ECLI:NL:GHLEE:2012:BX7638

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
18 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
000588-12
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen bevel tot tenuitvoerlegging vervangende hechtenis wegens mislukte werkstraf

In deze zaak gaat het om een bezwaarschrift dat is ingediend tegen het bevel tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis, zoals bedoeld in artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 20 dagen zou worden opgelegd. Het bezwaarschrift, ingediend op 4 juli 2012, betrof de kennisgeving van 5 juni 2012 van de advocaat-generaal over de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis. De veroordeelde had echter geen verwijt te maken voor het mislukken van de werkstraf, omdat hij niet op het juiste adres was opgeroepen door de reclassering. De reclassering had de veroordeelde opgeroepen voor een intakegesprek, maar deze oproep was naar een oud adres gestuurd, waardoor de veroordeelde niet op de hoogte was van zijn verplichtingen.

Tijdens de behandeling op 5 september 2012 heeft het hof de advocaat-generaal, de veroordeelde en diens advocaat gehoord. De advocaat van de veroordeelde heeft betoogd dat de veroordeelde schade heeft geleden door de beslissing van het openbaar ministerie om de vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen. Hij verzocht om het aantal nog te verrichten uren werkstraf op nihil te stellen, maar het hof gaf hier geen gevolg aan, omdat het daartoe niet bevoegd was. Het hof oordeelde dat de veroordeelde geen verwijt kon worden gemaakt van het niet uitvoeren van de werkstraf, aangezien de reclassering niet in staat was om contact met hem op te nemen op het juiste adres.

Het hof heeft uiteindelijk het bezwaarschrift gegrond verklaard, omdat vast was komen te staan dat de veroordeelde niet op het juiste adres was opgeroepen. Dit arrest is gewezen door een meervoudige kamer van het gerechtshof te Leeuwarden, waarbij de voorzitter en de andere rechters tot de conclusie kwamen dat de beslissing van het openbaar ministerie onterecht was.

Uitspraak

Raadkamer nummer 0588-12
Parketnummer 24-002385-10
GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van 18 september 2012 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het bezwaarschrift ex artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht van:
[betrokkene],
geboren [1981] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
ter terechtzitting verschenen, bijgestaan door zijn advocaat mr. A.A. Scholtmeijer,
advocaat te Heerenveen.
De inhoud van het bezwaar
Het hof heeft de veroordeelde bij zijn arrest van 21 april 2011 veroordeeld tot onder meer een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van 20 dagen zal worden toegepast.
Voormeld bezwaarschrift, ingekomen op 4 juli 2012, keert zich tegen de kennisgeving d.d.
5 juni 2012 aan de veroordeelde van het bevel van de advocaat-generaal tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis.
De behandeling ter zitting
Het hof heeft ter openbare terechtzitting van 5 september 2012 gehoord de advocaat-generaal, de veroordeelde en de advocaat van de veroordeelde.
Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken.
De beoordeling van het bezwaar
Uit de stukken van het dossier blijkt het volgende.
De rapportage van Reclassering Nederland houdt in dat de werkstraf als onuitvoerbaar is geretourneerd, omdat de reclassering geen contact heeft kunnen krijgen met de veroordeelde. De reclassering heeft de veroordeelde schriftelijk opgeroepen voor een intakegesprek. Dit schrijven is verzonden naar het adres [adres] te [plaats]. De veroordeelde is niet verschenen op het intakegesprek. Hierop zijn de adresgegevens geverifieerd in de Strafrechtketendatabank en juist bevonden. Vervolgens is nogmaals een oproep voor een intakegesprek naar dat adres verzonden. Dit schrijven is retour ontvangen bij de reclassering, met de mededeling dat de veroordeelde enkele jaren geleden verhuisd is. Hierop zijn de adresgegevens wederom geverifieerd en juist bevonden, en is de werkstraf retour gezonden.
Het bezwaarschrift - d.d. 4 juli 2012 - houdt onder meer in dat de veroordeelde in het geheel geen correspondentie van de reclassering heeft ontvangen op zijn huidige adres, [adres] te [woonplaats], alwaar hij al sinds 1 augustus 2008 woont en staat ingeschreven. Een uitdraai van de gemeentelijke basisadministratie is bijgevoegd. Het adres [adres] te [plaats] betreft het oude adres van de veroordeelde.
Naar aanleiding van het bezwaar heeft het openbaar ministerie een onderzoek naar de adresgegevens van de veroordeelde ingesteld. De advocaat van de veroordeelde is daarvan op de hoogte gebracht bij brief van 5 juli 2012. In die brief is tevens vermeld dat de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis hangende het onderzoek is opgeschort voor de duur van een maand.
Nadat uit het onderzoek was gebleken dat voornoemde adreswijziging door onbekende oorzaak niet in de Strafrechtketendatabank - doch wel in de gemeentelijke basisadministratie - was geregistreerd, heeft de advocaat-generaal besloten de opschorting van de tenuitvoerlegging met twee maanden te verlengen. Daarvan is de advocaat van de veroordeelde schriftelijk op de hoogte gebracht, waarbij is aangegeven dat de behandeling van het bezwaarschrift naar verwachting binnen die periode zal hebben plaatsgevonden. Tevens is aangegeven dat de advocaat-generaal zal concluderen tot gegrondverklaring van het bezwaar.
Nu vast is komen te staan dat de veroordeelde niet op het juiste adres is opgeroepen voor de uitvoering van de werkstraf, is het hof - met de advocaat-generaal - van oordeel dat de veroordeelde geen verwijt kan worden gemaakt van het mislukken van de werkstraf. Om die reden zal het hof het bezwaar gegrond verklaren.
De advocaat van de veroordeelde heeft ter terechtzitting van het hof betoogd dat de veroordeelde, als gevolg van de beslissing van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis, schade heeft geleden. Ter compensatie daarvan heeft de advocaat verzocht om het aantal nog te verrichten uren werkstraf op nihil te stellen.
Het hof zal aan dit verzoek geen gevolg geven, omdat de bevoegdheid daartoe ontbreekt. Voor zover hier van belang biedt artikel 22g, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafrecht de bevoegdheid om de beslissing van het openbaar ministerie, betreffende de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis, te wijzigen. Hetgeen de advocaat verzoekt heeft op die beslissing geen betrekking.
De beslissing
Het hof:
verklaart het bezwaarschrift gegrond.
Dit arrest is gewezen door mr. J.J. Beswerda als voorzitter, mrs. W.P.M. ter Berg en
W.M. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. E. Verdoorn als griffier.