ECLI:NL:GHLEE:2012:BY0685

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
9 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.110.818/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging machtiging uithuisplaatsing van minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, gaat het om de beëindiging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna aangeduid als [kind]. De zaak is ontstaan na een eerdere beschikking van de kinderrechter op 15 mei 2012, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind] werd verlengd. De ouders, de moeder en de stiefvader, hebben in hoger beroep verzocht deze beschikking te vernietigen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder brieven van de ouders en een verklaring van [kind] zelf, die aangaf met de rechter te willen praten.

Het hof heeft vastgesteld dat [kind] sinds 22 februari 2011 onder toezicht staat van Bureau Jeugdzorg Flevoland (BJZ) en dat zij in verschillende pleeggezinnen is geplaatst. De aanleiding voor de uithuisplaatsing was de problematische thuissituatie, waaronder een harde opvoedingsstijl en psychiatrische problematiek van de ouders. Het hof heeft de feiten en omstandigheden die tot de uithuisplaatsing hebben geleid, opnieuw beoordeeld.

Na het horen van [kind] en het in overweging nemen van de positieve ontwikkelingen in de thuissituatie van de ouders, concludeert het hof dat de gronden voor de uithuisplaatsing niet langer bestaan. Het hof is van oordeel dat de ouders aanzienlijke stappen hebben gezet in hun opvoedingscapaciteiten en dat de hulpverlening in de thuissituatie kan bijdragen aan het welzijn van [kind]. Daarom heeft het hof besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te beëindigen en [kind] per 20 oktober 2012 weer bij de ouders te plaatsen, zodat zij kan starten op een nieuwe school in de omgeving van Emmeloord.

Uitspraak

Beschikking d.d. 9 oktober 2012
Zaaknummer 200.110.818
HET GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
1. [appellante],
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen: de moeder,
2. [appellant 2],
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen: de stiefvader,
appellanten,
hierna gezamenlijk te noemen: de ouders,
advocaat mr. K.N. Holtrop, kantoorhoudende te Lelystad,
tegen
Bureau Jeugdzorg Flevoland,
gevestigd te Lelystad,
geïntimeerde,
hierna te noemen: BJZ.
Belanghebbende:
[belanghebbende],
wonende op een onbekend adres,
hierna te noemen: de (biologische) vader.
Het geding in eerste aanleg
Bij beschikking van 15 mei 2012 (zaaknummer 195534 / JL RK 12-184) heeft de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Lelystad, - voor zover in hoger beroep van belang - op verzoek van BJZ de termijn van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [kind], geboren [in 2000], in een voorziening voor pleegzorg verlengd met ingang van 19 mei 2012 voor de duur van zes maanden. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, binnengekomen op de griffie op 31 juli 2012, hebben de moeder en de stiefvader verzocht de beschikking van 15 mei 2012 te vernietigen voor zover het de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind] betreft en opnieuw beslissende het verzoek tot verlening van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind] af te wijzen.
Bij verweerschrift, binnengekomen op de griffie op 21 augustus 2012, heeft BJZ het verzoek bestreden en (naar het hof begrijpt:) verzocht de moeder en de stiefvader in hun verzoek in hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, subsidiair het verzoek in hoger beroep ongegrond te verklaren, en de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen.
Het hof heeft kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief van
6 augustus 2012 met bijlagen en een brief van 11 september 2012 met bijlage, beide van mr. Holtrop.
Van [kind] is op 11 september 2012 een brief ingekomen ter griffie van het hof, waarin zij aangeeft met de rechter te willen praten.
Op 28 september 2012 is [kind] gehoord door een raadsheer-commissaris.
Ter zitting van 28 september 2012 is de zaak behandeld. Verschenen zijn de moeder en de stiefvader, bijgestaan door hun advocaat, mevrouw mr. Vogelsang en de heer Hameedman namens BJZ, en [pleegouders]. De biologische vader is - hoewel behoorlijk opgeroepen - niet verschenen.
De beoordeling
De vaststaande feiten
1. Uit de - inmiddels verbroken - relatie tussen de moeder en de (biologische) vader is [kind] geboren. [kind] kent haar (biologische) vader niet. [kind] draagt de achternaam van de stiefvader en de stiefvader en de moeder hebben het gezamenlijk gezag over [kind].
2. [kind] staat sinds 22 februari 2011 (voorlopig) onder toezicht van BJZ. [kind] is aanvankelijk in een crisispleeggezin geplaatst en is in juni 2011 in een perspectiefzoekend pleeggezin geplaatst. Op 14 mei 2012 is [kind] in het huidige pleeggezin geplaatst.
3. BJZ heeft de kinderrechter bij inleidend verzoekschrift van 27 februari 2012, binnengekomen bij de griffie van de rechtbank op 28 februari 2012, - voor zover in hoger beroep van belang - verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van zes maanden, ingaande 19 mei 2012.
4. Bij de beschikking waarvan beroep heeft de kinderrechter onder meer beslist als hiervoor vermeld onder “Het geding in eerste aanleg”. Het hoger beroep van de ouders richt zich tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind].
De overwegingen
5. De duur van de machtiging tot uithuisplaatsing kan worden verlengd indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of indien dit noodzakelijk is tot onderzoek van de geestelijke of lichamelijke gesteldheid van de minderjarige.
6. De aanleiding voor de uithuisplaatsing van [kind] was - zo blijkt uit het Plan van Aanpak, de Evaluatie van het Plan van Aanpak en het indicatiebesluit van BJZ - gelegen in de thuissituatie bij de ouders. Er zou sprake zijn van een harde opvoedingsstijl, psychiatrische problematiek van de ouders en schelden en slaan van [kind] door de stiefvader. [kind] zou zelf hebben aangegeven dat ook haar broertje en zusje worden geslagen.
7. Het hof overweegt dat bij de beoordeling van een verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing als uitgangspunt geldt dat vastgesteld moet worden of de feiten en omstandigheden die tot die maatregel aanleiding gaven nog bestaan of dat de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat de gronden voor de uithuisplaatsing zijn komen te vervallen.
8. Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank destijds de uithuisplaatsing van [kind] noodzakelijk bevonden.
9. [kind] geeft thans aan dat zij destijds over bepaalde dingen niet helemaal eerlijk is geweest en dat sommige dingen anders zijn gelopen dan dat zij toen heeft verteld.
10. Uit de stukken blijkt daarnaast dat de ouders grote stappen hebben gezet met behulp van de Intensieve Pedagogische Thuishulp (hierna: IPT) die in de thuissituatie is ingezet voor de jongere kinderen van de ouders. BJZ is in november 2011 met een perspectiefonderzoek gestart om te bekijken of [kind] weer thuis kon wonen. Dit is volgens BJZ besloten omdat de IPT bij de ouders thuis positief verliep en de bezoeken van [kind] bij de ouders ook positief verliepen. De ouders waren in fase 2 van het perspectiefonderzoek. Dit betekende dat [kind] ieder weekend en iedere woensdagmiddag bij de ouders thuis kwam. De ouders zouden aan fase 3 van het perspectiefonderzoek beginnen (bestaande uit onder andere het zoeken van een school voor [kind] in Emmeloord). Er was volgens de ouders zicht op het starten van een therapie voor [kind], die gericht zou zijn op het onder controle krijgen van het lieg- en steelgedrag van [kind] en het behandelen van haar depressie. Daarnaast zouden de ouders met de IPT gaan werken aan een zogenoemd puberboek. BJZ heeft echter besloten dat het perspectief van [kind] niet bij de ouders thuis ligt. Het perspectiefonderzoek is daarom beëindigd.
11. De zorgen zijn volgens BJZ vooral gelegen in het feit dat de ouders niet zouden kunnen aansluiten bij de belevingswereld van een pubermeisje zoals [kind]. Het hof is van oordeel dat BJZ onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt waarom de ouders hierin niet leerbaar zouden kunnen zijn, nu de ouders juist zulke grote stappen hebben gezet ten aanzien van de verzorging en opvoeding van de jongere kinderen. De ouders staan open voor hulpverlening. Bovendien kan de hulpverlening die in de thuissituatie zou worden ingezet (onder meer Triple P) niet geboden worden wanneer [kind] niet thuis woont. Dit kan niet in het belang van [kind] worden geacht.
12. Het hof is, mede gelet op het vorenstaande, van oordeel dat niet (langer) is voldaan aan de gronden die een (verlenging van de) machtiging tot uithuisplaatsing rechtvaardigen. De machtiging tot uithuisplaatsing is thans een te zware maatregel.
13. Het hof is van oordeel dat [kind] in de herfstvakantie weer thuis bij de ouders dient te worden geplaatst, zodat zij na de herfstvakantie op een nieuwe school in de omgeving van Emmeloord kan starten. Aangezien de herfstvakantie in de regio's midden en zuid van 13 oktober t/m 21 oktober 2012 en in de regio noord van 20 oktober t/m 28 oktober 2012 loopt, dient [kind] op 20 oktober 2012 thuis bij de ouders geplaatst te worden, zodat zij in de (eerste week van de) herfstvakantie de gelegenheid zal hebben om afscheid te nemen van de pleegouders en in de (tweede week van de) herfstvakantie de gelegenheid zal hebben (enigszins) haar draai in de thuissituatie te vinden alvorens zij op de nieuwe school in de omgeving van Emmeloord zal starten.
14. De ouders verzetten zich niet tegen de ondertoezichtstelling van de kinderen, zodat de ondertoezichtstelling na de beëindiging van de uithuisplaatsing op
20 oktober 2012 zal voortduren. Het hof is van oordeel dat de verzorging en opvoeding van [kind] vanaf 20 oktober 2012 voldoende zal zijn gewaarborgd door de mogelijkheden die de ondertoezichtstelling biedt en de hulpverlening die de ouders in de thuissituatie ontvangen.
Slotsom
15. De beschikking waarvan beroep dient gedeeltelijk te worden vernietigd en er zal opnieuw worden beslist zoals hieronder aangegeven.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep voor wat betreft de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [kind], over de periode vanaf 20 oktober 2012;
en in zoverre opnieuw beslissende:
wijst het inleidend verzoek van BJZ tot verlenging van de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [kind], af over de periode vanaf 20 oktober 2012;
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, voorzitter, A.H. Garos en E.H. Schijven, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van
9 oktober 2012 in bijzijn van de griffier.