1.10. In januari 2006 heeft Privateer in een procedure die gediend heeft bij de rechtbank Leeuwarden, sector kanton, locatie Sneek, gevorderd voor recht te verklaren dat de Hiswa-CAO niet op de arbeidsverhouding met haar werknemers, onder wie [appellant], van toepassing is. [appellant] heeft - tezamen met zijn medegedaagden - in reconventie gevorderd a) voor recht te verklaren dat de Hiswa-CAO wel van toepassing is, b) Privateer te veroordelen tot vergoeding van de door hem geleden pensioenschade omdat Privateer de pensioenvoorziening ten onrechte niet bij het Bedrijfstakpensioenfonds heeft ondergebracht en c) Privateer te veroordelen tot betaling van te weinig aan hem betaald loon. Naar het hof begrijpt is niet alleen de vordering onder b. maar ook die onder a. in de loop van het geding ingetrokken.
1.11. Bij vonnis van 4 oktober 2006 heeft de kantonrechter in de onder 1.10. bedoelde zaak de vordering van Privateer in conventie afgewezen en daartoe overwogen dat de Hiswa-CAO op de arbeidsverhouding tussen Privateer en haar werknemers van toepassing is. Privateer is van dit vonnis in hoger beroep gegaan, maar heeft zich in de tweede helft van 2008 alsnog daarbij neergelegd en heeft geen grieven ingediend. Het hof heeft Privateer daarop bij arrest van 16 september 2008 in haar hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
1.12. Bij vonnis van 24 september 2008 heeft de kantonrechter in reconventie de loonvorderingen afgewezen. [appellant] en twee mede-eisers hebben tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Bij tussenarrest van 7 december 2010 heeft het hof overwogen dat [appellant] en deze mede-eisers onjuist waren ingeschaald en dat zij te dezer zake een vordering op Privateer hebben. Naar aanleiding van het door Privateer gedane beroep op verjaring heeft het hof in dit arrest geoordeeld dat de vordering van [appellant] niet was verjaard. Bij arrest van 29 maart 2011 is de loonvordering van [appellant] toegewezen tot het bedrag van € 1.424,52 bruto te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 10% en de wettelijke rente vanaf de dag na de vervaldag van elke door Privateer verschuldigde betaling.
1.13. Bij schrijven van 8 december 2009 heeft het Bedrijfstakpensioenfonds met een verwijzing naar genoemd vonnis van 4 oktober 2006 Privateer verzocht de achterstallige pensioenpremies te vermeerderen met rente binnen veertien dagen te betalen. Bij dit schrijven heeft het Bedrijfstakpensioenfonds een overzicht gezonden van de uit de toepasselijkheid van de Hiswa-CAO voortvloeiende financiële verplichtingen van Privateer met betrekking tot alle daarvoor in aanmerking komende werknemers, onder wie [appellant], over de periode eindigend per 1 januari 2005. Dit overzicht vermeldt naast de verschuldigde premie en de daarover berekende rente ook, voor zover van toepassing, de opgebouwde overdrachtswaarde van de Aegonpolis, welke waarde in mindering is gebracht op de door Privateer te betalen premie en rente.
In deze brief van het Bedrijfstakpensioenfonds staat vermeld dat Privateer in totaal voor zeven werknemers, onder wie [appellant], aan premie vermeerderd met rente en verminderd met overdrachtswaarde een bedrag van € 87.769,12 verschuldigd is. Het op [appellant] betrekking hebbende deel van dit bedrag bedraagt volgens deze brief € 8.854,84 en is samengesteld uit € 8.818,64 premie vermeerderd met € 2.472,90 rente en verminderd met € 2.436,70 overdrachts-waarde.
1.14. Privateer heeft [Beheer B.V.] gedagvaard voor de rechtbank Leeuwarden. In dit geding heeft Privateer onder meer aan de rechtbank ter beoordeling voorgelegd of en zo ja welk bedrag [Beheer B.V.] aan Privateer moest betalen op basis van de in de koopovereenkomst afgegeven garantie. De rechtbank heeft bij vonnis van
16 december 2009 overwogen dat [Beheer B.V.] Privateer schadeloos moest stellen voor de achterstallige pensioenpremies, dat gebleken was dat de claim van het Bedrijfstakpensioenfonds geen € 87.386,73 maar € 63.309,29 bedroeg en [Beheer B.V.] veroordeeld tot betaling van laatstgenoemd bedrag te vermeerderen met de rente als door Privateer en [Beheer B.V.] in de vaststellingsovereenkomst was overeengekomen. Privateer en [Beheer B.V.] hebben na dit vonnis een allesomvattende minnelijke regeling getroffen die ertoe heeft geleid dat alle geschillen met gesloten beurzen zijn geschikt.
1.15. Privateer heeft aanvankelijk de helft van de tot 1 januari 2005 verschuldigde pensioenpremie, te weten het werkgeversgedeelte, en de daarover verschuldigde rente aan het Bedrijfstakpensioenfonds betaald.
1.16. Privateer heeft bij brief van 5 maart 2010 [appellant] verzocht het werknemersdeel van deze premie aan haar te voldoen, waarbij zij bij wijze van minnelijke regeling heeft aangeboden zo nodig een betalingsregeling overeen te komen en de verschenen rente over het werknemersdeel voor haar rekening te nemen. [appellant] is niet tot betaling overgegaan.
1.17. Privateer heeft met het Bedrijfstakpensioenfonds een betalingsregeling getroffen op grond waarvan zij in het tijdvak van 1 augustus 2010 tot 1 november 2010 ook het werknemersgedeelte van de verschuldigde pensioenpremies en de daarover verschuldigde rente aan het Bedrijfstakpensioenfonds heeft voldaan.