12. Voor een beroep op de opgewekte schijn van artikel 3:35 B.W. is vereist dat de wederpartij de verklaring of gedraging onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs zo mocht opvatten als hij heeft gedaan. De eis van gerechtvaardigd vertrouwen laat zich vertalen in de vraag of de betreffende persoon in de zin van artikel 3:11 B.W. te goeder trouw is afgegaan op de door zijn wederpartij gewekte schijn. Dit betekent dat de vertrouwende persoon niet alleen de bescherming van artikel 3:35 BW ontbeert indien hij wist dat er aan de zijde van de wederpartij sprake was van een discrepantie van wil en verklaring, maar ook indien hij dat behoorde te weten. Die laatste zinsnede wijst op de gelding van een onderzoeksplicht aan de zijde van de vertrouwende persoon. In verband hiermee acht het hof de volgende punten van belang:
a. in de periode gelegen tussen 1 januari 1987 en 1 januari 2007 was er geen
sprake van enige TOP;
b. het was Electrabel bekend dat Nuon de van Electrabel af te nemen stoom op
haar beurt leverde aan een drietal afnemers, te weten [afnemer 1], [afnemer 2] en
[afnemer 3];
c. partijen konden het moeilijk eens worden over de door Electrabel gewenste tarieven voor stoom en suppletiewater. De door Electrabel voorgestelde nieuwe tarieven behelsden een aanzienlijke verhoging. Het stoomtarief zou van € 2,90 per GJ naar € 7,38 stijgen en het tarief voor een ton suppletiewater zou van € 1,- naar € 7,50 stijgen. Nuon heeft bewaar gemaakt tegen aanzienlijke tariefstijgingen. Bij brief van 6 juni 2006 (productie 2 bij conclusie van antwoord) schreef Nuon aan Electrabel: Indien u de in uw offerte opgenomen buitensporige prijzen bij ons in rekening zou brengen, noodzaakt u ons deze extra kosten door te berekenen aan onze afnemers op locatie. Dit zal op korte termijn leiden tot het faillissement van onze grootste afnemer. Indien dit scenario zich voltrekt zijn er slechts verliezers. Wij gaan ervan uit dat u dit punt voldoende hebt meegewogen in uw voornemen tot tariefsverhoging en bereid bent alsnog een marktconform tarief voor 2007 aan te bieden.
Electrabel heeft laten weten niet in staat te zijn om stoom tegen lagere tarieven te leveren. Volgens Electrabel zou de hogere prijsstelling worden veroorzaakt door de gestegen gas- en kolenprijzen. Bij brief van 8 augustus heeft [exploitatiemanager bij Nuon] aan Electrabel (zie productie 3 bij conclusie van antwoord) als volgt geschreven: Deze overeenkomst loopt op 31 december 2006 af, en Electrabel heeft een nieuw voorstel gedaan. Dit nieuwe voorstel betekent een verdrievoudiging van de tarieven. Dit zal voor de eindgebruikers van stoom een stevig probleem vormen, zelfs de continuïteit van de bedrijven zal ernstig in gevaar worden gebracht. Ter onderbouwing van deze uitspraak stuur ik u de brieven van onze klanten als bijlage met deze brief mee.
Ik wil u in overweging geven dat een niet meer bestaande klant ook geen stoom (en/of andere producten die u al dan niet levert) meer afneemt, en dus ook geen omzet en marge meer genereert. Mijn verzoek aan u is dan ook de prijsstelling meer in overeenstemming te brengen met de draagkracht van de klanten. En dat betekent ruwweg een halvering van de nu door u voorgestelde prijzen.
Als bijlage bij de brief van 8 augustus 2006 zond [exploitatiemanager bij Nuon] reacties van [afnemer 1], [afnemer 2] en [afnemer 3], waarbij zij protesteren tegen de door Electrabel voorgestane tarieven.
d. bij brief van 4 augustus 2006 (productie 6 bij conclusie van antwoord) schreef [afnemer 3] aan Nuon:
Door uw keus, de eindgebruikers zijn in een wurgconstructie veroordeeld tot de aanwezige infrastructuur en dus de huidige leverancier, komt het voortbestaan van [afnemer 3] in gevaar. Zowel uit milieuoverwegingen alsook om economische redenen is dit niet te verdedigen.
Het kan niet de bedoeling van u als leverancier zijn om de bedrijvigheid zo effectief om zeep te helpen in Nijmegen. U geeft aan dat uw standpunt onveranderbaar is omdat de producent, Electrabel, ook u voor het blok zet. Wat [afnemer 3] betreft kunt u mijn opmerkingen onverkort overbrengen naar Electrabel. Door uw keuze ons als eindklant niet te betrekken bij uw onderhandelingen met de producent, ben ik genoodzaakt mijn kritiek aan u te richten.
Ik wil u en daarmee ook uw leverancier dringend wijzen op de uiteindelijke consequenties. Bedrijfssluiting, voor [afnemer 3] op korte termijn, verslechtering van het gebruik van de restwarmte door Electrabel en het vernietigen van arbeidsgelegenheid in Nijmegen op aanzienlijke schaal, zullen het gevolg zijn van uw beleid. Dit alles in een situatie waarbij de eindgebruikers zich in een wurgcontractsituatie bevinden.
e. als gevolg van de door Electrabel voorgestelde tariefstijging heeft [afnemer 2] in november 2006 aan Nuon definitief laten weten dat zij per 1 januari 2007 geen stoom meer zou gaan afnemen. [afnemer 2] besloot om in eigen stoomketel te investeren, waarmee zij zelfstandig stoom zou kunnen opwekken. [afnemer 3] en [afnemer 1] zijn na 1 januari 2007 wel doorgegaan met het afnemen van stoom, kennelijk omdat er geen goedkopere alternatieve stoomvoorziening voorhanden was. Electrabel heeft de door haar voorgestelde tarieven niet verlaagd.
f. gelet op het voorgaande was partijen ten tijde van een contractsluiting bekend dat de voortgezette afname van stoom door [afnemer 3] en [afnemer 1] onzeker was.
g. Electrabel heeft eerst in een laat stadium van de onderhandelingen, namelijk bij haar e-mail van 6 december 2008, de TOP ter tafel gebracht;
h. Nuon had geen alternatief voor de stoom als haar afnemers afvielen;
i. Nuon heeft aan Electrabel bij de e-mail van 6 december 2006 van [exploitatiemanager bij Nuon] kenbaar gemaakt dat een TOP-verplichting slechts aanvaardbaar was op voorwaarde dat deze zou komen te vervallen indien het afnamepatroon bij de afnemers van Nuon ingrijpend wijzigt of geheel wegvalt;
j. uit de getuigenverklaring van [key-accountmanager bij Electrabel], [getuige 2] en [getuige 3] volgt dat zij de e-mail van [exploitatiemanager bij Nuon] van 6 december en de door hem genoemde voorwaarde in een team besproken hebben en dat zij het een onzinnig voorwaarde vonden;
k. uit de getuigenverklaringen blijkt het hof dat de enige reactie op de e-mail
van [exploitatiemanager bij Nuon] is geweest de e-mail van [key-accountmanager bij Electrabel] van 8 december 2006.