ECLI:NL:GHLEE:2012:BW6434
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- W. Breemhaar
- K.M. Makkinga
- I. Tubben
- Rechtspraak.nl
Echtscheidingsconvenant onder opschortende voorwaarde en gevolgen voor nevenvorderingen
In deze zaak gaat het om een echtscheidingsconvenant dat onder een opschortende voorwaarde is gesloten, namelijk de totstandkoming van de echtscheiding. De vrouw heeft pas jaren na het sluiten van het convenant een verzoek tot echtscheiding ingediend. De nevenvorderingen die door de vrouw zijn ingediend, wijken af van de afspraken in het convenant. Het hof oordeelt dat de opschortende voorwaarde waaronder partijen het convenant zijn aangegaan niet is vervuld, waardoor de afspraken in het convenant partijen niet binden. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Leeuwarden, waarin de vordering van de vrouw in eerste aanleg is toegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke kosten. De vrouw is in hoger beroep gekomen, maar het hof oordeelt dat de grieven falen en dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de vrouw geen partij is geweest bij de overeenkomst van geldlening. Het hof bevestigt de motivering van de rechtbank en wijst de vordering van de vrouw af. De kosten van het hoger beroep worden toegewezen aan de man, die als in het ongelijk gestelde partij wordt aangemerkt.