Parketnummer: 24-001506-12
Uitspraak d.d.: 15 november 2012
TEGENSPRAAK
(Promis)
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 19 juni 2012 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in P.I. Veenhuizen, gevangenis Esserheem te Veenhuizen.
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 30 juli 2012, 8 oktober 2012 en 1 november 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis.
Het vonnis van de rechtbank houdt in:
- vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair, 3 primair en 5 ten laste gelegde;
- veroordeling ter zake van deze feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van de tijd die is doorgebracht in verzekering en in voorlopige hechtenis.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. W.R. Jonk, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 11 november 2011 in de gemeente Deventer en/of in de gemeente Amsterdam en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen/bestaande uit [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of hem, verdachte, en/of één of meer andere (tot nu toe onbekend gebleven) natuurlijke en/of rechtspersonen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk te weten:
- het opzettelijk betaalpassen, waardekaarten, enig andere voor het publiek beschikbare kaarten of voor publiek beschikbare dragers van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, valselijk opmaken of vervalsen, met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen als bedoeld in artikel 232 lid 1 Wetboek van Strafrecht en/of
- het opzettelijk gebruik (laten) maken van de valse of vervalste passen of kaarten als ware deze echt en onvervalst dan wel het opzettelijk zodanige passen of kaarten afleveren, voorhanden hebben, ontvangen, zich verschaffen, vervoeren, verkopen of overdragen, terwijl hij en/of zijn mededaders wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat de passen of kaarten bestemd zijn/waren voor zodanig gebruik als bedoeld in artikel 232 lid 2 Wetboek van Strafrecht en/of
- het vervaardigen, ontvangen, zich verschaffen, verkopen, overdragen en/of voorhanden hebben van stoffen, voorwerpen en/of gegevens waarvan hij en/of zijn medeverdachten we(e)t(en) dat zij bestemd zijn tot het plegen van enig in artikel 226, eerste lid, onder 2-5, artikel 231, eerste lid, en artikel 232, eerste lid omschreven misdrijf als bedoeld in artikel 234 Wetboek van Strafrecht en/of
- oplichting als bedoeld in artikel 326 Wetboek van Strafrecht en/of
- diefstal als bedoeld in artikelen 310 en/of 311 Wetboek van Strafrecht en/of
- het witwassen van geld en/of goederen, althans voorwerpen als bedoeld in artikel 420bis Wetboek van Strafrecht;
(incidenten: 1, 3, 8, 9, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19)
art 140 lid 1 wetboek van strafrecht
2.
hij op of omstreeks 10 en/of 11 november 2011 in de gemeente Deventer, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (telkens) opzettelijk een of meer betaalpas(sen) en/of waardekaart(en) en/of enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) en/of voor het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten betaalpas(sen) (met bijbehorende pincodes), valselijk op te maken en/of te vervalsen met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen, heeft/hebbende verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) (telkens):
- één of meermalen de winkel Castle Games gevestigd aan de [adres] ingelopen en/of
- een betaal-/pinapparaat bestemd voor het elektronisch betalingsverkeer losgekoppeld en/of (vervolgens) vervangen door een ander betaal-/pinapparaat (dummy) en/of (vervolgens)
- (de volgende dag) getracht om een geprepareerde betaal-/pinapparaat, althans een samenstelsel van elektronica, met behulp waarvan gegevens, voorkomende op door gebruikers van dat pinapparaat, althans een samenstelsel van elektronica, ingevoerde en/of in te voeren bankpas(sen) en/of waardekaart(en) en/of door klanten van Castle Games op die betaalautomaat/pinautomaat ingevoerde en/of in te voeren pincodes, kond(en) worden gekopieerd en/of opgeslagen en/of opgenomen, bestemd voor het elektronisch betalingsverkeer, terug te plaatsen in de winkel van Castle Games en/of
- vervolgens met die door manipulatie verkregen gegevens (een) betaalpas(sen), (een) waardekaart(en), enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) of voor het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten betaalpassen, valselijk heeft/hebben opgemaakt of heeft/hebben vervalst
terwijl de (verdere) uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(incident 1)
art 232 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Art 45 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 november 2011 in de gemeente Deventer, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel aan de [adres] heeft weggenomen een betaal-/pinautomaat (Verifone SC5000), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Castle Games, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Art. 310 Wetboek van Strafrecht
Art. 311 lid 1 ahf/sub 4 en 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 23 oktober 2011 in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (telkens) opzettelijk een of meer betaalpas(sen) en/of waardekaart(en) en/of enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) en/of voor het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten betaalpas(sen) (met bijbehorende pincodes) valselijk op te maken en/of te vervalsen met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen, heeft/hebbende/zijnde verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) (telkens):
- een of meermalen bij het restaurant McDonald's gevestigd aan de [adres] ingelopen en/of
- een betaal-/pinapparaat bestemd voor het elektronisch betalingsverkeer losgekoppeld en/of (vervolgens) vervangen voor een ander betaal-/pinapparaat (dummy), en/of
- (de volgende dag) getracht om een geprepareerd betaal-/pinapparaat, althans een samenstelsel van elektronica, met behulp waarvan gegevens, voorkomende op door gebruikers van dat pinapparaat, althans een samenstelsel van elektronica, ingevoerde en/of in te voeren bankpas(sen) en/of waardekaart(en) en/of door klanten van McDonald's op die betaalautomaat/pinautomaat ingevoerde en/of in te voeren pincodes, kond(en) worden gekopieerd en/of opgeslagen en/of opgenomen, bestemd voor het elektronisch betalingsverkeer, terug te plaatsen in het restaurant van McDonald's en/of
- vervolgens met die door manipulatie verkregen gegevens (een) betaalpas(sen), (een) waardekaart(en), enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) of voor het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten betaalpassen, valselijk opgemaakt en/of vervalst
terwijl de (verdere) uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(incident 3)
Art 232 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Art 45 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 oktober 2011 in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een restaurant aan de [adres] heeft weggenomen een betaal-/pinautomaat (Verifone SC5000), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan McDonald's, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(incident 3)
Art 310 Wetboek van Strafrecht
Art 311 lid 1 ahf/sub 4 en 5 Wetboek van Strafrecht
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2011 tot en met 11 november 2011 in Deventer en/of Amsterdam en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk skimapparatuur, te weten één of meer:
- bluetooth modules en/of
- betaalautomaten/pinautomaten (merk: Verifone) en/of
- onderdelen van betaalautomaten (merk: Verifone) en/of
- connectoren en/of
- (mobiele)telefoons en/of
- toetsenborden en/of
- printplaten en/of
- chipknip/simkaarten en/of
- passen en/of
- laptops en/of
- antennes en/of
- gegevens/pincodes,
althans samenstelsel(s) van elektronica en/of gegevens en/of stoffen en/of voorwerpen (met behulp waarvan gegevens, voorkomende op bij pin- en/of betaalautomaten ingevoerde en/of in te voeren bankpas(sen) en/of waardekaart(en) en/of door klanten in te voeren pincodes, kunnen worden gekopieerd en/of opgeslagen en/of opgenomen), heeft vervaardigd en/of ontvangen en/of zich verschaft , althans voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die samenstelsel(s) van elektronica, en/of gegevens en/of stoffen en/of voorwerpen bestemd was/waren tot het plegen van enig in artikel 232, eerste lid, artikel 226 eerste lid onder 2-3 en artikel 231, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf/misdrijven.
art 234 Wetboek van Strafrecht
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof stelt met betrekking tot de feiten het volgende vast.
Op 10 november 2011, rond 20:50 uur - omstreeks sluitingstijd -, betraden drie mannen de winkel Castle Games aan [adres] in Deventer. Ze kochten enkele goederen. Zij waren die dag de laatste klanten. De winkel werd gesloten en tijdens de dagafsluiting bleek dat één van de twee in de winkel aanwezige pinautomaten een foutmelding gaf. Daarnaast bleek dat de verzegeling van de pinautomaat was verbroken. Ook het serienummer van de pinautomaat hoorde niet bij de winkel. Aangever, de bedrijfsleider van de winkel, herinnerde zich dat er bij een andere winkel in de buurt vlak voor sluitingstijd mensen in de winkel waren geweest die een pinautomaat hadden omgewisseld en de volgende dag direct na de opening de automaat weer hebben teruggewisseld. De medewerkers van Castle Games dachten toen direct aan de drie mannen die als laatste de winkel hadden verlaten. Zeker nadat een van de medewerkers vertelde dat hij twee keer een tas van de mannen verplaatst had, omdat deze op de balie was neergezet.
De opname van de beveiligingscamera van die avond werd bekeken. Uit de beelden volgt dat twee mannen in de weer zijn met medewerkers en dat een derde man een tas over de pinautomaat zet en vervolgens in de tas aan het rommelen is.
Aangever heeft vervolgens contact opgenomen met de politie. Er werd besloten dat twee in burger geklede politiemannen de dag daarop in de zaak zouden zijn om te zien wat er zou gaan gebeuren.
Op 11 november 2011 kwamen de drie mannen als eerste klanten de winkel weer in. Ze hadden twee tassen bij zich, waarvan één dezelfde als die ze de avond ervoor over de pinautomaat hadden gezet. Toen de tas over de pinautomaat gezet was en de automaat was losgekoppeld, zijn ze aangehouden. De aangehouden personen bleken te zijn: verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1].
De tas bleek aan de onderzijde een rits te hebben. In de tas bevond zich het pinapparaat van Castle Games dat de avond ervoor was weggenomen. Uit onderzoek aan het pinapparaat bleek dat aan het apparaat zogenaamde skimapparatuur was toegevoegd. Aldus het proces-verbaal van onderzoek waren onderdelen toegevoegd die niet tot de standaardconfiguratie behoren. Ambtshalve is het verbalisant bekend dat die onderdelen worden gebruikt voor het zogenaamde skimmen. De methode wordt aldus verbalisant de 'Canadese methode' genoemd. Verdachte heeft ter zitting in eerste aanleg op 5 juni 2012 verklaard hij dat zowel op 10 als op 11 november 2011 in de winkel Castle Games aan [adres] te Deventer is geweest en dat ze (het hof begrijpt: verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]) daar een playstation hebben gekocht.
Op 11 november 2012, omstreeks 13.30 uur, bevond [getuige 1] zich, als officemanager die met de verhuur van appartementen belast was, in een appartement aan het [adres] in Amsterdam. Twee van haar collega's waren eerder die dag in het appartement geweest, omdat ze dachten dat de huurders waren uitgecheckt, en hadden [getuige 1] gemeld dat zij op een tafeltje in het appartement een aantal vreemde voorwerpen zagen liggen. Het leek erop alsof er door personen iets in elkaar gezet zou worden. [getuige 1] is vervolgens naar het appartement gegaan en heeft foto's gemaakt van hetgeen zij heeft aangetroffen. Op een tafeltje in een slaapkamer lagen schroevendraaiers, rubber plakband, een soldeerbout, lijm, schaar, tang, tandenborstel, pincet, aansteker, stickerblaadjes met daarin gaatjes, tape, draadjes. Op de tafel lag een blokbatterij met een draadje aan de beide uiteinden eraan dat samenkwam en met tape om de batterij geplakt zat. Op de grond naast het tafeltje stonden twee machines met knopjes. Het was een vierkant kastje waar zachte drukknopjes op zaten. Op alle drie de knopjes stonden met Romeinse cijfers de getallen een tot en met drie. Het andere kastje was grijs en leek op een digitale tijdklok. Er zaten allerlei snoeren aan die leken te zijn verbonden naar iets op dat tafeltje. In de slaapkamer lag op het bed een laptop. Toen ze verder ging kijken in het appartement en in de openstaande bagage keek, zag ze veel telefoons. Ook in de huiskamer stond een laptop.
Anderhalf uur nadat zij de foto's had genomen is [getuige 1] teruggegaan naar het appartement, in de veronderstelling verkerend dat daar niemand aanwezig zou zijn. Toen ze bij het appartement had aangebeld, werd de deur echter geopend door een persoon die zich identificeerde als [betrokkene]. Zij zag dat op dat moment de spullen van de tafel waren verdwenen. De rest was nog niet opgeruimd. Ze heeft met [betrokkene] afgesproken dat hij het appartement zou leegruimen. Toen zij na 45 minuten terugkwam, zat alles in koffers en tassen.
De boeking voor het appartement aan het [adres] te Amsterdam was gemaakt ten behoeve van drie mannen uit Canada en een van de mannen heette [verdachte], aldus [getuige 1]. Uit de bevestiging van booking.com volgt dat het appartement aan het [adres] te Amsterdam door verdachte, afkomstig uit Canada, werd gehuurd met als aankomstdatum 11 oktober 2011.
Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij in genoemd appartement verbleef. Hij heeft ter zitting van het hof een beschrijving van het appartement gegeven.
De rechter-commissaris heeft op 11 november 2011 het appartement aan het [adres] te Amsterdam doorzocht en zaken inbeslaggenomen. In het appartement werden tassen en koffers aangetroffen met daarin diverse goederen, waaronder meerdere pinautomaten van het merk Verifone, type SC 5000. Van verschillende goederen is een omschrijving gegeven en omschreven waarvoor het gebruikt wordt. Uit die beschrijving kan volgen dat de goederen kunnen worden aangewend voor skimming.
Door verbalisant [naam], brigadierrechercheur van regiopolitie Limburg-Noord, Unit Bovenregionale Recherche, werkzaam bij het Interregionaal Bureau Geld- en Waardeverkeer Zuid-Nederland is gerelateerd omtrent de 'Canadese methode,' een werkwijze bij skimmen:
Bij skimming wordt een geldautomaat of betaalautomaat dusdanig geprepareerd dat van een ingevoerde bankpas of creditcard de magneetstripgegevens worden gelezen en opgeslagen en daarnaast middels een camera of een overlay (pinpad over het originele gelegd) de ingetoetste pincode wordt vastgelegd en opgeslagen. Door de magneetstripgegevens daarna te overschrijven op de magneetstrip van een andere card (bijvoorbeeld blanco card, Airmilescard, Freebeecard enz.) kan met de eveneens vastgelegde pincode worden gecasht middels geldautomaten in binnen- en buitenland. Daarbij worden de bankrekeningen van argeloze rekeninghouders veelal geheel geplunderd.
In Nederland wordt op korte termijn het gebruik van de magneetstrip op de bankpassen uitgesloten. Echter nog niet alle Nederlandse geldautomaten zijn hierop aangepast, waardoor er nog steeds geldautomaten in werking zijn waarbij men gebruik maakt van de betaalautomaat door middel van de magneetstrip op de bankpas. Verdachten die zich bezighouden met skimmen zijn veelvuldig op zoek naar deze automaten. Vaak betreft het een betaalautomaat van het type Verifone SC5000. Vervolgens gaan de verdachten, meestal in kleine groepjes van circa 3 personen, tegen sluitingstijd naar de winkel waar zo'n betaalautomaat staat. Ze zijn dan in het bezit van een geprepareerde tas met een rits op de bodem van de tas. In de tas zit dan een zogenaamde 'dummy' die overeenstemt met de geldautomaat van de bezochte winkel. Twee personen houden de medewerkers van de winkel bezig, waardoor een derde verdachte gelegenheid heeft de betaalautomaat om te wisselen voor de dummy. Dit doet hij door de geprepareerde tas over de geldautomaat te zetten en deze in de tas te verwisselen voor de dummy. Omdat de verdachten de winkel tegen sluitingstijd bezoeken, is de kans zeer klein dat de omwisseling door de winkelier opgemerkt wordt.
De tijd tussen sluitingstijd en de eerstvolgende openingstijd wordt gebruikt om de weggenomen betaalautomaat zodanig om te bouwen, dat de gegevens van de magneetstrip gekopieerd kunnen worden.
Zodra de winkel weer geopend is, verwisselen de verdachten de dummy weer met de geprepareerde betaalautomaat. Daarbij gaan ze op dezelfde wijze te werk als bij het wegnemen van de automaat.
In de geprepareerde betaalautomaat wordt een kaartlezer geplaatst, die de magneetstripgegevens van de bankpas leest. Onder het toetsenbord wordt een dunne folie geplaatst die de toetsaanslagen (de pincode) leest. Deze gegevens worden opgeslagen op een printplaatje dat voorzien is van een bluetooth zendapparaatje. De betaalautomaat moet open worden geschroefd om deze te kunnen prepareren. De schroefjes onder de betaalautomaat zijn normaalgesproken voorzien van een verzegeling met de opdruk 'do not remove' of 'CCV' (Computer Centrum van der Velde). Bij geprepareerde betaalautomaten ontbreekt deze verzegeling. De verdachten positioneren zich met een laptop in de buurt van de geprepareerde geldautomaat en maken via bluetooth verbinding met de automaat, waarna ze de geskimde gegevens binnentrekken op hun laptop. Tot zover verbalisant [naam].
Aan [getuige 1] zijn foto's getoond van - onder andere - [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. Zij herkende deze personen als zijnde de mannen die in het appartement aan het [adres] in Amsterdam hebben gelogeerd.
In het appartement aan het [adres] in Amsterdam zijn onder meer vijf SAM(Security Access Module)-kaarten aangetroffen en in beslag genomen. Een SAM-kaart bevindt zich gewoonlijk in een betaalautomaat. Het is een kaartje dat, wanneer iemand een betaling doet met de chipknip, verbinding maakt met de chipknip betalingsmodule. Dergelijke kaartjes zijn voorzien van een geregistreerd uniek nummer, waardoor kan worden achterhaald in welke betaalautomaat welke SAM zich bevindt. Equens SE heeft de nummers van de SAM-kaart gecontroleerd. Eén van de in het appartement aangetroffen SAM-kaarten was afkomstig van een pinterminal van McDonald's aan de Lange Amerikaweg 72 te Apeldoorn (incident 3 in het strafdossier).
In het appartement aan het [adres] te Amsterdam werden onder meer pinbetaalautomaten aangetroffen en in beslag genomen die behoren bij de in het strafdossier opgenomen incidenten 4 (Wereldwinkel, Harderwijk), 5 (Bakker Bart, Den Haag), 6 (Toko Frederik, Den Haag), 7 (Pets en Co, Sneek), 8 (Sola, Leeuwarden) en 9 (Verhage Fastfood, Rotterdam). Met betrekking tot de incidenten 8 en 9 is in het dossier nog het volgende gerelateerd.
Incident 8:
[getuige 2] heeft verklaard dat op 26 oktober 2011 omstreeks 17.00 uur drie mannen in de Sola Fabriekswinkel aan de [adres] te Leeuwarden kwamen. Ze hoorde dat deze drie mannen Frans met elkaar spraken. Tegen haar spraken ze Engels. Ze is met twee mannen naar achteren gelopen en kon de derde man niet in de gaten houden. Toen zij aan het einde van de dag het pinapparaat wilde afmelden, bleek dat deze niet werkte. Toen zij het apparaat controleerde en sporen op het apparaat zag, kreeg zij het vermoeden dat met het pinapparaat was geknoeid. Op de camerabeelden van de winkel herkent een verbalisant de drie personen als verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1].
Incident 9:
[getuige 3] heeft verklaard dat op 24 oktober 2011 omstreeks 21.12 uur - rond sluitingstijd - drie mannen de fastfoodwinkel Verhage in Rotterdam binnenkwamen en voor de toonbank gingen staan. Er werd een plastic tas op de toonbank, direct naast de pinautomaat, geplaatst. [getuige 3] vermoedde dat ze hem wilden weglokken van zijn plek. Hij zag dat een man veelvuldig met zijn handen in de plastic tas zat, welke naast de pinautomaat lag. Hij zag dat de man telkens, wanneer [getuige 3] zich omdraaide, zijn handen snel uit de plastic tas haalde en naar beneden deed. Toen hij klaar was met de bestelling en zich omdraaide, zag hij dat een van de mannen aan de stekker van de pinautomaat zat. Hij zag ook dat een andere man met zijn elleboog trachtte de handelingen af te schermen. Hij zag dat het stekkertje los naast de pinautomaat lag. De politie heeft de camerabeelden bekeken. Op de camerabeelden van de winkel herkent een verbalisant de drie personen als verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].
In het appartement is voorts een laptop van het merk Acer Aspire aangetroffen. Deze computer is onderzocht.
In deze laptop zijn Mac-adressen aangetroffen, die te herleiden zijn naar de in het strafdossier opgenomen incidenten 12 en met 19, betreffende ondernemingen van Bakker Bart te Veldhoven en Krimpen aan de IJssel
Op de laptop werd voorts een tekststring aangetroffen die overeenkwam met het formaat van data van een magneetstrip van een bankpas. Deze bankpas, een zogenaamde debitcard, bleek op naam te staan van [medeverdachte 1], een van de medeverdachten.
Feiten 2 en 3
Namens verdachte is aangevoerd dat verdachte van het onder 2 primair en 3 primair moet worden vrijgesproken omdat er - kort gezegd - geen sprake is geweest van een begin van uitvoering van het vervalsen of valselijk opmaken van betaalpassen.
Uit het handelen van verdachte en zijn medeverdachten kan het opzet op het vervalsen van betaalpassen als bedoeld in artikel 232 Sr niet blijken, aldus de raadsman.
De raadsman heeft voorts aangevoerd dat niet het juiste strafbare feit is ten laste gelegd. Het feitencomplex levert niet het misdrijf omschreven in artikel 232, eerste lid, maar het misdrijf omschreven in artikel 234 van het Wetboek van Strafrecht op, aldus de raadsman.
Gelet op hetgeen hiervoor is opgenomen onder de vaststelling van de feiten is het hof van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachten (nauw en bewust) hebben samengewerkt. Ze zijn gedrieën naar Castle Games te Deventer en McDonald's te Apeldoorn gegaan, één van hen heeft een geprepareerde tas over de pinterminals gezet en de terminal vervangen voor een dummy, terwijl de andere twee probeerden de aandacht van de medewerkers af te leiden, kennelijk om de handelingen van de ander af te schermen. Hun handelingen waren aldus op elkaar afgestemd. Bij Castle Games is de volgende dag getracht het die vorige dag meegenomen en inmiddels geprepareerde (originele) apparaat weer terug te plaatsen. Ook bij die terugplaatsing waren alle drie de verdachten betrokken. De geconstateerde gedragingen in Deventer en Apeldoorn komen in hun uitvoering overeen, hetgeen overigens evenzeer geldt voor de beschreven constateringen en gedragingen in andere in het dossier beschreven en hierboven genoemde incidenten. Met de rechtbank stelt het hof vast dat ieder van de verdachten telkens een rol vervult, waarbij de rolverdeling niet bij ieder incident exact dezelfde en kennelijk inwisselbaar is.
Bij de beoordeling van het verweer of sprake is van een strafbare poging tot het - kort gezegd - valselijk opmaken of vervalsen van betaalpassen, dient de vraag te worden beantwoord of sprake is van handelingen die verdachte (gezamenlijk, met zijn medeverdachten) heeft verricht die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer moeten worden beschouwd als te zijn gericht op voltooiing van het ten laste gelegde delict, dat van een poging tot genoemd strafbaar feit als bedoeld in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, kan worden gesproken.
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat daarvan sprake is. Het is gelet op de aard van de constateringen en gedragingen zoals daarvan in hun uiterlijke verschijningsvorm blijkt, evident dat het uiteindelijke doel van verdachten was om door middel van geprepareerde pinautomaten betalingsgegevens te bemachtigen en betaalpassen valselijk op te maken, waarmee kon worden gecasht. Daarmee is opzet een gegeven. Het verwijderen van pinautomaten, plaatsen van een zogenaamde dummy en - voor zover betreft feit 2 - de volgende dag terugplaatsen van een geprepareerde pinautomaat vormen ieder op zich karakteristieke handelingen die onmisbare onderdelen vormen van een gefaseerd en complex geheel. De ten laste gelegde handelingen vormen daarbij de eerste stappen en zijn zodanig specifiek van aard dat zij zonder meer zijn te beschouwen als een begin van uitvoering van het gronddelict. Dat het in Apeldoorn (feit 3) niet verder is gekomen dan het in de tenlastelegging opgenomen gezamenlijk binnenlopen van de McDonald's, het loskoppelen van het pinapparaat en het plaatsen van een zogenaamde dummy, brengt het hof niet tot een ander oordeel. Als overwogen zijn ook deze handelingen en de omstandigheden waaronder ze zijn verricht zodanig karakteristiek en specifiek dat ook hier sprake is van een begin van uitvoering. Het hof kent hierbij ook betekenis toe aan het gegeven dat de verdachte verweten gedragingen naadloos overeenkomen met de door verbalisant [naam] omschreven wijze van skimmen.
Het hof volgt derhalve de raadsman niet in zijn verweer dat het feitencomplex aanleiding geeft tot enkel een strafbaarstelling en bewezenverklaring op grond van artikel 234 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 5
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte van het onder 5 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Verdachte ontkent wetenschap te hebben gehad van de aanwezigheid van skimapparatuur. De raadsman heeft gesteld dat er geen skimapparatuur is aangetroffen in tassen die aan verdachte is te koppelen. Voorts blijkt uit het dossier dat meerdere mensen, ook buiten de aanwezigheid van verdachte, toegang hadden tot het appartement waarin de apparatuur is aangetroffen. Niet valt uit te sluiten dat een ander, buiten medeweten van verdachte, de apparatuur heeft geplaatst.
Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat de enkele aanwezigheid van de apparatuur onvoldoende is voor het (medeplegen van het) voorhanden hebben daarvan. Voor het bewijs van voorhanden hebben is vereist dat er wetenschap is dat de goederen aanwezig zijn.
Voor 'voorhanden hebben' is vereist dat verdachte zich in meerdere of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van skimapparatuur. Het hof constateert, gelet op hetgeen hiervoor is opgenomen onder de feitelijke vaststelling, dat verdachte en de medeverdachten gedurende een aantal weken hebben gewoond en geleefd in het appartement aan het [adres] te Amsterdam. Het hof acht het volstrekt onaannemelijk dat verdachte zich niet bewust is geweest van de aanwezigheid van de aangetroffen en inbeslaggenomen zaken in het appartement. Het hof kent daarbij betekenis toe aan de wijze waarop [getuige 1] goederen op 11 november 2011 aldaar heeft aangetroffen. Het hof kent evenzeer betekenis toe aan de aard en de grote hoeveelheid in het appartement in beslaggenomen goederen. Van belang is ook voor het hof dat uit het dossier volgt dat meerdere aangetroffen zaken in directe relatie staan met het voorbereiden en uitvoeren van skimmingshandelingen. Illustratief is dat voor [getuige 1] de aard van en wijze waaronder zij de goederen aantrof kennelijk aanleiding is geweest om de politie in te schakelen. Het verweer dat de goederen mogelijk in het appartement bijeen zijn gepakt en op die wijze in de koffer van verdachte zijn geraakt doet niets af aan het verdachte gemaakt verwijt dat ziet op het - kort gezegd - tezamen en in vereniging voorhanden hebben van de goederen in het door hen gezamenlijk bewoonde appartement. Het hof overweegt in dit verband overigens dat [getuige 1] haar waarneming van zichtbaar aanwezige goederen heeft gedaan voordat sprake was van opruimen en bijeenpakken door een derde.
Vast is ook komen te staan dat verdachte gezamenlijk met zijn medeverdachten op 11 november 2011 in de ochtend vanuit het appartement is vertrokken om naar Deventer af te reizen. Op grond van het bovenstaande acht het hof het uitgesloten dat verdachte zich niet ten minste in meerdere of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van de in de tenlastelegging genoemde skimapparatuur in het appartement.
Voorts acht het hof het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet aannemelijk geworden dat een ander, buiten medeweten van verdachte, de apparatuur in het appartement heeft geplaatst.
Het hof verwerpt het verweer.
Feit 1
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde, omdat niet kan worden bewezen dat er sprake is van een criminele organisatie. Verdachte ontkent deel te hebben genomen aan een criminele organisatie.
Voor zover de steller van de tenlastelegging het oog mocht hebben gehad op alleen verdachte, [medeverdachte 1], en [medeverdachte 2] als organisatie, is er geen bewijs voor een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband, althans voldoet deze organisatie niet aan de eisen die de Hoge Raad ten aanzien van het bewijs aan een criminele organisatie stelt.
Voor zover de steller van de tenlastelegging het oog heeft gehad op een grotere organisatie, kan niet worden vastgesteld dat er een verband is tussen verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en anderen.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte pas op 10 oktober 2011 in Parijs is gearriveerd, waarna hij naar Nederland is doorgereisd. Daarmee kan de ten laste gelegde periode niet geheel bewezen worden, aldus de verdediging.
Het hof oordeelt als volgt.
Zoals hierboven overwogen, acht het hof het onder 2 primair, 3 primair en 5 wettig en overtuigend bewezen.
Voor de beoordeling of sprake is van deelnemen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht zijn de navolgende elementen van belang.
Vereist is dat er sprake is van een organisatie en dat een betrokkene een aandeel heeft in, gedragingen, danwel deze ondersteunt, die strekken of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie. Het oogmerk van de criminele organisatie dient gericht te zijn op het plegen van misdrijven. Als bewijs voor het bestaan van het oogmerk van de organisatie kunnen (mede) dienen de misdrijven die zijn gepleegd en het duurzaam en/of gestructureerde karakter van de samenwerking. Ten aanzien van de rol van een betrokkene geldt voorts dat een betrokkene in zijn algemeenheid moet weten, in de zin van onvoorwaardelijk opzet, dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Een betrokkene hoeft echter niet enige vorm van opzet te hebben gehad op concrete door de criminele organisatie beoogde misdrijven.
Er moet een samenwerkingsverband bestaan met een zekere duurzaamheid en structuur tussen een betrokkene en ten minste één ander. Een zekere bestendigheid is vereist, maar het gaat niet zover dat vereist is dat de samenstelling van het samenwerkingsverband telkens dezelfde is.
Bij de beoordeling van de vraag of er in de onderhavige zaak sprake is geweest van een criminele organisatie en of verdachte daaraan heeft deelgenomen, overweegt het hof als volgt.
Uit het dossier, waaronder een door verbalisanten omschreven wijze van handelen - die gestaafd wordt met hetgeen aan gedragingen van verdachte en zijn medeverdachten kan worden vastgesteld - volgt dat skimmen een gefaseerd en complex proces is waarbij nauw moet worden samengewerkt in de voorbereiding, (technische) uitvoering met betrekking tot het wegnemen en herplaatsen van pinapparatuur, het veiligstellen en verzamelen en verwerken van betalingsgegevens, het prepareren van passen en het uiteindelijke 'cashen'. Uit het dossier kan eveneens volgen dat gedurende een langere periode op meerde locaties pinapparaten worden weggenomen en geprepareerd worden teruggeplaatst, terwijl ook uit het dossier kan worden afgeleid dat handelswijze is dat elders, in het buitenland wordt gecasht.
Verdachte heeft de handelingen die hij in het kader van de bewezen verklaarde feiten niet alleen verricht, maar handelde daarentegen nauw en bewust samen met twee medeverdachte met wie hij gedurende een periode van een aantal weken in een appartement verbleef en met wie hij zich in Nederland in een gehuurde auto verplaatste.
Concreet betekent dit ten aanzien van de onder 2 primair en 3 primair bewezen verklaarde feiten dat verdachte zich in winkels ophield samen met twee medeverdachten. Terwijl een of twee personen de winkelbedienden bezig hielden, zette een derde persoon een geprepareerde tas over de pinautomaat, teneinde deze te kunnen verwisselen voor een dummy. Indien nodig, werden de handelingen van de plaatser van de skimapparatuur door de anderen aan het zicht van het winkelpersoneel onttrokken. Hun handelingen waren aldus op elkaar afgestemd.
Verdachte en zijn medeverdachten verkeerden telkens in elkaars gezelschap. Zij hebben gedurende een langere periode het door verdachte gehuurde appartement aan het [adres] te Amsterdam gehuurd. Zij verbleven daar gezamenlijk. In dit appartement is een aanzienlijke hoeveelheid apparatuur aangetroffen waarmee en met behulp waarvan skimactiviteiten kunnen worden verricht. Zij hebben gezamenlijk in de door verdachte gehuurde auto's gereden, waaronder naar de plaatsen waar de onder 2 primair en 3 primair bewezen verklaarde feiten zijn begaan.
Het hof is van oordeel dat sprake is van een organisatie, een samenwerkingsverband tussen in ieder geval verdachte en zijn medeverdachten, waarin sprake was van een onderlinge samenwerking gedurende een zekere periode in een gestructureerd verband. De in het kader van skimming te verrichten handelingen dienen nauw op elkaar afgestemd te zijn, vinden op verschillende momenten en op verschillende plaatsen plaats. Reeds naar hun aard dragen zij een planmatig karakter. Vastgesteld is dat verdachte en zijn medeverdachten ieder hun rol vervulden, die overigens ten dele inwisselbaar is gebleken. Uit het voorgaande leidt het hof tevens af dat verdachte met zijn handelen tot de criminele organisatie behoorde en wist dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had. Daarnaast leidt het hof uit het voorgaande af dat verdachte de gedragingen die strekten tot of rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie (in ieder geval) ondersteunde. Er was evident geen sprake van een incidentele, toevallige rol van verdachte. De onder 2 primair, 3 primair en 5 bewezen verklaarde feiten, mede in samenhang bezien met de betrokkenheid van verdachte bij de in het strafdossier opgenomen incidenten 8, 9, 12 en 19, leveren naar het oordeel van het hof wettig en overtuigend bewijs voor het bestaan van een criminele organisatie zoals ten laste gelegd. Het hof stelt vast dat uit het dossier volgt dat in verscheidene landen is gecasht (incident 19 in het strafdossier) nadat verdachte en zijn medeverdachten zijn aangehouden en nadien in hechtenis zijn gekomen, hetgeen leidt tot de gevolgstrekking dat naast verdachte en zijn medeverdachten een of meer anderen betrokken zijn bij de criminele organisatie. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3 primair en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 10 oktober 2011 tot en met 11 november 2011 in de gemeente Deventer en/of in de gemeente Amsterdam en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen/bestaande uit [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of hem, verdachte, en/of één of meer andere (tot nu toe onbekend gebleven) natuurlijke personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk te weten:
- het opzettelijk betaalpassen, waardekaarten, enig andere voor het publiek beschikbare kaarten of voor publiek beschikbare dragers van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, valselijk opmaken of vervalsen, met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen als bedoeld in artikel 232 lid 1 Wetboek van Strafrecht en/of
- het opzettelijk gebruik (laten) maken van de valse of vervalste passen of kaarten als ware deze echt en onvervalst dan wel het opzettelijk zodanige passen of kaarten afleveren, voorhanden hebben, ontvangen, zich verschaffen, vervoeren, verkopen of overdragen, terwijl hij en/of zijn mededaders wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat de passen of kaarten bestemd zijn/waren voor zodanig gebruik als bedoeld in artikel 232 lid 2 Wetboek van Strafrecht en/of
- het vervaardigen, ontvangen, zich verschaffen, verkopen, overdragen en/of voorhanden hebben van stoffen, voorwerpen en/of gegevens waarvan hij en/of zijn medeverdachten we(e)t(en) dat zij bestemd zijn tot het plegen van enig in artikel 232, eerste lid omschreven misdrijf als bedoeld in artikel 234 Wetboek van Strafrecht;
2.
hij op 10 en/of 11 november 2011 in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (telkens) opzettelijk een of meer betaalpas(sen) en/of waardekaart(en) en/of enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) en/of voor het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten betaalpas(sen) (met bijbehorende pincodes), valselijk op te maken en/of te vervalsen met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen, heeft/hebbende verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s):
- op 10 november 2011 de winkel Castle Games gevestigd aan [adres] ingelopen en
- een betaal-/pinapparaat bestemd voor het elektronisch betalingsverkeer losgekoppeld e vervolgens vervangen door een ander betaal-/pinapparaat (dummy) en vervolgens
- de volgende dag getracht om een geprepareerde betaal-/pinapparaat, met behulp waarvan gegevens, voorkomende op door gebruikers van dat pinapparaat ingevoerde en/of in te voeren bankpas(sen) en/of waardekaart(en) en/of door klanten van Castle Games op die betaalautomaat/pinautomaat in te voeren pincodes, kond(en) worden gekopieerd en/of opgeslagen en/of opgenomen, bestemd voor het elektronisch betalingsverkeer, terug te plaatsen in de winkel van Castle Games,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 23 oktober 2011 in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (telkens) opzettelijk een of meer betaalpas(sen) en/of waardekaart(en) en/of enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) en/of voor het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten betaalpas(sen) (met bijbehorende pincodes) valselijk op te maken en/of te vervalsen met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen, heeft/hebbende/zijnde verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s):
- bij het restaurant McDonald's gevestigd aan de [adres] ingelopen en
- een betaal-/pinapparaat bestemd voor het elektronisch betalingsverkeer losgekoppeld en vervolgens vervangen voor een ander betaal-/pinapparaat (dummy),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in de periode van 1 oktober 2011 tot en met 11 november 2011 in Deventer en/of Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, skimapparatuur, te weten:
- bluetooth modules en
- betaalautomaten/pinautomaten (merk: Verifone) en
- onderdelen van betaalautomaten (merk: Verifone) en
- connectoren en
- (mobiele)telefoons en
- toetsenborden en
- printplaten en
- chipknip/simkaarten en
- passen en
- laptops en
- een antenne,
met behulp waarvan gegevens, voorkomende op bij pin- en/of betaalautomaten ingevoerde en/of in te voeren bankpas(sen) en/of waardekaart(en) en/of door klanten in te voeren pincodes, kunnen worden gekopieerd en/of opgeslagen en/of opgenomen, voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die voorwerpen bestemd was/waren tot het plegen van enig in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
het onder 2 primair en 3 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van poging tot opzettelijk een betaalpas bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of prestaties langs geautomatiseerde weg, valselijk opmaken met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen.
het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van stoffen, voorwerpen of gegevens voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van enig in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich - kort gezegd - schuldig gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie, die zich bezighoudt met skimmen. Het hof komt in dit arrest tot een bewezenverklaring van twee pogingen tot skimming en het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid zogenoemde skimapparatuur. Verdachte heeft daartoe nauwgezet samengewerkt, beredeneerd en planmatig gehandeld en daartoe gedurende een zekere periode met zijn mededaders in Nederland verbleven. Het door verdachte en zijn mededaders gehuurde appartement vormde naast hun verblijfplaats tevens een verbergplaats voor zogenoemde skimapparatuur.
Verdachte heeft de samenleving schade toegebracht. In het financieel verkeer moet een ieder erop kunnen vertrouwen dat men op een veilige manier kan deelnemen aan het pinverkeer. Dit vertrouwen wordt ernstig beschaamd als blijkt dat bij geldopnamen de vertrouwelijke gegevens van een betaalpas en de pincode door derden onrechtmatig worden verkregen en met die gegevens de bijbehorende rekeningen worden leeggehaald. De maatschappelijke kosten van dit misdrijf zijn dan ook hoog. Naast die financiële schade gaat dit voor de gebruiker en eigenaar van een pas gepaard met veel hinder, frustratie en overlast om die schade te herstellen en een nieuwe credit- dan wel pinpas te verkrijgen.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 oktober 2012 is gebleken dat verdachte in Nederland niet eerder ter zake van strafbare feiten tot een straf of maatregel is veroordeeld.
De landelijk gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting ter zake van het plaatsen van skimapparatuur en het voorhanden hebben van skimapparatuur bedragen respectievelijk 1 jaar en 9 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het plegen van deze misdrijven in georganiseerd verband - waarbij in deze zaak sprake is van beredeneerd en planmatig handelen - behoort tot een aanzienlijke strafverhoging te leiden.
Daarnaast houdt het hof er rekening mee dat verdachte niet zijn verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Getoond besef van verantwoordelijkheid kan onder omstandigheden voor de rechter aanleiding zijn tot enige mildheid omdat strafvervolging mede ten doel heeft verdachte tot inkeer te brengen. In het geval van verdachte is dat doel (nog) niet bereikt. Voor clementie bestaat vooralsnog dan ook geen reden.
Op grond van het vorenstaande, in samenhang beschouwd, en mede in aanmerking nemende genoemde oriëntatiepunten, acht het hof de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden passend en noodzakelijk.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 47, 57, 140, 232 en 234 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 4 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 3 primair en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 primair, 3 primair en 5 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg en mr. J.A.A.M. van Veen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 15 november 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.