ECLI:NL:GHLEE:2012:BW6127
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- P. van der Wal
- J. Huiskes
- J.B.H. Röben
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake naheffingsaanslag parkeerbelasting en proceskostenvergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank Groningen met betrekking tot een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting. De belanghebbende, houder van een personenauto, ontving op 1 april 2010 een naheffingsaanslag van € 53 voor het zonder te betalen parkeren in Groningen. De Heffingsambtenaar handhaafde deze aanslag na een bezwaarschrift van de belanghebbende. De Rechtbank Groningen verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond op 30 mei 2011, vernietigde de aanslag en veroordeelde de Heffingsambtenaar tot vergoeding van het griffierecht aan de belanghebbende. De belanghebbende stelde echter hoger beroep in, waarbij de vraag centraal stond of de Rechtbank de Heffingsambtenaar ten onrechte niet had veroordeeld in de door de belanghebbende gemaakte proceskosten.
Tijdens de zitting op 3 april 2012 werd het geschil besproken. De belanghebbende concludeerde tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en veroordeling van de Heffingsambtenaar in de proceskosten. De Heffingsambtenaar daarentegen concludeerde tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende recht had op een vergoeding van de proceskosten, berekend volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het Hof stelde vast dat de kosten van rechtsbijstand in totaal € 327,75 bedroegen, en dat de gemeente Groningen het betaalde griffierecht aan de belanghebbende moest vergoeden.
De uitspraak van het Hof vernietigde de eerdere uitspraak van de Rechtbank en de naheffingsaanslag, en bevestigde het recht van de belanghebbende op proceskostenvergoeding. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 mei 2012.