ECLI:NL:GHLEE:2012:BY3168
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vordering tot toevertrouwing van een kind aan de moeder en verwerping van het hoger beroep wegens gebrek aan belang
In deze zaak gaat het om een vordering tot toevertrouwing van een kind aan de moeder, waarbij het hoger beroep van de vrouw is verworpen wegens gebrek aan belang. De vrouw, appellante, had in eerste aanleg een kort geding aangespannen bij de Rechtbank Groningen, waarin zij verzocht om het kind, [kind 1], aan haar toe te vertrouwen. De voorzieningenrechter had op 30 januari 2012 in het kort geding vonnis gewezen, maar de vrouw was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft op 13 november 2012 uitspraak gedaan.
De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen zijn in 2006 gehuwd en hebben samen [kind 1] gekregen. Na een verblijf in Marokko is de vrouw met het kind in augustus 2011 naar Nederland teruggekeerd. De Marokkaanse rechter heeft in december 2011 de echtscheiding uitgesproken en het kind aan de vrouw toevertrouwd. De vrouw vorderde in hoger beroep dat het hof het vonnis van de voorzieningenrechter zou vernietigen en het kind aan haar zou toevertrouwen.
Het hof heeft de grieven van de vrouw beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat de vorderingen niet voor toewijzing in aanmerking kwamen. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de vrouw geen belang had bij de vorderingen, aangezien het verblijf van het kind bij haar al was gesanctioneerd door zowel de Marokkaanse als de Nederlandse rechter. Het hof heeft daarom het hoger beroep verworpen en de kosten van de procedure gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt.