De feiten
3. Tussen partijen staan, als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de niet betwiste inhoud van de overgelegde producties, de volgende feiten vast.
3.1 Dexia Bank Nederland N.V. (hierna: Dexia) is rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V.
3.2 [geïntimeerde] heeft op of omstreeks 25 mei 1994 een effectenleaseovereenkomst met de naam "Spaarleasen" en het contractnummer [nummer] gesloten met een rechtsvoorgangster van Dexia. Die overeenkomst is op 4 juni 1999 beëindigd met een positief koersresultaat.
3.3 [geïntimeerde] heeft op of omstreeks 5 september 2000 een effectenleaseovereenkomst gesloten met Bank Labouchere N.V.
Deze overeenkomst met de naam "WinstVerDriedubbelaar" en het contractnummer [nummer] had een looptijd van 36 maanden, te rekenen vanaf de eerste aankoopdatum van de effecten.
Voorts heeft [geïntimeerde] op of omstreeks 27 maart 2001 een op 6 maart 1998 met Bank Labouchere N.V. gesloten effectenleaseovereenkomst met de naam "WinstVerDriedubbelaar" en het contractnummer [nummer] verlengd voor een periode van 36 maanden, te rekenen vanaf de verlengingsdatum.
3.4 Beide sub 3.3 genoemde overeenkomsten zijn inmiddels geëindigd: de overeenkomst met nummer [nummer] op 4 september 2003 en de overeenkomst met nummer [nummer] op 8 maart 2004. De opbrengst van de verkoop van de effecten was in beide gevallen ontoereikend om de restant leasesom te voldoen, zodat ter zake een schuld resteerde.
3.5 Bij beschikking van 25 januari 2007 heeft het Gerechtshof Amsterdam de WCAM-overeenkomst van 8 mei 2006 (hierna: de Duisenbergregeling) algemeen verbindend verklaard.
3.6 [geïntimeerde] heeft niet tijdig een schriftelijke mededeling in de zin van artikel 7:908 lid 2 BW gedaan (de zogenoemde opt-outverklaring).
3.7 Artikel 11 van de Duisenbergregeling houdt onder meer het volgende in:
11.1 Dit artikel 11 is uitsluitend van toepassing indien een Contractant twee of meer Effectenlease-overeenkomsten is aangegaan. Dit artikel 11 prevaleert boven artikel 4 tot en met 8.
11.2 Onder “Koersresultaat” wordt met betrekking tot een Contractant en op enig moment verstaan het saldo van de Koerswinsten en de Koersverliezen met betrekking tot zijn op dat moment reeds beëindigde Effectenlease-overeenkomsten. Onder “Persoonlijk Saldo” wordt met betrekking tot een Contractant en op enig moment verstaan het Koersresultaat op dat moment vermeerderd met de Vergoedingen die aan de Contractant zijn toegekend respectievelijk waarop hij volgens het bepaalde in deze Overeenkomst recht heeft, telkens met betrekking tot Effectenlease-overeenkomsten die op dat moment reeds zijn beëindigd. Het Koersresultaat en het Persoonlijk Saldo worden telkens bij de Beëindiging van de Effectenlease-overeenkomst vastgesteld en:
(I) dienen ter bepaling van het verloop van het Koersresultaat en het
Persoonlijk Saldo over de periode vanaf de datum van de Beschikking in
chronologische volgorde van beëindiging van de respectievelijke
Effectenlease-overeenkomsten te worden berekend, en
(II) dienen ter bepaling van het verloop van het Koersresultaat en het Persoonlijk Saldo over de periode voorafgaand aan de datum van de Beschikking te worden berekend alsof alle Effectenleaseovereenkomsten van die Contractanten waarop een Koerswinst is geboekt of die anderszins niet in aanmerking komen voor een Vergoeding volgens het bepaalde in artikel 4 tot en met 10 werden beëindigd voorafgaand aan de datum dat de eerste Effectenlease-overeenkomst werd beëindigd die volgens het bepaalde in artikel 4 tot en met 10 voor een vergoeding in aanmerking komt en voor het overige in chronologische volgorde van beëindiging (waarbij, ter vermijding van misverstand, steeds de daadwerkelijke Verkoopwaarden worden gehanteerd).
11.3 Indien het Koersresultaat met betrekking tot een Contractant op de datum van de Beschikking nul of groter dan nul is, dan wordt met betrekking tot de op die datum beëindigde Effectenlease-overeenkomst geen Vergoeding toegekend.
11.4 Indien op een Beëindigingsdatum - ongeacht of die voor of na de datum van de Beschikking ligt - het Persoonlijk Saldo van de desbetreffende Contractant groter is dan nul, dan wordt de Restschuld die voor de berekening van de Vergoeding met betrekking tot de Effectenleaseovereenkomst in aanmerking wordt genomen verminderd met een bedrag dat gelijk is aan het Persoonlijk Saldo, tot maximaal de omvang van de Restschuld. Deze reductie wordt niet toegepast met betrekking tot een Vergoeding die (volgens het bepaalde in artikel 7.1) 10% van de Restschuld bedraagt. (…)
3.8 Dexia heeft haar vordering op [geïntimeerde] aan Varde gecedeerd. EDR Incasso heeft [geïntimeerde] bij schrijven van 10 januari 2008 namens Varde mededeling gedaan van deze cessie.