ECLI:NL:GHLEE:2012:BW7037

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
30 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000108-12
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van een vonnis in hoger beroep met betrekking tot gevangenisstraf en schadevergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 30 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad, dat op 3 januari 2012 was gewezen. De verdachte, geboren in 1989 en thans verblijvende in P.I. Noord - De Grittenborgh te Hoogeveen, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De bijzondere voorwaarde was reclasseringstoezicht, inclusief medewerking aan een psychologisch onderzoek en poliklinische behandeling. Daarnaast was er een vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, die deels was toegewezen tot een bedrag van € 2.999,47, vermeerderd met wettelijke rente.

Tijdens de zitting op 16 mei 2012 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een hogere straf van 36 maanden had geëist. De advocaat-generaal stelde ook dat de schadevergoeding aan de benadeelde partij volledig moest worden toegewezen. De raadsman van de verdachte pleitte voor een lagere straf, omdat er volgens hem geen sprake was van 'professionele mensenhandel'.

Het hof heeft de argumenten van zowel de advocaat-generaal als de raadsman in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat de rechtbank op juiste gronden had geoordeeld. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank en zag geen aanleiding om de opgelegde straf te verhogen of te verlagen. De beslissing van het hof was dus om het vonnis waarvan beroep te bevestigen, met overname van de gronden van de rechtbank.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000108-12
Uitspraak d.d.: 30 mei 2012
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 3 januari 2012 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] in het jaar 1989,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in P.I. Noord - De Grittenborgh te Hoogeveen.
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 mei 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels zal toewijzen tot € 2.999,47 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. H.W. Bongers, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Verdachte is bij voornoemd vonnis ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt dat verdachte zijn medewerking moet verlenen aan een psychologisch onderzoek en een poliklinische behandeling. Daarnaast is de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toegewezen tot een bedrag van € 2.999,47 vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft oplegging van een lagere straf dan opgelegd bepleit, nu van 'professionele mensenhandel' geen sprake is geweest.
Naar het oordeel van het hof heeft de eerste rechter op juiste gronden geoordeeld en op juiste wijze beslist. Het hof ziet in hetgeen door de advocaat-generaal respectievelijk de raadsman is aangevoerd geen aanleiding de op te leggen straf te verhogen respectievelijk te verlagen. Het hof stelt vast dat de rechtbank de door de advocaat-generaal respectievelijk de raadsman genoemde aspecten heeft betrokken bij haar afweging. Het hof acht die afweging juist. Aldus zal het hof niet afwijken van de in het te bevestigen vonnis opgenomen straf. Het vonnis waarvan beroep zal met overneming van die gronden worden bevestigd.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. J.A.A.M. van Veen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Brink, griffier,
en op 30 mei 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.A.A.M. van Veen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.