ECLI:NL:GHLEE:2012:BX7638
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen bevel tot tenuitvoerlegging vervangende hechtenis wegens mislukte werkstraf
In deze zaak gaat het om een bezwaarschrift dat is ingediend tegen het bevel tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis, zoals bedoeld in artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 20 dagen zou worden opgelegd. Het bezwaarschrift, ingediend op 4 juli 2012, betrof de kennisgeving van 5 juni 2012 van de advocaat-generaal over de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis. De veroordeelde had echter geen verwijt te maken voor het mislukken van de werkstraf, omdat hij niet op het juiste adres was opgeroepen door de reclassering. De reclassering had de veroordeelde opgeroepen voor een intakegesprek, maar deze oproep was naar een oud adres gestuurd, waardoor de veroordeelde niet op de hoogte was van zijn verplichtingen.
Tijdens de behandeling op 5 september 2012 heeft het hof de advocaat-generaal, de veroordeelde en diens advocaat gehoord. De advocaat van de veroordeelde heeft betoogd dat de veroordeelde schade heeft geleden door de beslissing van het openbaar ministerie om de vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen. Hij verzocht om het aantal nog te verrichten uren werkstraf op nihil te stellen, maar het hof gaf hier geen gevolg aan, omdat het daartoe niet bevoegd was. Het hof oordeelde dat de veroordeelde geen verwijt kon worden gemaakt van het niet uitvoeren van de werkstraf, aangezien de reclassering niet in staat was om contact met hem op te nemen op het juiste adres.
Het hof heeft uiteindelijk het bezwaarschrift gegrond verklaard, omdat vast was komen te staan dat de veroordeelde niet op het juiste adres was opgeroepen. Dit arrest is gewezen door een meervoudige kamer van het gerechtshof te Leeuwarden, waarbij de voorzitter en de andere rechters tot de conclusie kwamen dat de beslissing van het openbaar ministerie onterecht was.