ECLI:NL:GHLEE:2012:BW1510

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000954-11
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de economische strafrechter tot kennisname van een commuun delict

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 maart 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor het bezit van geneesmiddelen zonder handelsvergunning en voor heling van een fiets. Het hof heeft de bevoegdheid van de economische politierechter beoordeeld in het licht van artikel 39 van de Wet op de economische delicten. Het hof oordeelde dat er onvoldoende samenhang was tussen het commune delict (heling van een fiets) en het economische delict (bezit van geneesmiddelen). Hierdoor verklaarde het hof de economische politierechter onbevoegd om kennis te nemen van het commune delict. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht. De verdachte werd wel schuldig bevonden aan het bezit van de geneesmiddelen en kreeg een gevangenisstraf van één week opgelegd, waarvan geen voorwaardelijk deel.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000954-11
Uitspraak d.d.: 29 maart 2012
VERSTEK
Verkort arrest van de economische kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 27 april 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1988],
wonende te [adres]
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 maart 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van het onder feit 1 en feit 2 subsidiair ten laste gelegde en veroordeling van de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van vier weken waarvan twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal stellen onder toezicht van de reclassering van Verslavingszorg Noord Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling, ook indien die aanwijzingen ambulante behandeling inhouden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen om redenen zoals hierna vermeld en opnieuw recht doen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 2 april 2009 tot en met 20 juli 2009, te [plaats], in de gemeente [gemeente], meermalen, in elk geval eenmaal, (al dan niet) opzettelijk één of meerdere geneesmiddel(en), te weten een aantal pillen bevattende metachloorphenylpiperazine (mCCP) waarvoor geen handelsvergunning gold in voorraad heeft gehad;
feit 2 primair (parketnummer 753186/10):
hij in of omstreeks de periode van 20 juli 2009 tot en met 22 juli 2009, te [plaats], in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 2 subsidiair:
hij in of omstreeks de peiode van 20 juli 2009 tot en met 22 juli 2009, te [plaats], in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, een fiets heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die fiets wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bevoegdheid van de economische politierechter tot kennisneming van het onder 2 ten laste gelegde commune delict
Ingevolge artikel 39, eerste lid, van de Wet op de economische delicten is de economische kamer van de rechtbank ook bevoegd - voor zover hier van belang - tot behandeling en beslissing van strafbare feiten die geen economische delicten zijn, indien die strafbare feiten zijn begaan in samenhang met één of meer economische delicten en die samen met één of meer economische delicten ten laste zijn gelegd.
De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting van het hof op het standpunt gesteld dat de economische politierechter bevoegd was tot kennisneming van de onder 2 ten laste gelegde delicten nu blijkens de jurisprudentie ter zake geen hoge eisen worden gesteld aan de samenhang tussen de in een cumulatieve tenlastelegging opgenomen economische en commune delicten.
Het hof is van oordeel dat voor de bevoegdheid van de economische strafrechter tot kennisneming van een commuun delict op zijn minst genomen sprake dient te zijn van enige samenhang tussen dat commune delict en het samen daarmee ten laste gelegde economische delict.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte op 22 juli 2009 is aangehouden ter zake van verdenking van heling van een fiets. Onder de verdachte werden bij die gelegenheid ook pillen aangetroffen en in beslag genomen. Blijkens een rapport van het NFI d.d. 7 augustus 2009 bevatten die pillen voornamelijk mCCP, evenals de eerder op 2 april 2009 en op 9 mei 2009 onder de verdachte aangetroffen en in beslag genomen pillen.
De tenlastelegging ter zake van feit 2 heeft echter geen betrekking op de onder verdachte op 22 juli 2009 in beslag genomen pillen. Onder deze omstandigheden is sprake van onvoldoende samenhang van het onder 2 ten laste gelegde met het onder 1 ten laste gelegde economische delict. Het hof is dan ook van oordeel dat de economische politierechter zich onbevoegd had dienen te verklaren tot kennisneming van het onder 2 ten laste gelegde feit. Dat brengt mee dat het bestreden vonnis moet worden vernietigd. Het hof zal de economische politierechter onbevoegd verklaren om kennis te nemen van het in de tenlastelegging onder 2 ten laste gelegde.
Bewezenverklaring ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:
hij in de periode van 2 april 2009 tot en met 20 juli 2009, te [plaats] meermalen opzettelijk geneesmiddel(en), te weten een aantal pillen bevattende metachloorphenylpiperazine (mCCP) waarvoor geen handelsvergunning gold in voorraad heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het hof heeft mede gelet op het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 19 december 2011.
Het hof komt tot een andere bewezenverklaring dan de rechter in eerste aanleg en zoals door de advocaat-generaal is gevorderd. Voorts is uit het onderzoek ter terechtzitting gebleken dat de verdachte thans op Aruba woonachtig is. Onder die omstandigheid acht het hof een deels voorwaardelijke straf in samenhang met een bijzondere voorwaarde zoals door de eerste rechter is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd niet aangewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 40 van de Geneesmiddelenwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart de eerste rechter onbevoegd om van het onder 2 ten laste gelegde kennis te nemen;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week.
Aldus gewezen door
mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. E. de Witt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Zomer, griffier,
en op 29 maart 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.