Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000649-12
Uitspraak d.d.: 13 juli 2012
VERSTEK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 13 maart 2012 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1981],
Zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in [PI].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 7 mei 2012 en 29 juni 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij geheel dient te worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Blijkens een akte intrekking rechtsmiddel, gedateerd 29 juni 2012, wenst verdachte het hoger beroep niet langer te handhaven.
Het hoger beroep is echter ingetrokken nadat de behandeling van de zaak in hoger beroep reeds was aangevangen. Het hof zal daarom aan de intrekking niet het door verdachte gewenste gevolg verbinden.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Ingevolge artikel 453, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering is intrekking van het hoger beroep niet meer mogelijk indien de behandeling van de zaak reeds is aangevangen. De behandeling van de onderhavige zaak is op 7 mei 2012 aangevangen door uitroeping van de zaak. In een voorkomend geval zou een verdachte echter desondanks niet-ontvankelijk kunnen worden verklaard vanwege het ontbreken van 'enig in rechte te respecteren belang' bij een verdere behandeling van het hoger beroep .
Met zijn akte van intrekking van het hoger beroep heeft verdachte te kennen gegeven geen belang meer te hebben bij de voortzetting van het appel.
De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de behandeling van het hoger beroep wel dient te worden voortgezet nu zich een vordering van de benadeelde partij in het dossier bevindt en de benadeelde partij deze vordering, die in eerste aanleg gedeeltelijk is toegewezen, heeft gehandhaafd in hoger beroep.
Het hof overweegt hieromtrent dat de vordering van de benadeelde partij een "in rechte te respecteren belang" is en derhalve aan een niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in dit stadium van het geding in de weg staat.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 21 juli 2011 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee gouden halskettingen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde] en/of [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) - die [benadeelde] onverhoeds van achteren heeft/hebben benaderd en/of (vervolgens) - die twee halskettingen (krachtig) van de hals van die [benadeelde] heeft/hebben getrokken en/of (vervolgens) - (toen hij en/of zijn mededader werden achtervolgd door [slachtoffer]) die [slachtoffer] heeft/hebben getrapt/geschopt, tengevolge waarvan die [slachtoffer] ten val kwam.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging gekregen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 juli 2011 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee gouden halskettingen, toebehorende aan [benadeelde], welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld tegen [benadeelde] en [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- die [benadeelde] onverhoeds van achteren heeft benaderd en vervolgens
- die twee halskettingen (krachtig) van de hals van die [benadeelde] heeft getrokken en vervolgens
- (toen hij werd achtervolgd door [slachtoffer]) die [slachtoffer] heeft getrapt/geschopt, tengevolge waarvan die [slachtoffer] ten val kwam.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 21 juli 2011 samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal met geweld. Hij heeft aangeefster, een dame op leeftijd, van achteren benaderd om vervolgens de gouden halskettingen die zij droeg van haar hals af te trekken. Verdachte is er met de buit rennend van doorgegaan. Daarbij is hij achtervolgd door een getuige van deze diefstal. Verdachte heeft deze getuige een trap in de buikstreek gegeven om te kunnen ontkomen. Door aldus te handelen heeft verdachte aangeefster veel schrik aangejaagd en tevens inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster en de getuige. Tevens heeft aangever inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van aangeefster.
Verdachte is bovendien op brutale wijze te werk gegaan, door op klaarlichte dag een schijnbaar willekeurige voorbijgangster te beroven. Het is algemeen bekend dat dergelijke delicten een zware impact kunnen hebben op de gemoedsrust van een slachtoffer van een dergelijk delict en op de maatschappij in het algemeen.
Het hof heeft gelet op een het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 6 juni 2012. Hieruit blijkt dat verdachte zich vele malen eerder aan vermogensdelicten schuldig heeft gemaakt. Onherroepelijke veroordelingen ter zake van deze delicten - onder meer tot gevangenisstraffen - hebben verdachte er niet van weerhouden opnieuw in de fout te gaan.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden een passende en noodzakelijke bestraffing is.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 697,99 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 467,99. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de kosten die de benadeelde partij heeft moeten maken om haar sieraden terug te kopen van de juwelier, die de kettingen te goeder trouw onder zich had, wel als rechtstreekse schade is aan te merken. Uit het onderzoek ter terechtzitting is derhalve voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het volledige bedrag van € 697,99, te vermeerderen met de wettelijke rente. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen. Het hof verwijst de verdachte tevens in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] terzake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van € 697,99 (zeshonderdzevenennegentig euro en negenennegentig cent) bestaande uit € 397,99 (driehonderdzevenennegentig euro en negenennegentig cent) materiële schade en € 300,00 (driehonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], een bedrag te betalen van € 697,99 (zeshonderdzevenennegentig euro en negenennegentig cent) bestaande uit € 397,99 (driehonderdzevenennegentig euro en negenennegentig cent) materiële schade en € 300,00 (driehonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 (dertien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. A.J. Rietveld, voorzitter,
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. W.M. van Schuijlenburg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van D.A. Tol, griffier,
en op 13 juli 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.