ECLI:NL:GHLEE:2012:BY3981

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002614-11
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte ter zake van woningovervallen en verduistering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 22 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte is veroordeeld voor drie woningovervallen en de verduistering van een Blackberry telefoon. De overvallen vonden plaats op 7 mei, 10 mei en 14 mei 2011, waarbij de slachtoffers, allen hoogbejaard, met geweld zijn benaderd en gedwongen tot afgifte van geld en goederen. Het hof oordeelt dat de verklaringen van medeverdachten en getuigen betrouwbaar zijn en dat de verdachte geen sluitend alibi kan aantonen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige misdrijven die grote impact hebben gehad op de slachtoffers, wat leidt tot een gevangenisstraf van acht jaar. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die ook immateriële schadevergoeding ontvangen. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade. De verdachte is eerder veroordeeld en vertoont gedragsproblemen, wat de strafmaat beïnvloedt. Het hof heeft de teruggave van in beslag genomen goederen gelast en de verplichtingen tot schadevergoeding aan de Staat opgelegd, met wettelijke rente vanaf de data van de overvallen.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002614-11
Uitspraak d.d.: 22 november 2012
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 november 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1992],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in Huis van Bewaring Zwolle te Zwolle.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 16 januari 2012, 2 april 2012 en 8 november 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen zullen worden, met oplegging van schadevergoedingsmaatregelen, en dat zal worden beslist op het beslag. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. S.F.J. Smeets, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 4 ten laste gelegde, kan de verdachte daarin niet worden ontvangen.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na nadere omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 07 mei 2011 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan het [adres]) weg te nemen enig geldbedrag en/of (een) goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn/haar mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, meermalen, in ieder geval één maal,
- op de deurbel van die woning gedrukt en/of
- die woning binnen gegaan en/of
- in die woning een kast opengemaakt en/of (vervolgens) die kast doorzocht en/of
- (met kracht) (op/tegen) de voordeur van die woning van die [benadeelde 1], waarachter die [benadeelde 1] zich bevond, heeft/hebben (open)geduwd en/of
- (met kracht) op/tegen het lichaam van die [benadeelde 1] heeft/hebben geduwd, waardoor die [benadeelde 1] ten val kwam en/of
- (met kracht) op/tegen/in de zij en/of de buik en/of een voet en/of een hand van die [benadeelde 1] heeft/hebben getrapt en/of geschopt, terwijl die [benadeelde 1] zich op de grond bevond en/of
- (met kracht) die [benadeelde 1] bij een/de schouder(s) heeft/hebben vastgepakt en/of (vervolgens) heeft/hebben vastgehouden en/of op/richting een bank heeft/hebben geduwd, terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 10 mei 2011 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 2] in een woning (gelegen aan het [adres]) heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge en/of twee (gouden) ringen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), meermalen, in ieder geval één maal, (met kracht)
- op/tegen het lichaam van die [benadeelde 2] heeft/hebben geduwd en/of
- de voordeur van die woning heeft/hebben dichtgedaan en/of
- die [benadeelde 2] heeft/hebben gedwongen te gaan liggen op de grond en/of
- die [benadeelde 2] de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd:
* "Geld, geld, je portemonnee." en/of
* "Liggen." en/of
* "Dat is een mooi horloge." en/of
* "Ik wil je ring hebben." en/of
* "Als u hem er niet afhaalt, dan snij ik hem eraf." en/of
* "en daar die ring?",
althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- een hand en/of een doek op de mond van die [benadeelde 2] heeft/hebben gedrukt, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een capuchon en/of een muts over/op zijn/hun hoofd droeg(en);
en/of
hij op of omstreeks 10 mei 2011 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een paspoort en/of een pakje sigaretten (Caballero), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), meermalen, in ieder geval één maal, (met kracht)
- op/tegen het lichaam van die [benadeelde 2] heeft/hebben geduwd en/of
- de voordeur van die woning heeft/hebben dichtgedaan en/of
- die [benadeelde 2] heeft/hebben gedwongen te gaan liggen op de grond en/of
- die [benadeelde 2] de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd:
* "Geld, geld, je portemonnee." en/of
* "Liggen." en/of
* "Dat is een mooi horloge." en/of
* "Ik wil je ring hebben." en/of
* "Als u hem er niet afhaalt, dan snij ik hem eraf." en/of
* "en daar die ring?",
althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- een hand en/of een doek op de mond van die [benadeelde 2] heeft/hebben gedrukt, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een capuchon en/of een muts over/op zijn/hun hoofd droeg(en);
3.
hij op of omstreeks 14 mei 2011 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (uit een woning gelegen aan het [adres]) sieraden waaronder (twee) kettingen, in elk geval diverse sieraden en/of een (blauw) sieraden bakje in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- (terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) een bikvakmuts droeg/droegen en terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) in het bezit was/waren van een mes) aldaar heeft/hebben aangebeld en/of (nadat die [benadeelde 3] de voordeur had geopend) die voordeur met kracht verder heeft/hebben opengeduwd en/of
- die [benadeelde 3] een duw tegen haar borst, in elk geval tegen het lichaam heeft/hebben gegeven waardoor die [benadeelde 3] ten val kwam tegen de trap en/of
- terwijl die [benadeelde 3] versuft op de trap zat, bij haar is/zijn blijven staan;
5.
hij in of omstreeks de periode van 3 april 2011 tot en met 04 april 2011 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Blackberry telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien het vorenstaande onder 5. niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 3 april 2011 tot en met 4 april 2011 in de gemeente [gemeente] opzettelijk een Blackberry telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak ter zake van het onder 5 primair ten laste gelegde
Met de rechtbank acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de Blackberry telefoon van [slachtoffer 1] heeft gestolen, zodat hij vrijgesproken dient te worden van hetgeen hem onder 5 primair ten laste is gelegd.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Ter terechtzitting van het hof d.d. 8 november 2012 heeft de raadsman van verdachte aangevoerd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van de hem ten laste gelegde woningovervallen (feiten 1, 2 en 3) en verduistering van de Blackberry-telefoon (feit 5 subsidiair).
Ter zake van de feiten 1 tot en met 3 heeft de raadsman bepleit dat de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] als onbetrouwbaar aangemerkt dienen te worden, alsmede de daarop gebaseerde 'de auditu'-verklaringen van getuigen, in het bijzonder die van
[getuige 2]. [medeverdachte] verklaringen zijn onbetrouwbaar omdat hij telkens een wisselend beeld schetst van zijn eigen betrokkenheid bij de overvallen. De 'de auditu'-getuigenverklaringen mogen niet zonder meer voor het bewijs gebruikt worden en zijn, gezien de onbetrouwbare bron waaruit zij voortvloeien, niet geschikt om voor het bewijs te dienen. Getuige [getuige 2] baseert zich met name op 'de auditu'-informatie van [medeverdachte]. Hetgeen hij herhaalt is onbetrouwbaar. Daarnaast verschillen zijn verklaringen onderling van elkaar en zijn ze tegenstrijdig met de overige bewijsmiddelen, aldus steeds de raadsman.
Ter zake van feit 1 heeft de raadsman voorts gesteld dat de uiterlijke kenmerken van de dader(s) zoals beschreven door aangeefster niet overeenkomen met het signalement van verdachte.
Ter zake van feit 2 heeft de verdediging zich ook nog op het standpunt gesteld dat verdachte - gelet op de verklaringen van zijn moeder [getuige 1] en getuige [getuige 3], waaruit af te leiden valt dat verdachte zich op het moment van de overval op 10 mei 2011 thuis zou hebben bevonden - een alibi heeft.
Ter zake van feit 3 heeft de raadsman nog het volgende aangevoerd. De alternatieve lezing dat verdachte het verzoek van medeverdachte [medeverdachte] om op de uitkijk te gaan staan heeft genegeerd, is niet op voorhand onaannemelijk en ook niet in strijd met de overige bewijsmiddelen, terwijl ze wel strijdig zou zijn met een bewezenverklaring. Het betreft hier volgens de raadsman een zogenoemd Meer-en-Vaart-verweer.
Ter zake van feit 5 subsidiair is door de raadsman bepleit dat niet valt in te zien dat de toe-eigening door verdachte wederrechtelijk (in de zin van 'strijd met het objectieve recht') is geweest, nu niet kan blijken dat verdachte zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester over de telefoon is gaan beschikken. Voorts kan evenmin blijken van de opzet op de eventuele wederrechtelijke toe-eigening. Eventuele domheid (in casu het domweg niet weten dat men zich een op straat gevonden goed niet mag toe-eigenen) staat in de weg aan het aannemen van opzet op de wederrechtelijke toe-eigening, aldus wederom de raadsman.
Het hof overweegt als volgt.
Feit 1 t/m 3: overvallen op respectievelijk 7 mei 2011, 10 mei 2011 en 14 mei 2011
In mei 2011 hebben in [plaats] drie brute woningovervallen plaatsgevonden. Uit de verklaringen van de aangeefsters blijkt onder meer het volgende:
Op 7 mei 2011 bevindt de 89-jarige [benadeelde 1] zich alleen in haar woning aan het [adres] te [plaats]. In de namiddag gaat bij haar de deurbel. Op het moment dat zij de voordeur opent, wordt deze met kracht opengeduwd en komen twee jongens de woning binnen. Binnen in de woning mishandelt de kleinste van de twee jongens [benadeelde 1] en doorzoekt de grotere jongen onder andere de grote bruine kast, die in de woonkamer staat. Uiteindelijk verlaten de twee jongens de woning.
Op 10 mei 2011 bevindt de 80-jarige [benadeelde 2] zich 's avonds rond een uur of negen in haar woning aan het [adres] te [plaats] en gaat bij haar de deurbel. Wanneer zij de voordeur opent, voelt ze direct dat ze een duw naar achteren krijgt. Twee jongens komen haar woning binnen. Eén van de jongens gaat naar de woonkamer en de bovenverdieping en roept continu: "Geld, geld, je portemonnee." De andere jongen blijft bij [benadeelde 2] staan en sommeert haar te gaan liggen. Hij maakt haar vervolgens enkele sieraden afhandig, waaronder de trouwring van haar overleden man. In eerste instantie weigert ze deze af te geven, echter na de bedreiging: "Als u hem er niet afhaalt dan snij ik hem eraf" geeft ze toch toe. Beide jongens verlaten hierna de woning. Later blijkt dat ook het paspoort en een pakje sigaretten zijn weggenomen.
Op 14 mei 2011 rond 19.30 uur is de 89-jarige [benadeelde 3] in haar woning aan het [adres] te [plaats]. De deurbel gaat en zij doet de deur open. Deze wordt gelijk verder met kracht opengeduwd. [benadeelde 3] krijgt een duw tegen haar borst, komt ten val tegen de trap en blijft versuft op de trap zitten. Eén van de personen die binnen is gekomen blijft in de gang staan en de andere persoon rent naar boven. Vervolgens gaan beide mannen via de voordeur weg. [benadeelde 3], bij wie dementie is gediagnosticeerd, kan niet aangeven welke goederen weggenomen zijn. Nadien is echter in de slaapkamer van [getuige 2] een blauw doosje met deksel aangetroffen met daarin - onder meer - een oorknopje. Op deze oorknop is DNA-materiaal van [benadeelde 3] aangetroffen.
Anders dan de verdediging heeft bepleit acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] degenen zijn geweest die bovenstaande drie woningovervallen hebben gepleegd. De betrokkenheid van verdachten leidt het hof onder meer af uit het navolgende.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie op 19, 20 en 23 mei 2011 bekennende verklaringen afgelegd met betrekking tot de tweede overval (feit 2). [medeverdachte] heeft verklaard dat hij deze overval samen met verdachte heeft gepleegd1. Daarbij geeft [medeverdachte] een gedetailleerde beschrijving van de woning van aangeefster en van hetgeen tijdens de overval in de woning van aangeefster heeft plaatsgevonden. Gelet op de vele, ook opvallende, details in de verklaringen van [medeverdachte], die overeenkomen met de verklaring van aangeefster, is hier sprake van daderwetenschap. Alleen als het gaat om zijn eigen rol in deze overval verklaart [medeverdachte] op onderdelen ongeloofwaardig en zijn zijn verklaringen niet meer te rijmen met die van aangeefster. Ondanks het feit dat [medeverdachte] zijn betrokkenheid bij deze overval na die bekennende verklaringen geheel is gaan ontkennen - acht het hof zijn verklaringen bruikbaar voor het bewijs. Het hof betrekt daarin het proces-verbaal van bevindingen (de OVC-gesprekken tijdens het lichtingstransport) waarin staat gerelateerd wat [medeverdachte] met verdachte op 9 juni 2011 over hun betrokkenheid bij de overvallen met elkaar hebben besproken.2 Zo verklaart [medeverdachte] onder meer dat [getuige 2] heeft gezegd dat 'wij' (het hof begrijpt: [medeverdachte] en verdachte) het hebben gedaan (het hof begrijpt gezien de overige inhoud van het gesprek: de overvallen hebben gepleegd) en dat [getuige 2] wel even zijn bek moest gaan houden omdat hij de kleinste details aan de politie vertelt. Dat hij echt teveel zegt.3 Dat [getuige 2] zwaar zijn mond heeft voorbij gepraat.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat [medeverdachte] de overval op 14 mei 2011 (feit 3) heeft gepleegd en dat hijzelf daar ook (enigszins) bij betrokken is geweest4.
[getuige 2] heeft bij de politie verklaard dat [medeverdachte] hem verteld heeft dat hij de drie overvallen samen met verdachte heeft gepleegd en dat verdachte dit desgevraagd zelf ook beaamd heeft5. [getuige 2] bevestigt de wijze waarop hij wetenschap van de overvallen heeft verkregen ten overstaan van de rechter-commissaris op 9 mei 2012. In dat verhoor verklaart hij opnieuw dat hij verdachte verteld heeft wat hij over de overvallen gehoord had en dat hij verdachte gevraagd had of het klopte. Verdachte reageerde op de vraag met het antwoord: "Ja, dat is zo."
Getuigen [getuige 4] en [getuige 5] hebben, onafhankelijk van elkaar, bij de politie verklaard dat [medeverdachte] hun verteld heeft dat hij de drie overvallen samen met verdachte heeft gepleegd6. Ook zij bevestigen dit nogmaals tijdens hun verhoor ten overstaan van de rechter-commissaris op 17 april 2012.
Feit 1-3:Betrouwbaarheid verklaringen 'de auditu' getuigen [getuige 2], [getuige 4] en [getuige 5]
Zoals hierboven reeds is overwogen acht het hof de bekennende verklaringen van [medeverdachte] met betrekking tot de tweede overval in essentie betrouwbaar en geloofwaardig. [medeverdachte] in belastende zin over verdachte heeft verklaard vindt ook bevestiging in hetgeen door [getuige 2] is verklaard. Laatstgenoemde heeft verder verklaard dat hetgeen [medeverdachte] hem heeft verteld over de door hem gepleegde drie woningovervallen door verdachte zelf is beaamd.
De verklaringen van [getuige 2], [getuige 4] en [getuige 5] komen voorts op specifieke details overeen met de verklaringen van aangeefsters en vinden bovendien steun in andere bewijsmiddelen. Gelet hierop acht het hof de verklaringen van deze getuigen betrouwbaar en geloofwaardig, en derhalve bruikbaar voor het bewijs dat verdachte de tenlastegelegde overvallen heeft (mede-) gepleegd.
Het hof verwerpt de verweren.
Feit 1: Signalement verdachte
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat de door aangeefster gegeven beschrijving van de daders verdachte niet als dader uitsluit. De signalementen die aangeefster heeft gegeven zijn daarvoor onvoldoende eenduidig en specifiek.
Feit 2: Alibi verdachte
Allereerst verdient opmerking dat het opvallend is dat het (mogelijke) alibi van verdachte pas ten tijde van het hoger beroep door de verdediging onder de aandacht van de rechter is gebracht. Gelet op de van meet af aan ontkennende houding van verdachte wekt dit bevreemding.
Het hof is van oordeel dat bij geen van de drie overvallen sprake is van een sluitend alibi voor verdachte. Met betrekking tot de datum van 7 mei 2011, hebben de vader en een tante van verdachte in het kader van een meineedprocedure verklaard dat zij bij de rechter-commissaris een onjuiste verklaring hebben afgelegd over de bezigheden van verdachte die dag en avond. Ook met betrekking tot de activiteiten en verblijfplaats van verdachte op de datum van de tweede overval, 10 mei 2011, acht het hof de verklaringen die hierover door de moeder van verdachte en haar kennis [getuige 3] bij de rechter-commissaris zijn afgelegd ongeloofwaardig. Verdachte zou volgens die verklaringen de hele avond van 10 mei 2011 thuis geweest zijn. Uit het dossier blijkt echter dat verdachte die avond heeft getracht telefonisch contact met zijn moeder op te nemen. Hetgeen de moeder van verdachte in dit verband omtrent de telefonische communicatie in de woning heeft verklaard schuift het hof als hoogst onwaarschijnlijk terzijde. Ook met betrekking tot de datum van de 3e overval, 14 mei 2011, beschikt verdachte niet over een alibi.
Het hof verwerpt het verweer.
Feit 3: 'alternatief scenario'
Door de verdediging is een alternatief scenario aangevoerd met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij de derde overval (feit 3). Dit scenario acht het hof, in het licht van hetgeen ooggetuigen blijkens door hen afgelegde verklaring hebben waargenomen, hoogst onaannemelijk. Het hof verwerpt ook dit verweer.
Feit 5: verduistering Blackberry telefoon
Op basis van de aangifte van [slachtoffer 1], de getuigenverklaringen van [getuige 6] en [getuige 7] en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van de rechtbank stelt het hof de volgende feitelijke gang van zaken vast.
Op 3 of 4 april 2011 is [slachtoffer 1] zijn Blackberry telefoon verloren. Deze telefoon vermeldde als eigenaar de naam '[slachtoffer 1]' en bevatte de boodschap "Blijf van me telefoon af of gewoon teruggeven jongetje". Rond 14 april 2011 biedt verdachte een Blackberry telefoon aan [getuige 6] en [getuige 7] te koop aan, welk aanbod zij niet afslaan. Wanneer [getuige 6] de telefoon aan zet, ziet hij dat de eigenaar van de telefoon ene '[slachtoffer 1]' is en dat daaronder de zin 'gewoon teruggeven jongetje' geplaatst staat. Verdachte verklaart een Blackberry telefoon gevonden te hebben in een hofje, een blok verder dan zijn woning en dat hij deze aan iemand verkocht heeft.
Uit de verklaring van verdachte leidt het hof af dat verdachte de Blackberry telefoon van [slachtoffer 1] (anders dan door misdrijf) onder zich heeft gekregen/gehad en dat hij deze heeft verkocht. Hierdoor is hij als heer en meester over de telefoon gaan beschikken en heeft hij deze zich toegeëigend.Van bijzondere omstandigheden, op grond waarvan verdachte kon en mocht menen dat gevonden voorwerpen van waarde rechtens toekomen aan de eerlijke vinder, is niet gebleken.
Het hof verwerpt het verweer.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging verkregen, dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 5 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 7 mei 2011 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan het [adres] weg te nemen enig geldbedrag en (een) goed(eren) van hun gading, toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld tegen die [benadeelde 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, met zijn mededader in ieder geval één maal,
- op de deurbel van die woning gedrukt en
- die woning binnen gegaan en
- in die woning een kast opengemaakt en vervolgens die kast doorzocht en
- met kracht tegen de voordeur van die woning van die [benadeelde 1], waarachter die [benadeelde 1] zich bevond, heeft/hebben geduwd en
- met kracht tegen het lichaam van die [benadeelde 1] heeft/hebben geduwd, waardoor die [benadeelde 1] ten val kwam en
- (met kracht) tegen de zij en de buik en een voet en een hand van die [benadeelde 1] heeft getrapt en/of geschopt, terwijl die [benadeelde 1] zich op de grond bevond en
- die [benadeelde 1] bij de schouders heeft vastgepakt en vervolgens heeft vastgehouden en richting een bank heeft geduwd,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 10 mei 2011 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde 2] in een woning (gelegen aan het [adres]) heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge en twee gouden ringen, toebehorende aan die [benadeelde 2], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- tegen het lichaam van die [benadeelde 2] heeft/hebben geduwd en
- de voordeur van die woning heeft dichtgedaan en
- die [benadeelde 2] heeft gedwongen te gaan liggen op de grond en
- die [benadeelde 2] de volgende woorden heeft toegevoegd:
* "Geld, geld, je portemonnee." en
* "Liggen." en
* "Dat is een mooi horloge." en
* "Ik wil je ring hebben." en
* "Als u hem er niet afhaalt, dan snij ik hem eraf." en
* "en daar die ring?",
althans woorden van gelijke aard of strekking en
- een hand of een doek op de mond van die [benadeelde 2] heeft gedrukt, terwijl hij, verdachte of zijn mededader een capuchon over zijn hoofd droeg;
en
hij op 10 mei 2011 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een paspoort en een pakje sigaretten (Caballero), toebehorende aan [benadeelde 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- tegen het lichaam van die [benadeelde 2] heeft/hebben geduwd en
- de voordeur van die woning heeft dichtgedaan en
- die [benadeelde 2] heeft gedwongen te gaan liggen op de grond en
- een hand of een doek op de mond van die [benadeelde 2] heeft gedrukt;
3.
hij op 14 mei 2011 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (uit een woning gelegen aan het [adres]) een sieraad toebehorende aan [benadeelde 3], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen voornoemde [benadeelde 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader
- aldaar heeft/hebben aangebeld en (nadat die [benadeelde 3] de voordeur had geopend) die voordeur met kracht verder heeft/hebben opengeduwd en
- die [benadeelde 3] een duw tegen haar borst heeft/hebben gegeven waardoor die [benadeelde 3] ten val kwam tegen de trap en
- terwijl die [benadeelde 3] versuft op de trap zat, bij haar is/zijn blijven staan;
5. subsidiair.
hij in of omstreeks de periode van 3 april 2011 tot en met 4 april 2011 in de gemeente [gemeente] opzettelijk een Blackberry telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 1], welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, voorafgegaan door en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
diefstal, voorafgegaan door, vergezeld van en gevolgd door geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan door en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 5 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
verduistering.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in mei 2011 samen met een ander schuldig gemaakt aan twee voltooide woningovervallen en één poging daartoe. In alle gevallen betrof het slachtoffer een hoogbejaarde, alleenstaande vrouw, wiens woning - een plek waar zij zich veilig en beschermd dient te voelen - door de verdachten op uiterst grove wijze is binnengedrongen.
De modus operandi van de verdachten was dat één van de twee bij het slachtoffer bleef en dat de ander het huis door ging op zoek naar roofwaar. Verdachte en zijn mededader hebben hierbij niet geschuwd grof geweld te gebruiken of daarmee te dreigen.
Bij de eerste overval is de aangeefster fors mishandeld, bij de tweede is de aangeefster gedwongen tot de afgifte van de trouwring van haar overleden man en bij de derde betreft het slachtoffer een dementerende dame.
Alle voornoemde aspecten maakt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan buitengewoon weerzinwekkende feiten, die niet ver af staan van de meest ernstige strafbare feiten die het Wetboek van Strafrecht kent.
Verdachte heeft grote gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers veroorzaakt en de lichamelijke integriteit van hen aangetast. Dergelijke gebeurtenissen zijn ook in bredere zin - voor de omwonenden en de wijk waarin zulke incidenten plaatsvinden - verontrustend en tasten de gevoelens van vertrouwen en veiligheid in de eigen woonomgeving aan. Verdachte en zijn mededader hebben enkel gehandeld met het oog op eigen financieel gewin en verdachte neemt daarvoor, blijkens zijn proceshouding, geen enkele verantwoordelijkheid noch toont hij ook maar enig berouw.
De gevolgen van het gebeurde blijken bijvoorbeeld uit de schriftelijke slachtofferverklaring van aangeefster [benadeelde 1] d.d. 13 juli 2011. Zij beschrijft dat hetgeen haar overkomen is niet alleen lichamelijke maar ook psychische gevolgen heeft. Angst beheerst haar leven, wat er zelfs toe heeft geleid dat zij verhuisd is naar een zorgappartement. De kast waarin één van de verdachten heeft gezocht naar spullen, wilde zij niet meenemen naar dit nieuwe huis, nu de aanblik daarvan veel angst in haar naar boven brengt.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan verduistering van een Blackberry telefoon. Hij heeft daarmee blijk gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendomsrecht.
Blijkens een uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 13 oktober 2012 is verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Voorts heeft het hof gelet op de inhoud van de over de persoon van verdachte opgemaakte rapportages.
Uit het Pro Justitia rapport van psychologisch onderzoek d.d. 14 oktober 2011 van GZ-psycholoog H.R.J. ter Borg, blijkt dat bij verdachte sprake is van een gedragsstoornis die zich ontwikkelt tot een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Er is langere tijd sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling, waarbij sprake is van een patroon. Er kan gesproken worden van een samenhang tussen de veronderstelde antisociale persoonlijkheidsproblematiek en het ten laste gelegde.
Het hof acht verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar.
De jeugdige leeftijd van verdachte is - anders dan de verdediging heeft bepleit - geen aanleiding voor strafvermindering.
De ernst van de bewezen verklaarde woningovervallen, namelijk het gewelddadig handelen van verdachte en zijn medeverdachte, de getoonde brutaliteit en de bewust gekozen kwetsbare slachtoffers staan aan strafvermindering in de weg.
Alles afwegende, acht het hof een lange onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend en geboden. Het hof ziet geen aanknopingspunten om af te wijken van de door de rechtbank opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde straf en zal derhalve aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest opleggen.
Het hof merkt op dat deze straf gelijk is aan die opgelegd wordt aan medeverdachte [medeverdachte], ondanks het feit dat verdachte ter zake van een extra feit (verduistering) is veroordeeld. Dit feit acht het hof van ondergeschikt belang, zodat het niet tot een hogere straf is gekomen.
Beslag
Het hof zal de teruggave gelasten aan veroordeelde van de op de "Lijst in beslaggenomen voorwerpen" onder de nummers 7 en 8 vermelde voorwerpen, te weten een blauwe spijkerbroek en een witte telefoon van het merk Nokia.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 699,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is, evenals zijn mededader, tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen. Voorts is verdachte gehouden tot vergoeding van de wettelijke rente.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 450,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is, evenals zijn mededader, tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen. Voorts is verdachte gehouden tot vergoeding van de wettelijke rente.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 450,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is, evenals zijn mededader, tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen. Voorts is verdachte gehouden tot vergoeding van de wettelijke rente.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 57, 312, 317 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 4 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 5 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 5 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 5 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de op de "Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen" onder de nummers 7 en 8 vermelde voorwerpen, te weten een blauwe spijkerbroek en een witte telefoon van het merk Nokia.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 699,00 (zeshonderdnegenennegentig euro) bestaande uit € 249,00 (tweehonderdnegenenveertig euro) materiële schade en € 450,00 (vierhonderdvijftig euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1], een bedrag te betalen van € 699,00 (zeshonderdnegenennegentig euro) bestaande uit € 249,00 (tweehonderdnegenenveertig euro) materiële schade en
€ 450,00 (vierhonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 (dertien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 450,00 (vierhonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 10 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2], een bedrag te betalen van € 450,00 (vierhonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 (negen) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 10 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 450,00 (vierhonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3], een bedrag te betalen van € 450,00 (vierhonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 (negen) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. A.J. Rietveld, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.J. Reinke, griffier,
en op 22 november 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
1 Zie P. 234 e.v. van het dossier.
2 Zie P. 1294 e.v. van het dossier.
3 Zie P. 1302 van het dossier.
4 Zie P. 123-133 van het dossier.
5 Zie P. 411-416 en P. 453-454 van het dossier.
6 Zie P. 590-592 en P. 582-584 van het dossier.