De grieven
[appellant] heeft drie grieven opgeworpen.
De beoordeling in het incident
1. Het gaat in deze zaak, voor zover thans van belang, om het volgende.
1.1. [appellant] was eigenaar van een aantal percelen landbouwgrond te [plaats] (hierna: de percelen), een hoeveelheid polsuiker, toeslagrechten en aandelen Avebe (hierna gezamenlijk aan te duiden als de goederen).
1.2. De rechtbank heeft in rechtsoverweging 2.2 van het genoemde vonnis d.d. 21 maart 2012 als vaststaand aangenomen dat tussen [appellant] en [geïntimeerde] op 2 september 2008 op het kantoor van notaris Kalfsbeek overeenstemming is bereikt over de verkoop van de goederen voor een prijs van € 2.184.000,00. Tegen deze vaststelling zijn de grieven 1 en 2 gericht.
1.3. Volgens de rechtbank is de tussen partijen gesloten overeenkomst belichaamd in een niet door partijen ondertekende akte (hierna: de akte).
1.4. Art. 13 van de akte luidt, voor zover thans van belang:
"1. Een partij is in verzuim jegens de wederpartij als hij, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig is of blijft in zijn verplichtingen uit hoofde van de deze overeenkomst te voldoen. Ingebrekestelling moet schriftelijk geschieden met inachtneming van een termijn van acht dagen.
2. Wanneer een partij in verzuim is, is deze verplicht de schade, die de wederpartij dientengevolge lijdt, te vergoeden. De wederpartij kan alsdan, zonder rechterlijke tussenkomst, de overeenkomst ontbinden.
3. Wanneer het verzuim betrekking heeft op het meewerken aan de feitelijke en/of juridische levering dan wel op de voldoening van de koopprijs, zal de nalatige partij daarnaast, ten behoeve van de wederpartij, een zonder rechterlijke tussenkomst opeisbare boete verbeuren. De hoogte van deze boete is gelijk aan vijfentwintig procent van de totale koopprijs. Voor zover de wederpartij meer schade lijdt, heeft hij, naast de boete, recht op aanvullende schadevergoeding. (…)
4. (…)"
1.5. Levering van de goederen zou plaatsvinden op 10 september 2008. Levering diende te geschieden vrij van beslagen en/of rechten van derden.
1.6. Op 10 september 2008 bleek bij nadere kadastrale recherche door de notaris dat door [betrokkene] (hierna: [betrokkene]) beslag op de percelen tot levering, althans tot verhaal van een vordering was gelegd. De levering van de goederen aan [geïntimeerde] heeft toen geen doorgang gevonden.
1.7. Bij dagvaarding van 18 september 2008 heeft [betrokkene] [appellant]
in rechte betrokken en onder andere gevorderd nakoming door [appellant] van een verplichting tot levering van de percelen. De vordering tot levering door [betrokkene] was gebaseerd op de stelling dat zij met [appellant] overeenstemming had bereikt over de verkoop van de percelen.
1.8. Bij brief van 14 oktober 2008 heeft de raadsman van [geïntimeerde] namens deze [appellant] in gebreke gesteld, waarbij [geïntimeerde] zich uitdrukkelijk het recht voorbehoudt om de overeenkomst te ontbinden en aanspraak te maken op de overeengekomen boete van 25% van de totale koopprijs.
1.9. Bij exploot van 18 februari 2009 is namens [geïntimeerde] beslag gelegd op de percelen.
1.10. Op 6 februari 2010 zijn [geïntimeerde] als pachter en [appellant] als verpachter met elkaar een pachtovereenkomst aangegaan met betrekking tot de percelen.
1.11. Bij tussenvonnis van 7 juli 2010 heeft de rechtbank te Groningen in de procedure tussen [appellant] en [betrokkene] geoordeeld dat de vordering van [betrokkene], voor zover gebaseerd op nakoming en strekkende tot levering van de percelen, afgewezen zou worden.
1.12. In de zomer van 2011 kwam [appellant] in de positie te verkeren dat hij op korte termijn over gelden diende te beschikken teneinde financiële verwikkelingen in de USA goed te kunnen afronden. In verband hiermee is [appellant] zowel met [betrokkene] als met [geïntimeerde] in overleg getreden inzake het door één van beiden afnemen van de goederen.
1.13. Bij brief van 7 juli 2011 heeft mr. Van Rossum aan de advocaat van [geïntimeerde] onder meer het volgende geschreven:
"Begin deze week hadden wij telefonisch contact over de positie in de procedure tegen de heer J. [appellant], van uw cliënt, de heer [geïntimeerde].
Ik ben morgen niet op kantoor, maar zou graag maandag van u vernemen of uw cliënt gaat kopen, al dan niet met schadevergoeding, of afziet van de koop.
Er is door hem conservatoir beslag gelegd en er dient duidelijkheid te komen over zijn positie, nu [appellant] en [betrokkene] hun geschil hebben opgelost. Echter de wijze van uitvoering is afhankelijk van uw cliënt"
1.14. Bij brief van 14 juli 2011 heeft de advocaat van [geïntimeerde] daarop onder meer het volgende geantwoord:
"Cliënt is bereid met [appellant] in onderhandeling te treden omtrent de afname cq. de aankoop van de verkochte percelen en toebehoren.
In het kader van die onderhandelingen gelden wat cliënt betreft de navolgende uitgangspunten:
1. Uitgangspunt is dat de volledige koopovereenkomst door [appellant] gestand kan worden gedaan, derhalve inclusief polsuikers, toeslagrechten, aandelen AVEBE en huur.
2. Aankoop tegen marktconforme prijs.
3. Verrekening van de koopsom met een nader tussen partijen over een te komen deel van de op basis van de koopovereenkomst verschuldigde boetes.
4. Verrekening van de koopsom met door cliënt voldane bedragen ter zake van pacht.
5. Cliënt dient bij de huidige stand van zaken een financieringsvoorbehoud aan te brengen. [appellant] is er mee bekend dat op dit moment de niet marktconforme prijs van de landbouwgronden een probleem vormt voor de aangezochte financier.
6. Vergoeding en verrekening met de koopsom van een bedrag van € 5.000,- ter zake van gemaakte rechtsbijstand.
Voor de volledigheid wijs ik u erop dat cliënt gegeven de tekortkoming van [appellant] gerechtigd is de koopovereenkomst alsnog te ontbinden en aanspraak te maken op de contractueel in dat geval verschuldigde boete van 25% van de totale koopprijs en aanvullende schadevergoeding. (…)"
1.15. Op 10 augustus 2011 heeft [appellant] de percelen krachtens enige met [betrokkene] gesloten koopovereenkomst alsnog aan [betrokkene] geleverd met het daarop rustende beslag van [geïntimeerde].
1.16. Op 7 september 2011 heeft er een advocaatwisseling plaatsgevonden tijdens de procedure in eerste aanleg en heeft mr. Van Rossum zich advocaat gesteld voor [appellant].