Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002613-11
Uitspraak d.d.: 22 november 2012
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 november 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1993],
wonende te [woonplaats][plaats], [adres],
thans verblijvende in Huis van Bewaring Zwolle te Zwolle.
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 30 januari 2012, 2 april 2012 en 8 november 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen zullen worden, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregelen, en dat zal worden beslist op het beslag. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. S. Schuurman, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is - na nadere omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 07 mei 2011 in de gemeente [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan het [adres]) weg te nemen enig geldbedrag en/of (een) goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn/haar mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen meermalen, in ieder geval één maal,
- op de deurbel van die woning gedrukt en/of
- die woning binnen gegaan en/of
- in die woning een kast opengemaakt en/of (vervolgens) die kast doorzocht en/of
- (met kracht) (op/tegen) de voordeur van die woning van die [benadeelde 1], waarachter die [benadeelde 1] zich bevond, heeft/hebben (open)geduwd en/of
- (met kracht) op/tegen het lichaam van die [benadeelde 1] heeft/hebben geduwd, waardoor die [benadeelde 1] ten val kwam en/of
- (met kracht) op/tegen/in de zij en/of de buik en/of een voet en/of een hand van die [benadeelde 1] heeft/hebben getrapt en/of geschopt, terwijl die [benadeelde 1] zich op de grond bevond en/of
- (met kracht) die [benadeelde 1] bij een/de schouder(s) heeft/hebben vastgepakt en/of (vervolgens) heeft/hebben vastgehouden en/of op/richting een bank heeft/hebben geduwd, terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 10 mei 2011 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 2] in een woning (gelegen aan het [adres]) heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge en/of twee (gouden) ringen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), meermalen, in ieder geval één maal, (met kracht)
- op/tegen het lichaam van die [benadeelde 2] heeft/hebben geduwd en/of
- de voordeur van die woning heeft/hebben dichtgedaan en/of
- die [benadeelde 2] heeft/hebben gedwongen te gaan liggen op de grond en/of
- die [benadeelde 2] de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd:
* "Geld, geld, je portemonnee." en/of
* "Liggen." en/of
* "Dat is een mooi horloge." en/of
* "Ik wil je ring hebben." en/of
* "Als u hem er niet afhaalt, dan snij ik hem eraf." en/of
* "en daar die ring?",
althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- een hand en/of een doek op de mond van die [benadeelde 2] heeft/hebben gedrukt, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een capuchon en/of een muts over/op zijn/hun hoofd droeg(en);
hij op of omstreeks 10 mei 2011 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een paspoort en/of een pakje sigaretten (Caballero), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), meermalen, in ieder geval één maal, (met kracht)
- op/tegen het lichaam van die [benadeelde 2] heeft/hebben geduwd en/of
- de voordeur van die woning heeft/hebben dichtgedaan en/of
- die [benadeelde 2] heeft/hebben gedwongen te gaan liggen op de grond en/of
- die [benadeelde 2] de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd:
* "Geld, geld, je portemonnee." en/of
* "Liggen." en/of
* "Dat is een mooi horloge." en/of
* "Ik wil je ring hebben." en/of
* "Als u hem er niet afhaalt, dan snij ik hem eraf." en/of
* "en daar die ring?",
althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- een hand en/of een doek op de mond van die [benadeelde 2] heeft/hebben gedrukt, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een capuchon en/of een muts over/op zijn/hun hoofd droeg(en);
3.
hij op of omstreeks 14 mei 2011 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (uit een woning gelegen aan het [adres]) sieraden waaronder (twee) kettingen, in elk geval diverse sieraden en/of een (blauw) sieraden bakje in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- (terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) een bikvakmuts droeg/droegen en terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) in het bezit was/waren van een mes) aldaar heeft/hebben aangebeld en/of (nadat die [benadeelde 3] de voordeur had geopend) die voordeur met kracht verder heeft/hebben opengeduwd en/of
- die [benadeelde 3] een duw tegen haar borst, in elk geval tegen het lichaam heeft/hebben gegeven waardoor die [benadeelde 3] ten val kwam tegen de trap en/of
- terwijl die [benadeelde 3] versuft op de trap zat, bij haar is/zijn blijven staan.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Ter terechtzitting van het hof d.d. 8 november 2012 heeft de raadsman van verdachte aangevoerd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van de hem ten laste gelegde woningovervallen (feiten 1, 2 en 3). Hij heeft hiertoe het volgende gesteld.
Ter zake van alle feiten is bepleit dat de getuigenverklaringen van de vrienden of bekenden van verdachte niet meegenomen kunnen worden in het bewijs, nu deze alleen inhouden dat verdachte hun heeft verteld dat hij drie overvallen heeft gepleegd. Tevens heeft [getuige 1] een motief om negatief over verdachte te verklaren, aangezien hij naar aanleiding van verdachtes verklaring is aangehouden.
Ter zake van feit 1 is aangevoerd dat de uiterlijke kenmerken van de dader(s) zoals beschreven door aangeefster niet overeenkomen met het signalement van verdachte.
Ter zake van feit 2 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verdachte weliswaar in eerste instantie bekend heeft het feit te hebben gepleegd, maar dat hieraan geen waarde gehecht dient te worden. In die verklaringen komt verdachte immers met verkeerde daderinformatie en het lijkt alsof hij verklaart over details die hij van anderen heeft gehoord.
Het hof overweegt als volgt.
Feit 1 t/m 3: overvallen op respectievelijk 7 mei 2011, 10 mei 2011 en 14 mei 2011
In mei 2011 hebben in [plaats] drie woningovervallen plaatsgevonden. Uit de verklaringen van de aangeefsters [benadeelde 1], [benadeelde 2] en [benadeelde 3] blijkt het hof onder meer het volgende:
Op 7 mei 2011 bevindt de 89-jarige [benadeelde 1] zich alleen in haar woning aan het [adres] te [plaats]. In de namiddag gaat bij haar de deurbel. Op het moment dat zij de voordeur opent, wordt deze opengeduwd en komen twee jongens de woning binnen. Binnen in de woning mishandelt de kleinste van de twee jongens [benadeelde 1] en doorzoekt de grotere jongen de grote bruine kast, die in de woonkamer staat. Uiteindelijk verlaten de twee jongens de woning.
Op 10 mei 2011 bevindt de 80-jarige [benadeelde 2] zich 's avonds rond een uur of negen in haar woning aan het [adres] te [plaats] en gaat bij haar de deurbel. Wanneer zij de voordeur opent, voelt ze direct dat ze een duw naar achteren krijgt. Twee jongens komen haar woning binnen. Eén van de jongens gaat naar de woonkamer en de bovenverdieping en roept continu: "Geld, geld, je portemonnee." De andere jongen blijft bij [benadeelde 2] staan en sommeert haar te gaan liggen. Hij maakt haar vervolgens enkele sieraden afhandig, waaronder de trouwring van haar overleden man. In eerste instantie weigert ze deze af te geven, echter na de bedreiging: "Als u hem er niet afhaalt dan snij ik hem eraf" geeft ze toch toe. Beide jongens verlaten hierna de woning. Later blijkt dat ook het paspoort en een pakje sigaretten zijn weggenomen.
Op 14 mei 2011 rond 19.30 uur is de 89-jarige [benadeelde 3] in haar woning aan het [adres] te [plaats]. De deurbel gaat en zij doet de deur open. Deze wordt gelijk verder opengeduwd. [benadeelde 3] krijgt een duw tegen haar borst, komt ten val tegen de trap en blijft versuft op de trap zitten. Eén van de personen die binnen is gekomen blijft in de gang staan en de andere persoon rent naar boven. Vervolgens gaan beide mannen via de voordeur weg. In verband met dementie kan [benadeelde 3] niet aangeven welke goederen weggenomen zijn. Nadien is echter in de slaapkamer van [getuige 1] een blauw doosje met deksel aangetroffen met daarin - onder meer - een oorknopje. Op deze oorknop is DNA-materiaal van [benadeelde 3] aangetroffen.
Anders dan de verdediging heeft bepleit acht het hof op grond van het dossier wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] (ondanks beider ontkenning) degenen zijn geweest die bovenstaande drie woningovervallen hebben gepleegd. De betrokkenheid van verdachten leidt het hof (onder meer) af uit de navolgende bewijsmiddelen.
Verdachte heeft bij de politie op 19, 20 en 23 mei 2011 bekennende verklaringen afgelegd met betrekking tot de tweede overval (feit 2). Dit heeft verdachte herhaald ter gelegenheid van zijn voorgeleiding bij de rechter-commissaris, in het bijzijn van zijn toenmalige raadsvrouw. Hij heeft verklaard dat hij deze tweede overval samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd1. Daarbij geeft verdachte een gedetailleerde beschrijving van de woning van aangeefster en van hetgeen tijdens de overval in de woning van aangeefster heeft plaatsgevonden. Gelet op de vele details in de verklaringen van verdachte, welke overeenkomen met de verklaring van aangeefster, is hier sprake van daderwetenschap. Alleen als het gaat om zijn eigen rol in deze overval verklaart verdachte op onderdelen ongeloofwaardig en zijn zijn verklaringen niet meer te rijmen met die van aangeefster. Ondanks het feit dat verdachte zijn betrokkenheid bij deze overval na die bekennende verklaringen geheel is gaan ontkennen - acht het hof zijn verklaringen bruikbaar voor het bewijs. Het hof betrekt daarin het proces-verbaal van bevindingen (de OVC-gesprekken tijdens het lichtingstransport) waarin staat gerelateerd wat verdachte met [medeverdachte] op 9 juni 2011 over hun betrokkenheid bij de overvallen met elkaar hebben besproken.2 Zo verklaart hij onder meer dat [getuige 1] heeft gezegd dat 'wij' (het hof begrijpt: verdachte en [medeverdachte]) het hebben gedaan (het hof begrijpt gezien de overige inhoud van het gesprek: de overvallen hebben gepleegd) en dat [getuige 1] wel even zijn bek moest gaan houden omdat hij de kleinste details aan de politie vertelt. Dat hij echt teveel zegt.3 Dat [getuige 1] zwaar zijn mond heeft voorbij gepraat.
[medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat verdachte de overval op 14 mei 2011 (feit 3) heeft gepleegd en dat hijzelf daar ook (enigszins) bij betrokken is geweest4.
[getuige 1] heeft bij de politie verklaard dat verdachte hem verteld heeft dat hij de drie overvallen (feit 1 tot en met 3) samen met [medeverdachte] heeft gepleegd en dat [medeverdachte] dit zelf ook beaamd heeft5. [getuige 1] bevestigt dit ten overstaan van de rechter-commissaris op 9 mei 2012. In dat verhoor verklaart hij opnieuw dat hij [medeverdachte] verteld heeft wat hij over de overvallen gehoord had en dat hij hem gevraagd had of het klopte. [medeverdachte] reageerde hierop door te zeggen: "Ja, dat is zo."
Getuigen [getuige 2] en [getuige 3] verklaren eveneens bij de politie dat verdachte hen verteld heeft dat hij de drie overvallen (feit 1 tot en met 3) samen met [medeverdachte] heeft gepleegd6. Ook zij bevestigen dit ten overstaan van de rechter-commissaris op 17 april 2012.
Feit 1-3: Bewijs in getuigenverklaringen
Anders dan is aangevoerd, is het hof van oordeel dat de getuigenverklaringen van [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] gebezigd kunnen worden voor het bewijs. De verklaringen van deze getuigen komen op specifieke details overeen met de verklaringen van aangeefsters en vinden bovendien steun in andere bewijsmiddelen. Dit laatste geldt met name ook voor de verklaringen van [getuige 1]. Dat [getuige 1] vanuit een motief om negatief over verdachte te verklaren onjuiste verklaringen heeft afgelegd acht het hof niet aannemelijk geworden.
Het hof verwerpt het verweer.
Feit 1: Signalement verdachte
De raadsman heeft uitvoerig betoogd dat verdachte niet voldoet aan beschrijvingen die door aangeefsters of getuigen over een van de daders zijn gegeven. Anders dan de raadsman is het hof echter van oordeel dat de desbetreffende beschrijvingen niet zeer specifiek en eenduidig zijn en dat verdachte op basis van die beschrijvingen ook niet als dader moet worden uitgesloten.
Het hof verwerpt het verweer.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging verkregen, dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 7 mei 2011 in de gemeente [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan het [adres] weg te nemen enig geldbedrag en (een) goed(eren) van hun gading, toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld tegen die [benadeelde 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, met zijn mededader, in ieder geval één maal,
- op de deurbel van die woning gedrukt en
- die woning binnen gegaan en
- in die woning een kast opengemaakt en vervolgens die kast doorzocht en
- met kracht tegen de voordeur van die woning van die [benadeelde 1], waarachter die [benadeelde 1] zich bevond, heeft/hebben geduwd en
- met kracht tegen het lichaam van die [benadeelde 1] heeft/hebben geduwd, waardoor die [benadeelde 1] ten val kwam en
- (met kracht) tegen de zij en de buik en een voet en een hand van die [benadeelde 1] heeft getrapt en/of geschopt, terwijl die [benadeelde 1] zich op de grond bevond en
- die [benadeelde 1] bij de schouders heeft vastgepakt en vervolgens heeft vastgehouden en richting een bank heeft geduwd,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 10 mei 2011 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde 2] in een woning (gelegen aan het [adres]) heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge en twee gouden ringen, toebehorende aan die [benadeelde 2], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- tegen het lichaam van die [benadeelde 2] heeft/hebben geduwd en
- de voordeur van die woning heeft/hebben dichtgedaan en
- die [benadeelde 2] heeft/hebben gedwongen te gaan liggen op de grond en
- die [benadeelde 2] de volgende woorden heeft toegevoegd:
* "Geld, geld, je portemonnee." en
* "Liggen." en
* "Dat is een mooi horloge." en
* "Ik wil je ring hebben." en
* "Als u hem er niet afhaalt, dan snij ik hem eraf." en
* "en daar die ring?",
althans woorden van gelijke aard of strekking en
- een hand of een doek op de mond van die [benadeelde 2] heeft gedrukt, terwijl hij, verdachte of zijn mededader een capuchon over zijn hoofd droeg;
hij op 10 mei 2011 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een paspoort en een pakje sigaretten (Caballero), toebehorende aan [benadeelde 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- tegen het lichaam van die [benadeelde 2] heeft/hebben geduwd en
- de voordeur van die woning heeft dichtgedaan en
- die [benadeelde 2] heeft gedwongen te gaan liggen op de grond en
- een hand of een doek op de mond van die [benadeelde 2] heeft gedrukt;
3.
hij op 14 mei 2011 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (uit een woning gelegen aan het [adres]) een sieraad, toebehorende aan [benadeelde 3], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen voornoemde [benadeelde 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader
- aldaar heeft/hebben aangebeld en (nadat die [benadeelde 3] de voordeur had geopend) die voordeur met kracht verder heeft/hebben opengeduwd en
- die [benadeelde 3] een duw tegen haar borst heeft/hebben gegeven waardoor die [benadeelde 3] ten val kwam tegen de trap en
- terwijl die [benadeelde 3] versuft op de trap zat, bij haar is blijven staan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, voorafgegaan door en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en/of
diefstal, voorafgegaan door, vergezeld van en gevolgd door geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan door en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in mei 2011 samen met een ander schuldig gemaakt aan twee voltooide woningovervallen en één poging daartoe. In alle gevallen betrof het slachtoffer een hoogbejaarde, alleenstaande vrouw, wiens woning - een plek waar zij zich veilig en beschermd dient te voelen - door de verdachten op uiterst grove wijze is binnengedrongen.
De modus operandi van de verdachten was dat één van de twee bij het slachtoffer bleef en dat de ander het huis door ging op zoek naar roofwaar. Verdachte en zijn mededader hebben hierbij niet geschuwd grof geweld te gebruiken of daarmee te dreigen.
Bij de eerste overval is de aangeefster fors mishandeld, bij de tweede is de aangeefster gedwongen tot de afgifte van de trouwring van haar overleden man en bij de derde betreft het slachtoffer een dementerende dame.
Alle voornoemde aspecten maakt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan buitengewoon weerzinwekkende feiten, die niet ver af staan van de meest ernstige strafbare feiten die het Wetboek van Strafrecht kent.
Verdachte heeft grote gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers veroorzaakt en de lichamelijke integriteit van hen aangetast. Dergelijke gebeurtenissen zijn ook in bredere zin - voor de omwonenden en de wijk waarin zulke incidenten plaatsvinden - verontrustend en tasten de gevoelens van vertrouwen en veiligheid in de eigen woonomgeving aan. Verdachte en zijn mededader hebben enkel gehandeld met het oog op eigen financieel gewin en verdachte neemt daarvoor, blijkens zijn proceshouding, geen enkele verantwoordelijkheid noch toont hij enig berouw.
De impact van het gebeurde blijkt bijvoorbeeld uit de schriftelijke slachtofferverklaring van aangeefster [benadeelde 1] d.d. 13 juli 2011. Zij beschrijft dat hetgeen haar overkomen is niet alleen lichamelijke maar ook psychische gevolgen heeft. Angst beheerst haar leven, wat er zelfs toe heeft geleid dat zij verhuisd is naar een zorgappartement. De kast waarin een van de verdachten heeft gezocht naar spullen, wilde zij niet meenemen naar dit nieuwe huis, nu de aanblik daarvan veel angst in haar naar boven brengt.
Blijkens een uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 13 oktober 2012 is verdachte niet eerder veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
De jeugdige leeftijd van verdachte is geen aanleiding voor strafvermindering. De ernst van de bewezen verklaarde woningovervallen, namelijk het gewelddadig handelen van verdachte en zijn medeverdachte, de getoonde brutaliteit en de bewust gekozen kwetsbare slachtoffers staan aan strafvermindering in de weg.
Alles afwegende, acht het hof een lange onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend en geboden. Het hof ziet geen aanknopingspunten om af te wijken van de door de rechtbank opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde straf en zal derhalve aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest opleggen.
Het hof zal de teruggave gelasten aan veroordeelde van de op de "Lijst in beslaggenomen voorwerpen" vermelde zwarte Eastpack-tas.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 699,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is, evenals zijn mededader, tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen. Voorts is verdachte gehouden tot vergoeding van de wettelijke rente.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 450,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is, evenals zijn mededader, tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen. Voorts is verdachte gehouden tot vergoeding van de wettelijke rente.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 450,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is, evenals zijn mededader, tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen. Voorts is verdachte gehouden tot vergoeding van de wettelijke rente.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
de op de "Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen" vermelde zwarte Eastpack-tas.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 699,00 (zeshonderdnegenennegentig euro) bestaande uit € 249,00 (tweehonderdnegenenveertig euro) materiële schade en € 450,00 (vierhonderdvijftig euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1], een bedrag te betalen van € 699,00 (zeshonderdnegenennegentig euro) bestaande uit € 249,00 (tweehonderdnegenenveertig euro) materiële schade en
€ 450,00 (vierhonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 (dertien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 450,00 (vierhonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 10 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2], een bedrag te betalen van € 450,00 (vierhonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 (negen) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 10 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 450,00 (vierhonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3], een bedrag te betalen van € 450,00 (vierhonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 (negen) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. A.J. Rietveld, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.J. Reinke, griffier,
en op 22 november 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
1 Zie P. 234 e.v. van het dossier.
2 Zie P. 1294 e.v. van het dossier.
3 Zie P. 1302 van het dossier.
4 Zie P. 123-133 van het dossier.
5 Zie P. 411-416 en P. 453-454 van het dossier.
6 Zie P. 590-592 en P. 582-584 van het dossier.