ECLI:NL:GHLEE:2012:BW9483

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001379-11
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voltooide diefstal met geweld tegen personeel van winkelbedrijf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1970 en thans verblijvende in P.I. Noord - De Grittenborgh te Hoogeveen, was beschuldigd van diefstal van een MacBook uit een winkel, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen een medewerker van het winkelbedrijf. De advocaat-generaal vorderde bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde en veroordeling tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet schuldig was aan een voltooid delict, omdat de laptop niet uit de beschikkingsmacht van het winkelbedrijf was onttrokken. Het hof oordeelde echter dat de verdachte de MacBook in zijn tas had gestopt, waarmee hij het goed aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende had onttrokken. Het hof verwierp het verweer van de raadsman en verklaarde het primair ten laste gelegde bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van twee jaar. Tevens werd de proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf met één jaar verlengd. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving en eerdere veroordelingen.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001379-11
Uitspraak d.d.: 29 juni 2012
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 4 juli 2011 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18-670093-10, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1970],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. Noord - De Grittenborgh te Hoogeveen.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 28 maart 2012 en 15 juni 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde en veroordeling ter zake hiervan tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van voorarrest.
De vordering strekt voorts tot de tenuitvoerlegging van 4 maanden gevangenisstraf, verdachte voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 17 mei 2010. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. R.F.M. Mullaart, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 17 mei 2011, te [plaats],
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een MacBook,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het (winkel)bedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] en/of (andere) personeelsleden van [bedrijf], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte die [slachtoffer] en/of die (andere) personeelsleden van [bedrijf] (met kracht) heeft (weg)geduwd,
althans heeft getracht (weg) te duwen, en/of tegen de grond heeft gewerkt en/of heeft gestompt/geslagen en/of getrapt/geschopt en/of zich heeft losgerukt, althans heeft getracht zich los te rukken;
subsidiair:
hij op of omstreeks 17 mei 2011, te [plaats],
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een MacBook, geheel of ten dele toebehorende aan het (winkel)bedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- die winkel / dat bedrijf is binnengegaan en/of
- een MacBook uit de winkelvoorraad heeft gepakt en/of
- de beveiliging van die MacBook heeft verbroken en/of verwijderd en/of
- die MacBook in een tas heeft gedeponeerd en/of
- (vervolgens) met die MacBook richting de uitgang is gelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] en/of (andere) personeelsleden van [bedrijf], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte die [slachtoffer] en/of andere personeelsleden van [bedrijf] (met kracht) heeft (weg)geduwd, althans heeft getracht (weg) te duwen, en/of tegen de grond heeft gewerkt en/of heeft gestompt/geslagen en/of getrapt/geschopt en/of zich heeft losgerukt, althans heeft getracht zich los te rukken;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 17 mei 2011, te [plaats], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (met kracht) heeft geduwd en/of tegen de grond heeft gewerkt en/of heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Verweren
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, omdat niet kan worden bewezen dat er sprake is van een voltooid delict. Verdachte had de laptop in een tas van de [bedrijf 2] gestopt en een deel van de doos stak nog duidelijk zichtbaar boven de tas uit. Hiermee heeft verdachte de laptop niet uit de beschikkingsmacht van [bedrijf] gebracht en niet zelf de feitelijke heerschappij over de laptop verkregen, aldus de raadsman.
Voorts is aangevoerd dat, voor zover het (subsidiair) ten laste gelegde bewezen wordt, er sprake is van vrijwillige terugtred, zodat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Wil sprake zijn van een voltooide diefstal, dan moet de verdachte het goed aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende hebben onttrokken of het goed onder zijn feitelijke heerschappij hebben gebracht.
Verdachte heeft ter zitting in eerste aanleg verklaard dat hij op 17 mei 2011 naar de [bedrijf] is gegaan. In de [bedrijf] zag hij een MacBook liggen, waarvan de beveiligingsspin los zat. Verdachte heeft tegenover verbalisanten verklaard dat hij de doos (met daarin de MacBook) schudde en zag dat de beveiliging ervan af viel. Verdachte heeft de MacBook vervolgens in zijn tas gedaan met de intentie om deze mee te nemen zonder te betalen.
Verdachte heeft aldus een Macbook, die aan de beveiligingsmaatregelen van de rechthebbende was onttrokken, in een tas gestopt. Verdachte heeft daarmee de MacBook aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende onttrokken. Het feit dat de MacBook deels zichtbaar was, doet daaraan niet af, temeer niet nu verdachte de MacBook in een tas heeft gestopt van de [bedrijf 2], een branchegenoot die, evenals de rechthebbende, MacBooks verkoopt. Aldus is er sprake van een voltooide diefstal. Het hof verwerpt het verweer.
Gelet op het feit dat er sprake is van een voltooide diefstal, behoeft het beroep van de raadsman op vrijwillige terugtred geen bespreking.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 mei 2011, te [plaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een MacBook, toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf], welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte die [slachtoffer] heeft weggeduwd en heeft getracht zich los te rukken;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 17 mei 2011 schuldig gemaakt aan diefstal van een MacBook bij winkelbedrijf [bedrijf]. Daarbij heeft hij geweld uitgeoefend tegen een medewerker van [bedrijf]. Door aldus te handelen heeft verdachte schade en hinder veroorzaakt en inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van voornoemd winkelbedrijf. Voorts heeft hij de lichamelijke integriteit van de medewerker van [bedrijf] geschonden.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf gelet op de inhoud van een rapport van Verslavingszorg Noord-Nederland van 30 juni 2011. Daaruit blijkt dat verdachte kampt met een jarenlange harddrugsverslaving. Uit het verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 mei 2012 blijkt voorts dat verdachte meermalen ter zake van vermogensdelicten onherroepelijk is veroordeeld. Aan verdachte is bij vonnis van de rechtbank Groningen van 24 maart 2011 de ISD-maatregel opgelegd. Verdachte verblijft thans in een inrichting voor stelselmatige daders.
Het hof is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende bestraffing is. Gelet op de omstandigheid dat verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders verblijft, acht het hof echter termen aanwezig om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Het hof zal een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren, opleggen. Deze voorwaardelijke straf dient als stok achter de deur, om te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst - na voltooiing van de ISD-maatregel- opnieuw schuldig zal maken aan (soortgelijke) strafbare feiten.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 17 mei 2010 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, parketnummer 18-670093-10, gevorderd. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Indien verdachte niet rechtens zijn vrijheid was ontnomen, zou de proeftijd na 17 mei 2012 zijn verlopen. Nu verdachte op basis van de bij uitspraak van de rechtbank Groningen op 24 maart 2011 opgelegde ISD-maatregel gedetineerd zit, wordt de proeftijd op grond van het bepaalde in artikel 14b, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, opgeschort. Het hof heeft vastgesteld dat de proeftijd ten tijde van het wijzen van dit arrest nog niet is verstreken.
Op grond van hetgeen omtrent verdachte bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, en met name op grond van de omstandigheid dat een gevangenisstraf, na voltooiing van de ISD-maatregel, de werking van die maatregel op ongunstige wijze beïnvloedt, zal het hof niet gelasten dat de bij vonnis van 17 mei 2010 opgelegde voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd, doch de bij dat vonnis vastgestelde proeftijd met 1 (één) jaar verlengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14f en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 17 mei 2010 parketnummer 18-670093-10, met een termijn van 1 (een) jaar.
Aldus gewezen door
mr. B.J.J. Melssen voorzitter,
mr. W.M. van Schuijlenburg en mr. J.F. Aalders, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 29 juni 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.F. Aalders is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.