 6 juni 2010 op verzoek van [geïntimeerde] een offerte "herstelwerkzaamheden dak en schilderwerk" uitgebracht aan de VvE ten name van [geïntimeerde]. Het totaalbedrag van die offerte bedraagt € 13.337,- inclusief BTW, waarvan een bedrag van € 10.830,- inclusief BTW betrekking heeft op het herstel van het dak en de dakgoten en de rest op buitenschilderwerk van het gebouw en op het appartement van [geïntimeerde].
3.7. Bij aangetekende brief van 29 juni 2010 heeft [geïntimeerde] onder meer het volgende aan [appellante] bericht:
"De lekkage aan het dak is inmiddels dusdanig dat de reparatie niet langer uitgesteld kan worden. Gebleken is dat de lekkage te wijten is aan het versleten zijn van de meeste dakpannen, lekkage van de zinken goot, en mogelijk deels verrot dakbeschot.
(…)
Een tweetal offertes (bijgevoegd) zijn na inspectie door de betrokken specialisten ontvangen.
(...)
Op basis van deze getallen heb ik, bij gebrek aan welke respons dan ook, namens de VvE [adres] [1/1a] opdracht verstrekt aan Totaal om zo spoedig mogelijk met de werkzaamheden aan te vangen."
3.8. [appellante] heeft [geïntimeerde] bij brief van 1 juli 2010 bericht dat zij niet instemt met de opdracht aan SIG-Totaal. Zij heeft dit bij brief van diezelfde datum ook gemeld aan SIG-Totaal.
3.9. Op 12 juli 2010 heeft het in de stad [plaats] extreem zwaar geregend. Die dag heef [geïntimeerde] aan [appellante] gemeld dat hij last had van lekkage in zijn woning.
3.10. De gemachtigde van [geïntimeerde] heeft [appellante] bij brief diezelfde dag verzocht om alsnog met de herstelwerkzaamheden in te stemmen conform de offerte van SIG-Totaal en de helft van de herstelkosten voor haar rekening te nemen. [appellante] heeft daarmee niet ingestemd.
3.11. De heer [A] van Bouwbedrijf [Y] heeft bij brief van 16 juli 2010 het volgende aan [geïntimeerde] bericht:
"Hierbij bevestig ik dat door Bouwbedrijf [Y] in 2009 werkzaamheden zijn uitgevoerd aan de zijmuur en de schoorstenen van [adres] [1/1a]; dit in opdracht van de beide eigenaren, nl. mevrouw [appellante] en de heer [geïntimeerde], dit ter verhelping van diverse lekkages.
Zowel voor, tijdens als na afronding van de werkzaamheden heb ik erop gewezen, dat deze werkzaamheden noodzakelijk waren, maar dat de situatie van goten en met name het dak ook dusdanig was dat ook hier een verregaande renovatie of vervanging noodzakelijk was, daar anders het risico van verdergaande lekkage groot bleef.
Bij nauwkeurige inspectie, alsmede tijdens het werk bleek dat de status van het metselwerk erger was dan voorzien, waarbij een verdergaande oplossing dan eerst nodig was om de zijmuur waterdicht te maken. Ook toen heeft bouwbedrijf [Y] gemeld, dat renovatie van het dak wenselijk was. Gelet op de forse kosten, heeft mevrouw [appellante] in goed overleg met de heer [geïntimeerde] gemeld, dat dit vanwege de financieel uitgesteld moest worden tot volgend jaar. E.e.a. kon gelijktijdig met schilderwerk worden uitgevoerd. Ik heb toen uiteraard ook aangegeven graag in aanmerking te komen voor uitvoering van deze werkzaamheden.
Het is mij ook opgevallen, dat van panden in de directe omgeving van de [adres] [1/1a] stammend uit ongeveer dezelfde bouwperiode, de pannendaken zijn of worden vervangen."
3.12. SIG-Totaal heeft aan [geïntimeerde] een factuur d.d. 18 augustus 2010 gestuurd voor "de 1e termijn dakherstel en overige werkzaamheden" groot € 8.925,- inclusief BTW en een factuur d.d. 25 augustus 2010 met als omschrijving "afrekening cf afspraak excl. nog uit te voeren buitenschilderwerk" groot € 2.537,- inclusief BTW gestuurd. [geïntimeerde] heeft deze facturen van SIG-Totaal op 10 september 2010 respectievelijk 15 september 2010 betaald.
3.13. [geïntimeerde] heeft in kort geding gevorderd [appellante] te veroordelen tot betaling van € 5.415,- en om medewerking te verlenen aan de uitvoering van het buitenschilderwerk door SIG-Totaal conform de offerte van 6 juni 2010. De voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen heeft die vorderingen bij vonnis van 26 november 2010 afgewezen en daarbij [geïntimeerde] gewezen op het bepaalde in artikel 5:121 BW voor het geval partijen niet tot overeenstemming mochten komen over het uitvoeren van werkzaamheden aan gemeenschappelijke gedeelten.
3.14. [geïntimeerde] heeft op 5 september 2011 een verzoekschrift als bedoeld in artikel 5:121 BW ingediend bij de kantonrechter en verzocht om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, een vervangende machtiging te verlenen voor de ontbrekende toestemming van [appellante]:
- (met terugwerkende kracht) tot het herstel van het gemeenschappelijk dak en de gemeenschappelijke goten conform de offerte van SIG-Totaal van 6 juni 2010, onder vaststelling van de gezamenlijke kosten op € 10.830,- inclusief BTW en dat partijen elk voor de helft in deze kosten dienen bij te dragen;
- tot het uitvoeren van het buitenschilderwerk aan de gemeenschappelijke gedeelten aan de voorzijde en aan de achterzijde, conform de offerte van SIG Totaal van 6 juni 2010, onder vaststelling van de gezamenlijke kosten op € 1.875,- (voorzijde) respectievelijk € 3.125,- (achterzijde) inclusief BTW en dat partijen elk voor de helft in deze kosten dienen bij te dragen,
met veroordeling van [appellante] in de kosten van de procedure.
3.15. Vervolgens heeft de kantonrechter op 18 november 2011 de situatie ter plaatse opgenomen en aansluitend een zitting gehouden.
3.16. [geïntimeerde] heeft op 9 december 2011 een akte na descente en comparitie genomen.
3.17. Op 6 januari 2012 heeft [appellante] gereageerd bij akte na descente en comparitie. Daarbij heeft [appellante] een brief van de heer [Z], verbonden aan Bouwbedrijf [Z], van 21 november 2011 overgelegd, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
"(…)
De oplossing/aanpak van uw bovenbuurman houdt m.i. het midden tussen een dakreparatie en een dakrenovatie.
Met het "sec" oplossen van de lekkage had kunnen worden volstaan met een reparatie, d.w.z. het vervangen van de zinken kilgoot, het repareren van de zinken voorgoot en het vervangen van de kapotte pannen, aansluitpannen en nokvorsten. Bij houtrot het vervangen van dakbeschot, tengels, panlatten.(…)"
3.18. [geïntimeerde] heeft op 6 januari 2012 een "akte uitlating productie tevens houdende "schone" producties partijen reeds bekend" genomen.
3.19. De kantonrechter heeft bij de bestreden beschikking van 6 februari 2012 vervangende machtiging verleend voor het herstel van het gemeenschappelijke dak en de gemeenschappelijke dakgoten. Daarnaast heeft de kantonrechter vervangende machtiging verleend voor het uitvoeren van het buitenschilderwerk aan de gemeenschappelijke gedeelten aan de voorzijde en aan de achterzijde en bepaald dat partijen elk voor de helft in de kosten van het schilderwerk moeten bijdragen. [appellante] is veroordeeld in de proceskosten van [geïntimeerde].
3.20. [appellante] heeft inmiddels aan de veroordeling voldaan.
3.21. [geïntimeerde] heeft zijn appartementsrecht omstreeks 1 mei 2012 verkocht en geleverd aan een derde.
De kern van het geschil
Machtiging werkzaamheden dak en goten
4. [geïntimeerde] heeft allereerst vervangende machtiging verzocht voor het in zijn opdracht door SIG Totaal verrichte herstel aan het dak en de dakgoten van het gebouw. Hij heeft aangevoerd dat partijen in 2009 en 2010 hebben gesproken over herhaalde lekkages in zijn appartement. Volgens [geïntimeerde] was er sprake van een onmiddellijk dreigend gevaar, dat bestond uit gebreken aan het dak en de goten die dringend herstel behoefden en waardoor het risico van verdergaande lekkages bestond met risico's voor gevolgschade. Op 12 juli 2010 heeft dit risico zich nogmaals verwezenlijkt. Volgens hem is hiermee voldoende gebleken dat de uitgevoerde herstelwerkzaamheden geen verder uitstel konden lijden en dat [appellante] haar medewerking zonder redelijke grond weigerde.
5. Hoewel [appellante] geen genummerde grieven heeft opgeworpen worden haar bezwaren tegen de bestreden beschikking uit haar beroepschrift voldoende duidelijk.
6. [appellante] heeft aangevoerd dat uit niets is gebleken dat de staat van het dak zodanig was dat een ingrijpend herstel zo urgent was dat er geen tijd meer was voor overleg met haar en om haar om toestemming/medewerking te vragen. Daarbij heeft [geïntimeerde] naar haar mening de aard en de omvang van de kosten geheel eenzijdig bepaald. [appellante] heeft betwist dat de werkzaamheden van SIG-Totaal een bedrag van € 10.830,- hebben bedragen. Naar haar mening is het niet duidelijk wat SIG-Totaal daarvoor heeft gedaan.
7. Het hof overweegt als volgt.
8. Niet in geschil is dat het dak en de goten tot de gemeenschappelijke gedeelten van het gebouw behoren. Op grond van artikel 5:121 BW kan in alle gevallen waarin een appartementseigenaar voor het verrichten van een bepaalde handeling met betrekking tot (onder meer) gemeenschappelijke gedeelten medewerking of toestemming behoeft van (onder meer) één of meer andere appartementseigenaars, die medewerking of toestemming op verzoek worden vervangen door een machtiging van de kantonrechter. Die machtiging kan worden verleend, indien de medewerking of toestemming zonder redelijke grond wordt geweigerd of degene die haar moet geven zich niet verklaart. Meent de verzoeker dat de rechtshandeling geen verder uitstel kan lijden, dan kan hij haar verrichten onder voorbehoud van verkrijging van de nodige machtiging die de rechter dan eventueel nog achteraf kan verlenen (MvA II, Parl. Gesch. 5, pagina 399).
9. In hoger beroep ligt daarmee de vraag voor of het door [geïntimeerde] opgedragen herstel van het dak en de dakgoten geen verder uitstel kon lijden.
10. Het hof overweegt allereerst dat een dak en dakgoten ook bestand behoren te zijn tegen extreme weersomstandigheden zoals die zich hebben voorgedaan op 12 juli 2010.
11. Naar het oordeel van het hof staat voldoende vast dat de extreme weersomstandigheden op 12 juli 2010 tot een ernstige lekkage in het appartement van [geïntimeerde] hebben geleid. Het hof hecht daarbij waarde aan het oordeel van de kantonrechter die op basis van eigen waarneming van de tijdens de mondelinge behandeling op 18 november 2011 getoonde filmopname tot dat oordeel is gekomen. Het hof verenigt zich met het oordeel van de kantonrechter dat die lekkage [geïntimeerde] op dat moment geen andere keus liet dan de aannemer opdracht geven om onmiddellijk tot herstel van het dak en de dakgoten over te gaan.
12. Voor zover [geïntimeerde] voorafgaand aan de lekkage op 12 juli 2010, namelijk in juni 2010, al opdracht aan SIG Totaal mocht hebben gegeven, zoals [appellante] heeft gesteld, acht het hof onvoldoende betwist dat de staat van het dak en de dakgoten ook een maand voor deze lekkage zodanig was dat het herstel daarvan geen verder uitstel duldde.
13. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat voldoende is komen vast te staan dat reeds in 2009 tussen partijen aan de orde is geweest dat het dak en de dakgoten dringend herstel behoefden. Allereerst blijkt dit uit de brief van 16 juli 2010 van [A] van Bouwbedrijf [Y] die in 2009 werkzaamheden aan de schoorsteen en zijmuur van het gebouw heeft uitgevoerd. Volgens [A] werden die werkzaamheden verricht om lekkages te verhelpen en is toen met partijen besproken dat verregaande renovatie of vervanging van het dak nodig was omdat anders het risico van verdergaande lekkage te groot bleef. Daarnaast blijkt dit genoegzaam uit de verklaring van [appellante] tijdens de mondelinge behandeling van 4 november 2011 die de strekking heeft dat partijen in 2009 afspraken hebben gemaakt over (de planning van) het herstel van het dak en de dakgoten.
14. Het hof verenigt zich daarom met het oordeel van de kantonrechter dat het herstel van het dak en de dakgoten geen verder uitstel kon lijden. De verzochte machtiging voor het verrichte herstel is daarmee toewijsbaar.
15. Geen grief is gericht tegen de beslissing van de kantonrechter dat partijen ieder voor de helft moeten instaan voor de noodzakelijke kosten van het herstel en dat de kantonrechter in dit geval de hoogte van die kosten kan vaststellen (r.o. 4.7 en 4.8), zodat het hof hiervan uitgaat.
16. Tussen partijen staat vast dat de zogenaamde "bijlage factuur" die door [geïntimeerde] in eerste aanleg als productie 27 bij akte na descente in het geding is gebracht een intern stuk van SIG-Totaal is dat de raadsman van [appellante] na telefonisch overleg met SIG-Totaal van haar heeft ontvangen en dat voorafgaand aan deze procedure niet aan [geïntimeerde] bekend was. Het hof acht deze bijlage daarom in de verhouding tussen partijen van geen waarde.
17. Het door SIG-Totaal aan [geïntimeerde] voor het herstel van het dak en de dakgoten gefactureerde bedrag van € 10.830,- inclusief BTW (de facturen van € 8.925,- en € 2.537,- minus het alleen voor [geïntimeerde] verrichte werk ad € 122,- en € 510,-) komt overeen met het daarvoor geoffreerde bedrag.
18. Uit de offerte van SIG-Totaal blijkt afdoende dat voor het te verrichten herstel aan dak en dakgoten een vaste aanneemsom is gegeven van € 10.830,- inclusief BTW. De posten 4, 5 en 7 van die offerte hebben geen betrekking op het herstel van het dak en de dakgoten. Daarmee heeft van die offerte een bedrag van in totaal € 13.337,- -/- € 122,- (alleen voor [geïntimeerde]) -/- € 510,- (alleen voor [geïntimeerde]) -/- € 1.875,- (schilderwerk kozijnen, ramen en gootbetimmeringen voorgevel) ofwel € 10.830,- betrekking op het herstel van het dak en de dakgoten. Voor het "waar nodig herstellen van het dakbeschot" is in de offerte een richtprijs opgenomen, maar daarvoor geldt dat van die richtprijs slechts in beperkte mate kan worden afgeweken en dat dit kennelijk niet is gebeurd (artikel 7:752 lid 2 BW).
19. [appellante] heeft niet voldoende gemotiveerd betwist dat de gefactureerde (en geoffreerde) vervanging van de dakpannen en herstel van het dakbeschot werkelijk zijn verricht.
20. Tijdens de descente op 18 november 2011 is immers in bijzijn van partijen en de door hen meegenomen deskundigen - onder wie de door [appellante] ingeschakelde heer [Z] - uitdrukkelijk aan de orde geweest dat de nokvorsten zijn vernieuwd, dat de dakpannen zijn vervangen door tweedehands dakpannen en dat het dakbeschot is hersteld. De verklaring van de advocaat van [appellante] naderhand - tijdens de aansluitende zitting op 18 november 2011 - dat hij niets heeft gezien over het dakbeschot is in dat licht onvoldoende om anders aan te nemen.
21. [Z] heeft in zijn schriftelijke toelichting d.d. 21 november 2011 (productie 32 bij akte na descente en comparitie van [appellante]) verklaard dat de gekozen oplossing het midden houdt tussen een dakreparatie en een dakrenovatie. [Z] geeft in zijn toelichting aan hoe hij te werk zou zijn gegaan maar uit die toelichting blijkt niet dat [Z] de mening is toegedaan dat de dakpannen niet zijn vervangen en dat het dakbeschot niet is hersteld dan wel dat die werkzaamheden in dit geval niet nodig zijn geweest.
22. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat niet in geschil is dat de lekkages met de door SIG-Totaal verrichte werkzaamheden zijn opgelost.
23. Het hof deelt dan ook het oordeel van de kantonrechter dat de kosten van het verrichte herstel dienen te worden vastgesteld op € 10.830,- inclusief BTW.
Machtiging buitenschilderwerk voor- en achterzijde
24. Bij de bestreden beschikking is vervangende machtiging verleend voor het verrichten van het buitenschilderwerk op grond van artikel 5:121 lid 1 BW. In hoger beroep dient te worden beoordeeld of het verzoek van [geïntimeerde] in hoger beroep eveneens voor toewijzing in aanmerking komt. Daarbij dient te worden nagegaan of [geïntimeerde] op dit moment nog belang heeft bij de verzochte vervangende machtiging.
25. Vaststaat dat [geïntimeerde] geen eigenaar meer is van het appartement aan de [adres] [1a]. Nu [geïntimeerde] geen appartementseigenaar meer is zal het hof in zoverre zijn verzoek afwijzen.
De slotsom.
26. De beschikking waarvan beroep dient te worden vernietigd voor wat betreft de verleende machtiging voor het verrichten van het buitenschilderwerk. Opnieuw rechtdoende zal het hof het verzoek om die vervangende machtiging afwijzen. Voor het overige zal de bestreden beschikking worden bekrachtigd, met veroordeling van [appellante] als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep. De over de proceskosten gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf veertien dagen na betekening van dit arrest tot de dag der algehele voldoening.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter te Groningen van 6 februari 2012 voor zover in het dictum sub 2 vervangende machtiging is verleend voor het uitvoeren van het buitenschilderwerk aan de gemeenschappelijke gedeelten aan de voorzijde en de achterzijde met bepaling dat partijen elk voor de helft in de kosten van het schilderwerk moeten bijdragen,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
wijst het verzoek tot het verlenen van vervangende machtiging voor het uitvoeren van buitenschilderwerk af;
bekrachtigt die beschikking voor het overige;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak op € 291,- aan verschotten en € 1.788,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over voormelde bedragen vanaf 14 dagen na betekening van deze uitspraak tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit arrest voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs. M.M.A. Wind, voorzitter, B.J.H. Hofstee en W.Th. Braams en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 13 november 2012 in bijzijn van de griffier.