ECLI:NL:GHLEE:2012:BX2007

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
17 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.032.351/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om aanvullende beslissing ex artikel 32 Rv in civiele procedure tussen Mega Projecten B.V. en meerdere geïntimeerden

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden aanhangig was, heeft Mega Projecten B.V. (hierna: Mega) een verzoek ingediend om een eerder arrest van het hof aan te vullen. Dit verzoek volgde op een eindarrest van 1 mei 2012, waarin het hof had geoordeeld dat de vorderingen van Mega in hoger beroep waren afgewezen. Mega stelde dat het hof had verzuimd te beslissen over een specifiek onderdeel van haar vordering, en vroeg om een aanvulling op het arrest op basis van artikel 32 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. P.J. de Booij, hebben het verzoek van Mega betwist en verzocht om afwijzing. Het hof oordeelde dat het verzoek niet kon worden toegewezen, omdat het berustte op een onjuiste lezing van het eerdere arrest. Het hof had in dat arrest al beslist dat de vorderingen van Mega waren afgewezen, en had zich geschaard achter de afwijzing van de door Mega genoemde vordering.

Het hof overwoog verder dat de koopovereenkomst waar de zaak om draaide, niet op de door de geïntimeerden genoemde datum was ontbonden, maar dat Mega had gevorderd dat de overeenkomst nog steeds van kracht en afdwingbaar was. Het hof liet de vraag of deze stelling juist was in het midden, maar concludeerde dat Mega geen beroep meer kon doen op de overeenkomst, gezien de mededeling van de gemeente dat de grond niet binnen afzienbare tijd voor woningbouw zou worden bestemd.

Uiteindelijk wees het hof het verzoek van Mega af, waarmee het eerdere arrest in stand bleef. De uitspraak vond plaats op 17 juli 2012, in het bijzijn van de griffier.

Uitspraak

Arrest d.d. 17 juli 2012
Zaaknummer 200.032.351/01
(zaaknummer rechtbank: 58010 / HA ZA 06-541)
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest ingevolge artikel 32 Rv van de tweede kamer voor burgerlijke zaken in de zaak die bij het Gerechtshof Leeuwarden aanhangig is geweest tussen:
Mega Projecten B.V.,
gevestigd te Almelo,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: Mega,
advocaat: mr. W.H.C. Bulthuis, kantoorhoudende te Leeuwarden,
tegen
1. [geïntimeerde 1],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: [geïntimeerde 1],
2. [geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: [geïntimeerde 2],
3. [geïntimeerde 3],
laatstelijk wonende te [woonplaats],
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerden],
advocaat: mr. P.J. de Booij, kantoorhoudende te Almere,
Bij arrest van 1 mei 2012 heeft het hof in de procedure tussen de hiervoor genoemde partijen een eindarrest gewezen. Bij brief d.d. 24 mei 2012 heeft mr. Mus namens Mega het hof verzocht dat arrest in die zin aan te vullen dat alsnog wordt beslist op haar vordering onder IIa subsidiair. De reactie van de zijde
[geïntimeerden] in een brief van mr. De Booij van 25 juni 2012 strekt tot afwijzing van dit verzoek.
De beoordeling
1. Artikel 32 Rv geeft de rechter de bevoegdheid tot aanvulling van een arrest op verzoek van een partij indien hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde of verzochte. Het hof oordeelt verder als volgt.
2. Het verzoek kan niet worden toegewezen omdat het berust op onjuiste lezing van het genoemde arrest. Het hof heeft beslist dat de vorderingen van Mega stranden voor zover deze in hoger beroep zijn gehandhaafd. Vervolgens is het bestreden vonnis bekrachtigd waarin die vorderingen zijn afgewezen. Daarmee heeft het hof zich ook geschaard achter de afwijzing van de door Mega genoemde vordering.
3. Ter toelichting overweegt het hof het volgende. In het verzoek wordt opgemerkt dat de koopovereenkomst waar deze zaak om draait niet op 31 mei 2006 is ontbonden, zoals [geïntimeerden] hebben beweerd, maar nog lange tijd nadien heeft doorgelopen en afdwingbaar is gebleven. Met het oog daarop zou Mega hebben gevorderd voor recht te verklaren dat de overeenkomst toen niet is ontbonden of anderszins is geëindigd, maar van kracht en afdwingbaar is gebleven. De vraag of dat juist is, heeft het hof in het midden gelaten omdat met de vordering van Mega onder IIa subsidiair, zoals het hof die aan de hand van de daarop gegeven toelichting heeft uitgelegd, werd beoogd een verklaring voor recht te verkrijgen van de strekking dat de overeenkomst (niet al is ontbonden, maar) in de toekomst nog kan worden afgedwongen zodra de bestemming van het perceel of een gedeelte daarvan onherroepelijk is gewijzigd in die zin dat dit gedeelte kan worden gebruikt als bouwgrond voor het realiseren van woningbouw. Volgens Mega heeft het hof terecht vastgesteld dat haar geen beroep op de overeenkomst meer toekomt door de mededeling van de gemeente dat is besloten "dat fase II (waarbinnen de nog te leveren grond is gelegen) in beginsel niet binnen afzienbare tijd voor woningbouw zal worden bestemd". Gelet op de uitleg die het hof aan de door Mega genoemde vordering heeft gegeven, is met die constatering ook het lot van die vordering gegeven.
De beslissing
Het gerechtshof:
wijst het verzoek af.
Aldus gewezen door mrs. M.W. Zandbergen, voorzitter, B.J.H. Hofstee en I. Tubben en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van 17 juli 2012 in het bijzijn van de griffier.