GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001144-10
Uitspraak d.d.: 26 oktober 2012
TEGENSPRAAK
(Promis)
Verkort arrest van de economische kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 26 april 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1950],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 18 juli 2012 en 12 oktober 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis, bewezenverklaring van het onder 1, 2 (beide in de opzettelijke variant), 3 en 4 ten laste gelegde en veroordeling ter zake van deze feiten tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, een werkstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis, en verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen kraanvogels en microchiptransponders. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. J.G.G. Wilgers, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 26 maart 2007, te [plaats] in de gemeente [gemeente], al dan niet opzettelijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer dieren, te weten (3) Europese kraanvogels en/of (2) Chinese kraanvogels, althans een of meer kraanvogels, (telkens) behorende tot een beschermde inheemse en/of beschermde uitheemse diersoort, onder zich heeft gehad;
2:
hij op of omstreeks 9 oktober 2007, te [plaats] in de gemeente [gemeente], al dan niet opzettelijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer dieren, te weten (5) Europese kraanvogels en/of (8) Chinese kraanvogels en/of (1) zwarthalskraanvogel en/of (2) withalskraanvogels, althans een of meer kraanvogels, (telkens) behorende tot een beschermde inheemse en/of beschermde uitheemse diersoort, onder zich heeft gehad;
3:
hij op of omstreeks 31 januari 2007, althans in of omstreeks de maand januari 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer aanvragen (genummerd 72621, 72622, 72623, 72624 en/of 72625) voor het afgeven van een of meer CITES vergunningen/certificaten/documenten,
- (elke aanvraag) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst, door valselijk en/of in strijd met de waarheid op/in die aanvragen te vermelden dat de betreffende (kraan)vogel(s) was/waren voorzien van een micro-chip,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4:
hij op of omstreeks 31 januari 2007, althans in of omstreeks de maand januari 2007, te [plaats], gemeente [gemeente], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer geschriften dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een of meer aanvragen (genummerd 72621, 72622, 72623, 72624 en/of 72625, gedateerd 31 januari 2007) voor het afgeven van een of meer CITES vergunningen/certificaten/documenten, op/in welke aanvraag of aanvragen (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid was/werd vermeld dat de betreffende (kraan)vogel(s) was/waren voorzien van een micro-chip, heeft doen toekomen aan de Dienst Regelingen/ CITES-bureau van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en aldus opzettelijk gebruik heeft gemaakt van die/dat valse of vervalste geschrift(en) als ware die/dat geschrift(en) echt en onvervalst.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof diverse verweren gevoerd. Het hof zal deze behandelen in de volgorde die de beantwoording van de vragen op grond van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering met zich brengt.
Namens verdachte is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte de hem ten laste gelegde feiten opzettelijk heeft gepleegd. Voor zover kan worden bewezen dat verdachte de feiten 1 en 2 niet-opzettelijk heeft gepleegd is het recht tot strafvordering door verjaring komen te vervallen, aldus de raadsman.
Het hof acht bewezen dat verdachte de in de feiten 1 en 2 genoemde kraanvogels op de in de tenlastelegging genoemde data en plaats opzettelijk onder zich heeft gehad. In economische zaken als de onderhavige is, waar het gaat om opzet, kleurloos opzet voldoende. Verdachte was zich ervan bewust dat hij de kraanvogels onder zich had. Aldus kan worden bewezen dat verdachte de kraanvogels opzettelijk onder zich heeft gehad.
Uit de (in geval van cassatie in de aanvulling ex artikel 365a van het Wetboek van Strafvordering op te nemen) bewijsmiddelen komt verder naar voren dat verdachte zijn echtgenote aanwijzingen heeft gegeven hoe zij de aanvragen diende in te vullen. Verdachte wist dat, anders dan in de aanvragen vermeld, de microchips niet in de op die aanvragen betrekking hebbende kraanvogels waren aangebracht. Verdachte had de microchips nog in verpakking thuis liggen.
Verdachte heeft vervolgens de aanvragen doen toekomen aan de Dienst regelingen/het CITES-bureau van het (toenmalige) Ministerie van Landbouw, natuurbeheer en visserij. Bedoeling was om aldus voor de in de aanvraag genoemde vogels CITES-documenten te verkrijgen.
Gelet hierop komt het hof tot het oordeel dat ook met betrekking tot de feiten 3 en 4 opzet kan worden bewezen.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
hij op 26 maart 2007, te [plaats] in de gemeente [gemeente], opzettelijk dieren, te weten 3 Europese kraanvogels en 2 Chinese kraanvogels, telkens behorende tot een beschermde inheemse en/of beschermde uitheemse diersoort, onder zich heeft gehad;
2:
hij op 9 oktober 2007, te [plaats] in de gemeente [gemeente], opzettelijk dieren, te weten 5 Europese kraanvogels en 8 Chinese kraanvogels en 1 zwarthalskraanvogel en 2 withalskraanvogels, telkens behorende tot een beschermde inheemse en/of beschermde uitheemse diersoort, onder zich heeft gehad;
3:
hij op 31 januari 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, aanvragen (genummerd 72621, 72622, 72623, 72624 en 72625) voor het afgeven van CITES vergunningen/certificaten/documenten - elke aanvraag zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, door in strijd met de waarheid op/in die aanvragen te vermelden dat de betreffende kraanvogels waren voorzien van een micro-chip, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4:
hij op 31 januari 2007, te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten aanvragen (genummerd 72621, 72622, 72623, 72624 en 72625, gedateerd 31 januari 2007) voor het afgeven van CITES vergunningen/certificaten/documenten, op/in welke aanvraag of aanvragen telkens in strijd met de waarheid was vermeld dat de betreffende kraanvogels waren voorzien van een micro-chip, heeft doen toekomen aan de Dienst Regelingen/ CITES-bureau van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en aldus opzettelijk gebruik heeft gemaakt van die valse geschriften als ware die geschriften echt en onvervalst.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 13 van de Flora- en faunawet, opzettelijk begaan.
het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift.
het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
Verbindendheid
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte van het onder 1 en 2 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken wegens strijdigheid van artikel 13 van de Flora- en faunawet (hierna: FFW) met het bepaalde in artikel 8, eerste lid, van de Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantesoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (hierna: Basisverordening). Artikel 8, eerste lid, van de Basisverordening ziet slechts op - samengevat - handelingen voor commerciële doeleinden. Daarvan is hier, aldus de raadsman, geen sprake.
Het hof begrijpt het verweer aldus, dat het ziet op de verbindendheid van artikel 13 FFW en overweegt hieromtrent dat artikel 8, tweede lid, van de Basisverordening in aanvulling op artikel 8, eerste lid, van de Basisverordening bepaalt dat lidstaten ook het in bezit hebben van specimens, met name van tot de in bijlage A genoemde soorten behorende levende dieren, kunnen verbieden. Tegen de achtergrond hiervan oordeelt het hof dat artikel 13 FFW als een verbindend voorschrift kan worden aangemerkt. Het verweer wordt verworpen.
Bewijslast aantonen legaal houden
Gelet op de systematiek van de FFW komt de strafbaarheid aan de bewijsbare overtredingen van artikel 13 FFW te ontvallen indien verdachte kan aantonen dat hij - samengevat - de vogels legaal houdt.
De raadsman heeft primair aangevoerd dat er sprake is van een niet toelaatbare omkering van de bewijslast. Van verdachte kan niet worden verlangd dat hij aantoont dat de kraanvogels een legale herkomst hebben. Dat is in strijd met artikel 6 van het Verdrag van Rome, aldus de raadsman. Verder had de AID verdachte moeten wijzen op de mogelijkheid om een bezitsontheffing aan te vragen. Dat heeft verdachte inmiddels gedaan.
Subsidiair is aangevoerd dat verdachte, voor zover wel een bewijslast op hem rust, kan aantonen dat alle vogels, al dan niet voorzien van een chip of ring, afstammen van de ouderdieren die hij in bezit had.
Het hof volgt de raadsman niet in zijn stelling dat van verdachte niet kan worden verlangd aan te tonen dat de kraanvogels van legale herkomst zijn. Artikel 6 van het EVRM verzet zich niet tegen de hierboven weergegeven systematiek van de FFW. Evenmin brengt dit artikel - of een andere rechtsregel - mee dat de AID verdachte op de hoogte moet stellen van de mogelijkheid om een bezitsontheffing aan te vragen. Het is verdachte die een bijzondere activiteit verricht, namelijk het houden van beschermde diersoorten. Dit brengt mee dat verdachte zich op de hoogte moet stellen van de van toepassing zijnde regelgeving.
Verdachte heeft ter zitting van het hof een Cites-document getoond. Hij heeft, onder verwijzing naar het microchipnummer op het document, aangevoerd dat het desbetreffende document bij de in feit 2 genoemde zwarthalskraanvogel hoort.
Het hof overweegt echter dat niet kan worden vastgesteld dat die zwarthalskraanvogel een microchip heeft met het op het document genoemde nummer. Met enkel het tonen van het genoemde Cites-document heeft verdachte naar het oordeel van het hof niet aangetoond dat hij de vogel legaal hield waardoor de strafbaarheid ten aanzien van deze kraanvogel komt te ontvallen. Ook ten aanzien van de andere vogels is verdachte daarin niet geslaagd. Namens verdachte is gesteld dat de juveniele vogels, gelet op hun leeftijd, nog niet konden worden gechipt. Wat hiervan ook zij, niet valt in te zien waarom verdachte de vogels niet kon voorzien van pootringen. Het verweer faalt.
Overweging met betrekking tot de strafbaarheid van feit 2
Op 26 maart 2007 heeft de AID tijdens een controle 3 Europese en 2 Chinese kraanvogels aangetroffen. Het onder 1 ten laste gelegde heeft hierop betrekking. De kraanvogels zijn in beslag genomen. Uit het procesdossier volgt dat verdachte door de officier van justitie als tijdelijk bewaarder van deze kraanvogels is aangesteld.
Op 9 oktober 2007 heeft de AID opnieuw een controle bij verdachte uitgevoerd. Tijdens die controle zijn onder meer deze vijf (op 26 maart 2007 inbeslaggenomen) Europese en Chinese kraanvogels aangetroffen. Het onder 2 ten laste gelegde en bewezen verklaarde betreft ook deze vogels. Verdachte had deze vogels echter, als tijdelijk bewaarder van die kraanvogels aangesteld, ter uitvoering van een ambtelijk bevel in de zin van artikel 43, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht onder zich.
Gelet hierop is verdachte voor het onder 2 bewezen verklaarde, voor zover betrekking hebbend op 3 Europese en 2 Chinese kraanvogels niet strafbaar. Verdachte zal daarom ten aanzien van dit onderdeel van feit 2 worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Beroep op overmacht met betrekking tot de feiten 3 en 4
Met betrekking tot de feiten 3 en 4 heeft de raadsman betoogd dat de in de aanvragen genoemde vogels, gelet op hun leeftijd, niet konden worden gechipt. Het hof verstaat dit verweer dat de verdachte niet anders kon dan op deze wijze de aanvragen in te dienen en te doen toekomen aan de Dienst regelingen/het CITES-bureau van het (toenmalige) Ministerie van Landbouw, natuurbeheer en visserij.
Uitgaande van de juistheid van de stelling dat de vogels niet konden worden gechipt, moet het hof vaststellen dat dit nog niet betekent dat verdachte niet anders kon doen ten aanzien van de aanvragen dan hij heeft gedaan. Niet valt in te zien dat verdachte de vogels niet eerst had kunnen voorzien van pootringen en vervolgens op het moment dat zij gechipt konden worden en waren, de aanvragen had kunnen opmaken en indienen. Ook dit verweer faalt derhalve.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich opzettelijk schuldig gemaakt aan overtreding van de Flora- en faunawet door Europese, Chinese, withals- en zwarthalskraanvogels, die tot een beschermde inheemse dan wel uitheemse diersoort behoren, zonder daartoe gerechtigd te zijn onder zich te hebben. Verdachte heeft daarmee tekort gedaan aan belangrijke internationale en door Nederland onderschreven regelgeving die recht doet aan het belang dat beschermde inheemse en uitheemse diersoorten bescherming verdienen.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan medeplegen van valsheid in geschrift en het gebruik van valse geschriften.
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 6 september 2012 blijkt dat verdachte eerder met justitie in aanraking is geweest ter zake van soortgelijke feiten. Dit heeft echter niet geleid tot oplegging van straf of maatregel.
Er is sprake van - kort gezegd - 'undue delay' in de zin van artikel 6 EVRM. Na het instellen van het hoger beroep op 6 mei 2010 zijn 2 jaren en ruim 5 maanden verstreken tot aan de uitspraak in hoger beroep. Voorts is het dossier na het instellen van hoger beroep niet binnen 8 maanden bij het hof binnengekomen.
Gelet op het hiervoor overwogene, alsmede de omstandigheid dat verdachte met betrekking tot feit 2 gedeeltelijk wordt ontslagen van alle rechtsvervolging, acht het hof een lagere straf dan zoals door de economische politierechter opgelegd en door de advocaat-generaal gevorderd passend. Alle omstandigheden in onderhavige zaak in aanmerking nemende is het hof van oordeel dat een werkstraf voor de duur van 90 uren, subsidiair 45 dagen hechtenis een passende sanctie is. Gelet op de voornoemde overschrijding van de redelijke termijn van berechting zal het hof een korting toepassen en een werkstraf van na te melden duur opleggen.
Daarnaast zal het hof een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden opleggen. Het hof beoogt met die voorwaardelijke strafoplegging mede te bereiken dat verdachte niet wederom (soortgelijke) strafbare feiten zal plegen. Het voorwaardelijk deel dient derhalve als een forse waarschuwing.
De door het hof verbeurd te verklaren voorwerpen, te weten 8 Chinese kraanvogels, 1 zwarthalskraanvogel en 2 withalskraanvogels, zijn daarvoor vatbaar. Immers, met betrekking tot die voorwerpen zijn de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten begaan, terwijl uit het onderzoek ter zitting van het hof is gebleken dat zij toebehoren aan verdachte. Het hof heeft daarbij gelet op de draagkracht van verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter zitting van het hof is gebleken.
De hierboven vermelde zwarthalskraanvogel is niet vermeld op de beslaglijst. Uit het dossier (bijlage 21) blijkt evenwel dat deze vogel onder verdachte in beslag is genomen. Verdachte is op 9 oktober 2007 aangemerkt als bewaarder van deze vogel (bijlage 19). Nu er nog steeds beslag rust op de vogel, dient het hof ten aanzien daarvan een beslissing te nemen.
Ten aanzien van de overige op de beslaglijst vermelde kraanvogels (nummers 10 tot en met 18) blijkt uit het dossier dat daarvan afstand is gedaan door verdachte, dan wel dat deze aan verdachte zijn teruggegeven. Derhalve zal het hof geen beslissing nemen ten aanzien van die kraanvogels.
De door het hof aan het verkeer te onttrekken voorwerpen, 5 microchiptransponders, zijn daarvoor vatbaar. Immers die voorwerpen, die blijkens het onderzoek ter zitting van het hof aan verdachte toebehoren en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet/het algemeen belang, zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane hiervoor onder 3 en 4 bewezenverklaarde feiten aangetroffen, terwijl die voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24, 33, 33a, 36d, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 13 van de Flora- en faunawet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezenverklaarde feit, voor zover dat betrekking heeft op 3 Europese kraanvogels en 2 Chinese kraanvogels, niet strafbaar en ontslaat de verdachte in zoverre van alle rechtsvervolging.
Verklaart het onder 1, 2, voor wat betreft het overige, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren werkstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 Chinese kraanvogel, 528210000919550 (chip) (nr. 1 op de beslaglijst);
- 1 Chinese kraanvogel, 528210000925016 (chip) (nr. 2 op de beslaglijst);
- 1 Chinese kraanvogel, 528210000659389 (chip) (nr. 3 op de beslaglijst);
- 1 Chinese kraanvogel (kapotte snavel) (nr. 4 op de beslaglijst);
- 1 Chinese kraanvogel, TVN 001D6C743 (chip) kapotte snv (nr. 5 op de beslaglijst);
- 1 Chinese kraanvogel, 240678 (ring) (nr. 6 op de beslaglijst);
- 1 Chinese kraanvogel (grus japonensis) (nr. 7 op de beslaglijst);
- 1 Chinese kraanvogel (grus japonensis) (nr. 8 op de beslaglijst);
- 1 Zwarthalskraanvogel (verdachte als bewaarder aangemerkt) (niet vermeld op de beslaglijst);
- 1 Withalskraanvogel, 528210000923067 (chip) (nr. 19 op de beslaglijst);
- 1 Withalskraanvogel, 528210000922163 (chip) (nr. 20 op de beslaglijst).
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 5 microchiptransponders verpakt in plastic verpakking (nr. 1 op de beslaglijst).
Aldus gewezen door
mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter,
mr. J.J. Beswerda en mr. E. de Witt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 26 oktober 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. De Witt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.