ECLI:NL:GHLEE:2012:BW4852

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
4 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002057-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen gepleegde oplichting in de bouwsector

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 4 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank Groningen. De verdachte is veroordeeld voor 14 gevallen van oplichting, waarbij hij zich voordeed als bonafide eigenaar en verkoper van een bouwbedrijf. Gedurende de periode van 11 oktober 2006 tot en met 18 april 2007 heeft de verdachte aannemingsovereenkomsten gesloten met het doel om aanbetalingen te innen, zonder de beloofde goederen of diensten te leveren. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zijn klanten extreem hoge kortingen bood en overeenkomsten aanging voor prijzen die lager waren dan de kostprijs, wat leidde tot aanzienlijke financiële schade voor de benadeelden. De verdachte heeft de ontvangen aanbetalingen voornamelijk voor privédoeleinden gebruikt, in plaats van voor de bedrijfsvoering. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde verduistering, maar heeft de oplichting bewezen verklaard. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn grotendeels toegewezen, met de verplichting voor de verdachte om schadevergoeding te betalen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Het hof heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de benadeelden in aanmerking genomen bij de strafoplegging.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002057-09
Uitspraak d.d.: 4 mei 2012
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 13 augustus 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1962],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 april 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van de voortgezette handeling van oplichting, meermalen gepleegd, en verduistering, meermalen gepleegd, tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De vorderingen van de benadeelde partijen kunnen overeenkomstig de beslissing van de rechtbank worden toegewezen, telkens met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr.
C. Eenhoorn, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1 (nummering hof)
hij in of omstreeks de periode van 11 oktober 2006 tot en met 18 april 2007 (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [benadeelde 1] in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, en/of
- [benadeelde 2] in de gemeente [gemeente] en/of in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, en/of
- [slachtoffer 1] in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, en/of
- [benadeelde 3] in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, en/of
- [slachtoffer 2] in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, en/of
- [benadeelde 4] en/of [benadeelde 4] in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, en/of
- [slachtoffer 3] in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, en/of
- [benadeelde 5] in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, en/of
- [benadeelde 6] in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, en/of
- [benadeelde 7] in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, en/of
- [benadeelde 8] in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, en/of
- [benadeelde 9] in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, en/of
- [benadeelde 10] in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, en/of
- [benadeelde 11] in de gemeente [gemeente] en/of in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland,
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen,
hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 1] voorgedaan en met die [benadeelde 1] een overeenkomst gesloten tot levering en/of plaatsing van een dakkapel en/of een deur en/of (een) kozijn(en) en waarvoor die persoon een (aan)betaling (van -in totaal- 3000 euro, althans een of meer geldbedragen) moest doen en/of
- zich als bonafide (mede)eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 2] voorgedaan en met die [benadeelde 2] een overeenkomst gesloten tot levering en/of plaatsing van (een) kozijn(en) en waarvoor die persoon een (aan)betaling (van -in totaal- 7000 euro, althans een of meer geldbedragen) moest doen en/of
- zich als bonafide (mede)eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [slachtoffer 1] voorgedaan en met die [slachtoffer 1] een overeenkomst gesloten tot levering en/of plaatsing van (een) kozijn(en), een dakraam met hor en zonnewering en/of keralieten platen en waarvoor die persoon een (aan)betaling (van -in totaal- 4900 euro, althans een of meer geldbedragen) moest doen en/of
- zich als bonafide (mede)eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 3] voorgedaan en met die [benadeelde 3] een overeenkomst gesloten tot levering en/of plaatsing van (een) kozijn(en) met geïntegreerde rolluiken en waarvoor die persoon een (aan)betaling (van -in totaal- 960 euro, althans een of meer geldbedragen) moest doen en/of
- zich als bonafide (mede)eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [slachtoffer 2] voorgedaan en met die [slachtoffer 2] een overeenkomst gesloten tot levering en/of plaatsing van (een) kozijn en waarvoor die persoon een (aan)betaling (van -in totaal- 660 euro, althans een of meer geldbedragen) moest doen en/of
- zich als bonafide (mede)eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 4] en/of [benadeelde 4] voorgedaan en met die [benadeelde 4] en/of [benadeelde 4] een overeenkomst gesloten ter levering en/of plaatsing van 2 maal een halve deur met kozijn en/of (een) kozijn(en) en/of (een) dakgo(o)t(en) en/of 2 kapellen en/of (een) windve(e)r(en) en waarvoor die persoon een (aan)betaling (van -in totaal- 10.000 euro, althans een of meer geldbedragen) moest doen en/of
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [slachtoffer 3] voorgedaan en met die [slachtoffer 3] een overeenkomst gesloten ter levering en/of plaatsing van een dakkapel en/of (een) kozijn(en) en waarvoor die persoon een (aan)betaling (van -in totaal- 3000 euro, althans een of meer geldbedragen) moest doen,
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 5] voorgedaan en met die [benadeelde 5] een overeenkomst gesloten ter levering en/of plaatsing van een uitbouw en waarvoor die persoon een (aan)betaling (van -in totaal- 5100 euro, althans een of meer geldbedragen) moest doen,
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 6] voorgedaan en met die [benadeelde 6] een overeenkomst gesloten ter levering en/of plaatsing van (een) kozijn(en) en waarvoor die persoon een (aan)betaling (van -in totaal- 600 euro, althans een of meer geldbedragen) moest doen,
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 7] voorgedaan en met die De [benadeelde 7] een overeenkomst gesloten ter levering en/of plaatsing en/of vervanging van een dakkapel en/of renovering van een dakkapel en waarvoor die persoon een (aan)betaling (van -in totaal- 900 euro, althans een of meer geldbedragen) moest doen,
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 8] voorgedaan en met die [benadeelde 8] een overeenkomst gesloten ter levering en/of plaatsing een serre, een uitbouw, (een) dakgo(o)t(en), een deur en/of (een) kozijn(en) en waarvoor die persoon een (aan)betaling (van -in totaal- 10.000 euro, althans een of meer geldbedragen) moest doen,
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 9] voorgedaan en met die [benadeelde 9] een overeenkomst gesloten ter levering en/of plaatsing een serre en waarvoor die persoon een (aan)betaling (van -in totaal- 4500 euro, althans een of meer geldbedragen) moest doen,
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 10] voorgedaan en met die [benadeelde 10] een overeenkomst gesloten ter levering en/of plaatsing van een uitbouw en waarvoor die persoon een (aan)betaling (van -in totaal- 7000 euro, althans een of meer geldbedragen) moest doen,
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 11] voorgedaan en met die [benadeelde 11] een overeenkomst gesloten ter levering en/of plaatsing van een aanbouw en waarvoor die persoon een (aan)betaling (van -in totaal- 5000 euro, althans een of meer geldbedragen) moest doen,
waardoor die perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte
en/of
2 (nummering hof)
hij
in of omstreeks de periode van 11 oktober 2006 tot en met 18 april 2007 in de gemeente(n) [gemeente] en/of [gemeente] en/of [gemeente] en/of elders in Nederland
(telkens) opzettelijk een of meerdere geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
- [benadeelde 1] (incident 1), en/of
- [benadeelde 2] (incident 2), en/of
- [slachtoffer 1] (incident 3), en/of
- [benadeelde 3] (incident 4), en/of
- [slachtoffer 2] (incident 5), en/of
- [benadeelde 4] en/of [benadeelde 4] (incident 6), en/of
- [benadeelde 14] (incident 7), en/of
- [slachtoffer 3] (incident 8), en/of
- [benadeelde 5] (incident 9), en/of
- [benadeelde 6] (incident 10), en/of
- [benadeelde 15] (incident 11), en/of
- [benadeelde 7] (incident 12), en/of
- [benadeelde 8] (incident 13), en/of
- [benadeelde 9] (incident 14), en/of
- [benadeelde 10] (incident 16), en/of
- [benadeelde 11] (incident 17), en/of
- [benadeelde 12] (incident 18), en/of
- [benadeelde 13](incident 19),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk(e) geldbedrag(en) verdachte (telkens) anders dan door misdrijf, te weten als aanbetaling voor het leveren en/of plaatsen van (een) dakkapel(len) en/of (een) deur(en) en/of (een) (kozijn(en) en/of een dakraam met hor en zonwering en/of keralieten platen en/of (een) kozijn(en) met geïntegreerde rolluiken en/of (een) halve deur(en) met kozijn en/of dakgo(o)t(en) en/of (een) windve(e)r(en) en/of (een) uitbouw(en) en/of (een) serre(s) en/of een aanbouw en/of renovering van een dakkapel, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverweging
Ter terechtzitting van het hof is door de raadsman van verdachte bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. Hiertoe heeft de raadsman - kort gezegd - aangevoerd dat het voor oplichting vereiste oogmerk ontbreekt. Verdachte had telkens de oprechte bedoeling om de betreffende goederen en/of diensten te leveren en/of te plaatsen. Dat dit niet is gebeurd, terwijl verdachte wel aanbetalingen heeft ontvangen, is te wijten aan ongelukkig ondernemerschap en niet het gevolg van oplichting, aldus de raadsman.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij het bedrijf [naam] op 1 juni 2006 "van de één op de andere dag" heeft opgericht. Het bedrijf [naam] had als doel het verkopen van serres, kozijnen en dakkapellen, waarbij verdachte met [naam], eigenaar van [naam], was overeengekomen dat verdachte zou zorgen voor de verkoop en dat [naam] de betreffende goederen zou leveren en installeren.
Voorafgaande aan het starten van zijn bedrijf heeft verdachte geen ondernemersplan opgesteld noch heeft hij becijferd hoe het kostenaspect van zijn bedrijf er uit zou zien, waarmee hij zich een beeld had kunnen vormen van de kosten die hij aan zijn klanten zou moeten doorberekenen. Verdachte heeft verklaard dat hij wel contact met een bank heeft gehad om over financiering op naam van zijn echtgenote te spreken maar dat hij van verdere besprekingen heeft afgezien omdat door de bank een ondernemersplan werd geëist en verdachte inmiddels met de binnengekomen voorschotten van klanten zijn bedrijf kon opstarten zonder andere financiering. Voorts is van belang dat verdachte in 1996 al met een ander bedrijf failliet is gegaan en dat in verband met verdachtes registratie bij de BKR verdachte het bedrijf op naam van zijn echtgenote exploiteerde.
Uit het dossier is gebleken dat verdachte zijn klanten een zeer hoge korting bood en soms zelfs overeenkomsten aanging voor prijzen lager dan de kostprijs. Toen bleek dat de eerste opdrachten van het bedrijf waarvoor inmiddels sinds november/ december 2006
6 werknemers in dienst waren, niet kostendekkend waren, veranderde verdachte niets aan de bedrijfsvoering maar bleef overeenkomsten aangaan op basis van dezelfde hoge kortingen. Dit was ook het geval toen [naam] verdachte - vanwege het uitblijven van betaling - half januari 2007 meedeelde geen goederen meer te zullen leveren. Aangezien verdachte bij elke overeenkomst een aanbetaling van 30% bedong, kwam er veel geld binnen. In plaats van dit geld voor het bedrijf aan te wenden, heeft verdachte dit geld (grotendeels) aan privézaken besteed.
[naam], die bij [naam] werkzaam was voor het maken van funderingen en het plaatsen van kozijnen, heeft hieromtrent verklaard: "Het grootse deel van de tijd had ik niets te doen. Het viel mij op dat er geen werk was, dat er meerdere personen aan het werk waren, dat ik elke maand mijn salaris kreeg en dat door [verdachte] geld met handenvol werd uitgegeven aan vakanties, auto's, aan gokken via de computer, geld voor zijn ouders, etentjes. Ook financierde hij een bowlingteam bestaande uit familieleden. Een werknemer, [naam], vertelde mij dat [verdachte] voortdurend zijn bankrekeningen controleerde, via het internet of er een betaling was binnengekomen. Als er wat was gestort, haalde hij direct het geld eraf. "
[naam], eveneens een medewerker van [naam], heeft omtrent het innen van de aanbetalingen verklaard: "Ik heb meegemaakt dat hij voor de kerst klanten ging benaderen dat hij hun aanbetalingen nog niet had ontvangen. [verdachte] zat op hete kolen omdat hij Duitsland twee huisjes had geboekt voor 12.000 euro en alles. Hij had dat geld nodig voor de vakantie."
Uit het dossier blijkt dat aangevers in de tenlastelegging genoemd, de goederen waarvoor zij de overeenkomst met [naam] zijn aangegaan, nooit geleverd hebben gekregen. De aangevers die verdachte hiermee probeerden te confronteren, kregen geen gehoor of werden door verdachte aan het lijntje gehouden.
Het hof leidt uit het voorgaande af dat verdachte de overeenkomsten met aangevers is aangegaan met het enkele doel om aanbetalingen te innen. Door het bieden van extreem hoge kortingen, verzekerde verdachte zich van veel klandizie.
Gelet op het voorgaande acht het hof bewezen dat verdachte zich heeft voorgedaan als bonafide eigenaar/verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam], met het oogmerk om zichzelf en zijn familie te bevoordelen. Het verweer van de raadsman dat verdachte het voor oplichting vereiste oogmerk niet had, wordt op grond van het voorgaande verworpen.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de in het onder 1 ten laste gelegde feit genoemde personen heeft opgelicht.
Het hof is met de raadsman - maar anders dan de eerste rechter en de advocaat-generaal - van oordeel dat er niet (tevens) sprake is van verduistering. Nu het hof bewezen heeft verklaard dat verdachte de aanbetalingen door oplichting heeft verkregen, kan ten aanzien van diezelfde geldbedragen immers niet vastgesteld worden dat verdachte ze anders dan door misdrijf heeft verkregen. Het door de advocaat-generaal aangehaalde arrest van de Hoge Raad is in de onderhavige zaak niet van toepassing, nu dit ziet op elkaar opvolgende handelingen die afzonderlijk strafbaar gesteld zijn en het in de onderhavige zaak steeds om één handeling gaat.
Ten aanzien van de enkel onder 2 van de tenlastelegging genoemde aangevers [benadeelde 12], [benadeelde 13], [benadeelde 14] en [benadeelde 15], is het hof van oordeel dat er ook sprake is van oplichting. Gezien het hiervoor overwogene kan ten aanzien van deze aangevers derhalve geen verduistering worden bewezen verklaard en dient verdachte van deze feiten (geheel) te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging gekregen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 11 oktober 2006 tot en met 18 april 2007 telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
- [benadeelde 1] en
- [benadeelde 2] en
- [slachtoffer 1] en
- [benadeelde 3] en
- [slachtoffer 2] en
- [benadeelde 4] en [benadeelde 4] en
- [slachtoffer 3] en
- [benadeelde 5] en
- [benadeelde 6] en
- [benadeelde 7] en
- [benadeelde 8] en
- [benadeelde 9] en
- [benadeelde 10] en
- [benadeelde 11],
telkens in Nederland,
heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen,
hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 1] voorgedaan en met die [benadeelde 1] een overeenkomst gesloten tot levering en/of plaatsing van een dakkapel en een deur en (een) kozijn(en) en waarvoor die persoon een aanbetaling van 3000 euro, moest doen en
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 2] voorgedaan en met die [benadeelde 2] een overeenkomst gesloten tot levering en/of plaatsing van kozijnen en waarvoor die persoon een aanbetaling van 7000 euro moest doen en
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [slachtoffer 1] voorgedaan en met die [slachtoffer 1] een overeenkomst gesloten tot levering en/of plaatsing van kozijnen, een dakraam met hor en zonnewering en keralieten platen en waarvoor die persoon een aanbetaling van 4900 euro moest doen en
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 3] voorgedaan en met die [benadeelde 3] een overeenkomst gesloten tot levering en/of plaatsing van kozijnen met geïntegreerde rolluiken en waarvoor die persoon een aanbetaling van 960 euro moest doen en
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [slachtoffer 2] voorgedaan en met die [slachtoffer 2] een overeenkomst gesloten tot levering en/of plaatsing van een kozijn en waarvoor die persoon een aanbetaling van 660 euro moest doen en
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 4] en [benadeelde 4] voorgedaan en met die [benadeelde 4] en
[benadeelde 4] een overeenkomst gesloten ter levering en/of plaatsing van 2 maal een halve deur met kozijn en kozijnen en dakgoten en 2 kapellen en windveren en waarvoor die persoon een aanbetaling van 10.000 euro moest doen en
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [slachtoffer 3] voorgedaan en met die [slachtoffer 3] een overeenkomst gesloten ter levering en/of plaatsing van een dakkapel en kozijnen en waarvoor die persoon een aanbetaling van 3000 euro moest doen,
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 5] voorgedaan en met die [benadeelde 5] een overeenkomst gesloten ter levering en/of plaatsing van een uitbouw en waarvoor die persoon een aanbetaling van 5100 euro moest doen,
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 6] voorgedaan en met die [benadeelde 6] een overeenkomst gesloten ter levering en/of plaatsing van kozijnen en waarvoor die persoon een aanbetaling van 600 euro moest doen,
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 7] voorgedaan en met die De [benadeelde 7] een overeenkomst gesloten ter vervanging van een dakkapel en renovering van een dakkapel en waarvoor die persoon een aanbetaling van 900 euro moest doen,
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 8] voorgedaan en met die [benadeelde 8] een overeenkomst gesloten ter levering en/of plaatsing van een serre, een uitbouw, dakgoten, een deur en kozijnen en waarvoor die persoon een aanbetaling van 10.000 euro moest doen,
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 9] voorgedaan en met die [benadeelde 9] een overeenkomst gesloten ter levering en/of plaatsing van een serre en waarvoor die persoon een aanbetaling van 4500 euro moest doen,
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 10] voorgedaan en met die [benadeelde 10] een overeenkomst gesloten ter levering en/of plaatsing van een uitbouw en waarvoor die persoon een aanbetaling van 7000 euro moest doen,
- zich als bonafide eigenaar en/of bonafide verkoper/vertegenwoordiger van het bedrijf [naam] bij bovengenoemde [benadeelde 11] voorgedaan en met die [benadeelde 11] een overeenkomst gesloten ter levering en/of plaatsing van een aanbouw en waarvoor die persoon een aanbetaling van 5000 euro moest doen,
waardoor die personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in een periode van enkele maanden schuldig gemaakt aan meerdere gevallen van oplichting. Terwijl aangevers hetgeen waarvoor zij de overeenkomst met het bedrijf van verdachte waren aangegaan, nooit geleverd/geplaatst hebben gekregen, besteedde verdachte de door hen betaalde aanbetalingen aan allerlei privézaken. Verdachte heeft kennelijk steeds gehandeld vanuit het oogpunt van financieel gewin, zonder zich te bekommeren om de gevolgen voor aangevers. Door zijn slinkse en berekenende wijze van handelen, heeft verdachte de aangevers in aanzienlijke mate financieel benadeeld en heeft hij bovendien het vertrouwen in het bedrijfsleven geschaad. Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof geen blijk gegeven van enig inzicht in het strafwaardige van zijn handelen.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 5 maart 2012, waaruit blijkt dat verdachte eerder (onherroepelijk) is veroordeeld ter zake van (andersoortige) strafbare feiten.
Gelet op de ernst en de gevolgen van de bewezenverklaarde feiten, doet de door de rechtbank opgelegde straf onvoldoende recht aan de ernst van het feit. Overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal zal het hof verdachte een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf van na te melden duur opleggen. Deze straf is passend en noodzakelijk. Het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf dient tevens als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 13]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 7.452,60. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 6.802,60. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 12]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.035,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen, zonder de gevorderde wettelijke rente. Nu de benadeelde partij zich in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd, heeft het hof omtrent de vordering te oordelen, voor zover die in eerste aanleg is toegewezen (zonder wettelijke rente).
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 15]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.300,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 11]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.682,34. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 5.115,20. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is onvoldoende gebleken dat de gestelde schade door het bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom voor het overige in haar vordering niet worden ontvangen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 960,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 14]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.875,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.622,80, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen, zonder de gevorderde wettelijke rente. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade tot de dag van algehele voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 600,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.400,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 10]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 8.250,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 7.141,98. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is onvoldoende gebleken dat de gestelde schade door het bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom voor het overige in haar vordering niet worden ontvangen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 900,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] en [benadeelde 4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 16.953,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 10.130,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is onvoldoende gebleken dat de gestelde schade door het bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom voor het overige in haar vordering niet worden ontvangen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 8.336,34, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 7.030,20 en wettelijke rente. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van ontstaan van de schade tot het moment van algehele voldoening..
Voor het overige is onvoldoende gebleken dat de gestelde schade door het bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom voor het overige in haar vordering niet worden ontvangen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 13]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde 13], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 12]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde 12], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] terzake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 3.000,00 (drieduizend euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1], een bedrag te betalen van EUR 3.000,00 (drieduizend euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 8] terzake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 10.000,00 (tienduizend euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 8], een bedrag te betalen van EUR 10.000,00 (tienduizend euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 85 (vijfentachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 15]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde 15], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 11]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 11] terzake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 5.115,20 (vijfduizend honderdvijftien euro en twintig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 18 april 2007 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 11], een bedrag te betalen van EUR 5.115,20 (vijfduizend honderdvijftien euro en twintig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 18 april 2007 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] terzake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 960,00 (negenhonderdzestig euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3], een bedrag te betalen van EUR 960,00 (negenhonderdzestig euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 19 (negentien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 14]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde 14], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 9] terzake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 4.622,80 (vierduizend zeshonderdtweeëntwintig euro en tachtig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 18 april 2007 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 9], een bedrag te betalen van EUR 4.622,80 (vierduizend zeshonderdtweeëntwintig euro en tachtig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 56 (zesenvijftig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 18 april 2007 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 6] terzake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 600,00 (zeshonderd euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 6], een bedrag te betalen van EUR 600,00 (zeshonderd euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 12 (twaalf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 5] terzake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 4.400,00 (vierduizend vierhonderd euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 5], een bedrag te betalen van EUR 4.400,00 (vierduizend vierhonderd euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 54 (vierenvijftig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 10]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 10] terzake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 7.141,98 (zevenduizend honderdeenenveertig euro en achtennegentig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 10], een bedrag te betalen van EUR 7.141,98 (zevenduizend honderdeenenveertig euro en achtennegentig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 70 (zeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 7] terzake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 900,00 (negenhonderd euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 7], een bedrag te betalen van EUR 900,00 (negenhonderd euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 18 (achttien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] en [benadeelde 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 4] en
[benadeelde 4] terzake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 10.130,00 (tienduizend honderddertig euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4] en [benadeelde 4], een bedrag te betalen van EUR 10.130,00 (tienduizend honderddertig euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 85 (vijfentachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] terzake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 7.030,20 (zevenduizend dertig euro en twintig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 18 april 2007 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2], een bedrag te betalen van EUR 7.030,20 (zevenduizend dertig euro en twintig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 70 (zeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 18 april 2007 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. K. Lahuis, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. H. Heins, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 4 mei 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. H. Heins is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.