ECLI:NL:GHLEE:2012:BX2002
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- W. Breemhaar
- G. Jonkman
- A.H. Garos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over eigendomsrechten en verdeling van de overwaarde van een woning na beëindiging van een affectieve relatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden, gewezen op 4 november 2009. De partijen, voormalige levenspartners, zijn gezamenlijk eigenaar van een woning die zij in 1993 hebben aangekocht. De vrouw, [geïntimeerde], vordert in deze procedure de verdeling van de gemeenschap en stelt recht te hebben op de helft van de overwaarde van de woning na verkoop. De man, [appellant], betwist dit en beroept zich op een mondelinge overeenkomst die zou inhouden dat [geïntimeerde] haar rechten als mede-eigenaar alleen kan doen gelden bij vooroverlijden van hem.
Het hof heeft in zijn arrest van 17 juli 2012 geoordeeld dat de aandelen van deelgenoten gelijk zijn, tenzij uit hun rechtsverhouding anders voortvloeit, en dat partijen ieder voor de helft gerechtigd zijn tot de netto verkoopopbrengst van de woning. Het hof heeft [appellant] opgedragen bewijs te leveren van de door hem gestelde overeenkomst. De zaak is aangehouden voor bewijslevering, waarbij het hof de procedure heeft voortgezet met het vaststellen van een datum voor het getuigenverhoor.
De uitspraak van het hof is van belang voor de rechtsverhouding tussen de partijen en de wijze waarop eigendomsrechten en verdelingen van gemeenschappen worden behandeld in het civiele recht, met name in het kader van affectieve relaties en de gevolgen daarvan voor eigendomsrechten.