ECLI:NL:GHLEE:2012:BY0702

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
4 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.105.985/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag over minderjarige na ernstige communicatieproblemen tussen ouders

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om de beëindiging van het gezamenlijk gezag over de minderjarige [kind 1], geboren in 2007. De vader, die het gezag over [kind 1] wilde wijzigen naar eenhoofdig gezag, had in eerste aanleg een verzoek ingediend dat door de rechtbank Zwolle-Lelystad was afgewezen. De vader stelde dat er een onaanvaardbaar risico bestond dat [kind 1] klem of verloren zou raken tussen de ouders, gezien de ernstige communicatieproblemen en het feit dat de moeder sinds juli 2011 geen contact meer had gehad met de vader of [kind 1].

Het hof heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk gezag uitoefenden, maar dat de moeder in de afgelopen jaren geen significante rol heeft gespeeld in het leven van [kind 1]. De vader had geen contact met de moeder kunnen krijgen, en de moeder had ook geen initiatieven genomen om contact met [kind 1] te zoeken. Dit leidde tot de conclusie dat het in het belang van [kind 1] was dat het gezamenlijk gezag werd beëindigd. Het hof oordeelde dat er geen verbetering in de communicatie tussen de ouders te verwachten viel en dat de vader alleen met het gezag over [kind 1] belast moest worden.

De beslissing van het hof was om de beschikking van de rechtbank te vernietigen voor zover het de beslissing over het gezag betrof, en te bepalen dat het gezag voortaan aan de vader alleen toekwam. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de overige onderdelen van de beschikking werden bekrachtigd. Deze uitspraak werd gedaan op 4 oktober 2012 door de rechters R. Feunekes, A.H. Garos en D.J. Buijs.

Uitspraak

Beschikking d.d. 4 oktober 2012
Zaaknummer 200.105.985
HET GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. A.C.W. Duiveman, kantoorhoudende te Kampen,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat voorheen mr. L.E. Nijk, kantoorhoudende te Zwolle,
thans geen advocaat.
Het geding in eerste aanleg
Bij beschikking van 1 februari 2012 (zaaknummer 172472 / FZ RK 10-2329) heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Zwolle, - voor zover in hoger beroep van belang - het verzoek van de vader tot wijziging van het gezag over de minderjarige [kind 1] (hierna: [kind 1]), geboren [in 2007] in de gemeente Zwolle, afgewezen.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, binnengekomen op de griffie op 27 april 2012, heeft de vader verzocht de beschikking van 1 februari 2012 te vernietigen voor zover het de beslissing ten aanzien van het gezag over [kind 1] betreft en opnieuw beslissende te bepalen dat de vader het eenhoofdig gezag over [kind 1] zal uitoefenen.
Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld is er van de zijde van de moeder geen verweerschrift binnengekomen. De moeder heeft ook geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om ter zitting mondeling verweer te voeren.
Het hof heeft kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief van
7 mei 2012 met bijlagen van mr. Duiveman, een brief van 7 mei 2012 met bijlagen van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad), een brief van 21 mei 2012 met bijlagen van mr. Duiveman en een faxbericht van
6 september 2012 van mr. Nijk.
Ter zitting van 7 september 2012 is de zaak behandeld. Verschenen is de vader, bijgestaan door zijn advocaat. De moeder is - hoewel behoorlijk opgeroepen - niet verschenen. Namens de raad is - in het kader van zijn adviserende taak - mevrouw [namens de raad] verschenen.
De beoordeling
De vaststaande feiten
1. Uit de - inmiddels verbroken - relatie tussen de ouders is [kind 1] geboren. De ouders zijn met het gezamenlijk gezag over haar belast. [kind 1] heeft - sinds begin 2008 - haar hoofdverblijfplaats bij de vader.
2. De moeder heeft de rechtbank bij verzoekschrift - binnengekomen bij de griffie van de rechtbank op 11 juni 2010 - verzocht de aantekening in het gezagsregister door te halen.
3. De vader heeft daartegen een verweerschrift, tevens houdende zelfstandig verzoek ingediend welke op 30 augustus 2010 bij de griffie van de rechtbank is binnengekomen. Hij heeft de rechtbank verzocht het gezag over [kind 1] te wijzigen, in die zin dat hij alleen met het gezag over haar belast wordt.
4. Bij brief van 10 september 2010 heeft de moeder het verzoek tot doorhaling van de aantekening in het gezagsregister ingetrokken en de rechtbank verzocht om een zorgregeling vast te stellen tussen haar en [kind 1].
5. Bij beschikking van 22 september 2010 (zaaknummer 172472 / FA RK 10-2329) heeft de rechtbank de beslissing ten aanzien van het gezag en de zorgregeling aangehouden en de raad verzocht haar daaromtrent te rapporteren en te adviseren.
6. Bij de beschikking waarvan beroep heeft de rechtbank beslist als hiervoor vermeld onder "Het geding in eerste aanleg". Het hoger beroep van de vader richt zich tegen deze beslissing.
De overwegingen
7. Op grond van artikel 1:253n lid 2 BW juncto artikel 1:251a lid 1 BW kan het bestaande gezamenlijk gezag worden gewijzigd in gezag van een ouder alleen indien (a) er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders bij het (blijven) uitoefenen van gezamenlijk gezag en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen of (b) wijziging anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
8. Voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans daartoe in staat mogen worden geacht, binnen redelijke termijn. Een en ander vereist een minimaal vermogen tot positieve communicatie tussen de ouders. Daar ontbreekt het in dit geval aan.
9. De vader stelt de moeder sinds juli 2011 niet meer te hebben gezien en heeft sinds het e-mailcontact met de moeder in augustus 2011 niets meer van haar vernomen. De vader weet niet waar de moeder woont. Zij verblijft niet op het adres waar zij volgens de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven. De vader heeft geen telefoonnummer van de moeder. Het is ook mr. Nijk, de advocaat van de moeder in eerste aanleg, niet gelukt om via de grootmoeder (moederszijde) met de moeder in contact te komen, terwijl dit in het verleden wel altijd mogelijk is gebleken. De moeder heeft eveneens geen gehoor gegeven aan de uitnodigingen van de raad om de mogelijkheden van een zorgregeling te bespreken, waardoor de raad geen afgewogen advies met betrekking tot het gezag en de zorgregeling heeft kunnen geven. De vader geeft aan dat de moeder in het afgelopen jaar geen enkele invulling aan het ouderlijk gezag heeft gegeven.
10. Het hof is van oordeel dat door de afzijdige houding van de moeder [kind 1] klem of verloren kan raken tussen haar beide ouders. Het is voor [kind 1] - die thans vier jaar oud is - van belang dat tijdig beslissingen over haar genomen worden. Aangezien het voor de vader niet mogelijk is om met de moeder in contact te komen, zijn er problemen gerezen met betrekking tot de inschrijving van [kind 1] op een basisschool. Hoewel de basisschool ermee akkoord is gegaan dat [kind 1] op basis van enkel de toestemming van de vader is ingeschreven, laat het zich aanzien dat dit niet ten aanzien van alle gezagsbeslissingen over [kind 1] mogelijk zal zijn. De moeder heeft ook geen medewerking verleend aan het aanvragen van een paspoort voor [kind 1], waardoor de vader op 26 maart 2012 aan de rechtbank vervangende toestemming heeft moeten verzoeken. De vader blijft, naar eigen zeggen, tegen allerlei problemen aanlopen. In de periode dat er wel sprake was van enige communicatie tussen de ouders, heeft de moeder volgens de vader niet in het belang van [kind 1] gehandeld, door om doorhaling van de aantekening in het gezagsregister te verzoeken terwijl de vader feitelijk het gezag over [kind 1] al enige tijd alleen uitoefende omdat zij ook in die periode slecht bereikbaar was. Daarnaast is de moeder een kort geding procedure gestart omdat zij niet wilde dat [kind 1] met de vader (en zijn familie) op vakantie zou gaan naar Thailand.
11. Het hof is, gezien de eerdere ernstige communicatieproblemen van de ouders en het nadien al geruime tijd volledig uitblijven van enige communicatie tussen de ouders, van oordeel dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat [kind 1] in geval van voortzetting van het gezamenlijk gezag klem of verloren raakt tussen haar beide ouders. Gezien het vorenstaande, valt niet te verwachten dat in de onderlinge communicatie tussen de ouders binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen.
12. De moeder heeft in de afgelopen jaren geen significante rol van betekenis gespeeld in het leven van [kind 1] en hierin valt gezien bovenstaande in de (nabije) toekomst ook geen wijziging te verwachten. De vader stelt dat de moeder op dit moment geen enkel initiatief neemt om in contact met [kind 1] te komen. Zij heeft [kind 1] al geruime tijd niet meer gezien, heeft niet naar haar geïnformeerd en zoekt geen contact met [kind 1] (bijvoorbeeld door middel van een kaartje). Het hof is - evenals de raad - van oordeel dat de moeder niet, althans onvoldoende, heeft aangetoond dat zij in staat is haar verantwoordelijkheid als gezagsouder te nemen voor de verzorging en opvoeding van [kind 1].
13. Gelet op het vorenstaande acht het hof het in het belang van [kind 1] dat het gezamenlijk gezag over haar wordt beëindigd en dat de vader alleen met het gezag over haar wordt belast.
Slotsom
14. Op grond van het voorgaande dient de beschikking waarvan beroep te worden vernietigd. Er zal opnieuw worden beslist als na te melden.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep voor zover het de beslissing ten aanzien van het gezag over [kind 1] betreft;
en in zoverre opnieuw beslissende:
beëindigt het gezamenlijk gezag van de ouders over de minderjarige [kind 1], geboren [in 2007] te [woonplaats] en bepaalt dat het gezag over de minderjarige voortaan aan de vader alleen toekomt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, voorzitter, A.H. Garos en D.J. Buijs, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 4 oktober 2012 in bijzijn van de griffier.