3. Nu er tegen de weergave van de vaststaande feiten overigens geen grieven zijn gericht zal ook het hof van deze feiten uitgaan. Deze feiten (aangevuld met wat overigens nog, mede gelet op de in het geding gebrachte stukken, als onweersproken vaststaat) komen, voor zover in hoger beroep van belang, op het volgende neer:
3.1 [geïntimeerde] heeft op of omstreeks 11 december 2000 een effectenleaseovereenkomst met de naam "WinstVerDriedubbelaar" en met contractnummer [contractnummer] (hierna: de overeenkomst) gesloten met Bank Labouchere, die handelde onder de handelsnaam: Legio-Lease. De overeenkomst had een looptijd van 36 maanden. Op grond van de overeenkomst werden in drie tranches aandelen ABN AMRO, AHOLD en ING aangekocht voor een totaalbedrag van € 19.054,20.
[geïntimeerde] was tijdens de looptijd van de overeenkomst een rente verschuldigd van € 3.598,20, zodat de totale leasesom € 22.652,40 bedroeg.
3.2 De sub 3.1 genoemde overeenkomst was niet mede ondertekend door de echtgenote van [geïntimeerde].
3.3 Dexia Bank Nederland N.V. (hierna: Dexia) is rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere.
3.4 [geïntimeerde] heeft op 28 maart 2003 een betalingsregeling met Dexia getroffen met betrekking tot een andere effectenleaseovereenkomst, te weten "Legio WinstVerdubbelaar" met contractnummer [contractnummer] en een restschuld van
€ 1.162,75. Deze betalingsregeling, die mede is ondertekend door de echtgenote van [geïntimeerde], bevat ondermeer de volgende verklaringen:
"Verklaringen
Door ondertekening van deze brief verklaart de contracthouder (…), alsmede (voor zover van toepassing) de echtgeno(o)t(e) (…) van contracthouder, met betrekking tot alle door contracthouder (…)met Dexia Bank Nederland N.V. en/of haar rechtsvoorgangster(s) afgesloten effectenlease-overeenkomst(en) (de "Overeenkomst(en)") als volgt:
(…)
1.2 terzake van de Overeenkomst(en) doe ik/doen wij afstand van alle door of namens mij/ons of te mijnen/onzen behoeve door derden jegens Dexia en/of enige tussenpersoon bij de totstandkoming van die Overeenkomst(en) betrokken tussenpersoon, gepretendeerde rechten (met inbegrip van, maar niet beperkt tot enig recht op schadevergoeding of vernietiging) uit hoofde van of verband houdende met de Overeenkomst(en), met uitzondering van rechten voortvloeiende uit deze betalingsregeling.
(…)"
3.5 [geïntimeerde] is op 29 mei 2003 door ondertekening van een aanmeldingsformulier akkoord gegaan met het zogenoemde Dexia Aanbod, dat als een vaststellingsovereenkomst heeft te gelden.
3.6 Op enig moment heeft Dexia [geïntimeerde] een brief met een eindafrekening gezonden waarin stond vermeld dat de verkoop van de effecten van de overeenkomst op
8 december 2003 een bedrag van € 7.859,28 had opgebracht, zodat er voor
[geïntimeerde], na verrekening van deze opbrengst met de aankoopsom van de effecten, een restantschuld van € 11.194,92 resteerde. In de begeleidende brief verzocht Dexia [geïntimeerde] de restantschuld binnen 30 dagen te voldoen en deelde zij hem mede dat hij involge het Dexia Aanbod in aanmerking kwam voor Dexia Aanbod Callopties indien hij binnen de termijn aan zijn betalingsverplichting zou voldoen.
3.7 Bij akte van cessie van 6 november 2009 heeft Dexia de vordering die zij uit hoofde van de overeenkomst op [geïntimeerde] had, overgedragen aan Varde. Van deze cessie is bij brief van 10 januari 2008 mededeling aan [geïntimeerde] gedaan.
3.8 Bij deurwaardersexploot van 10 maart 2008 is aan [geïntimeerde] een brief van EDR Incasso van 29 februari 2008 betekend waarin [geïntimeerde] namens Varde werd gesommeerd om binnen 4 weken de openstaande schuld uit hoofde van de overeenkomst van € 10.864,01 in hoofdsom, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten te betalen.