ECLI:NL:GHLEE:2012:BW0172
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechter in economische delicten en de vorming van economische kamers
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 maart 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 20 mei 2010, waarin hem economische delicten waren tenlastegelegd. Het hof heeft vastgesteld dat binnen de rechtbank Groningen geen economische kamers zijn gevormd, zoals vereist door artikel 52 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de rechter die het vonnis heeft gewezen, onbevoegd was om de zaak te behandelen. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die stelde dat de economische politierechter bevoegd was, verworpen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de eerste rechter onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de in de tenlastelegging opgenomen economische delicten. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste rechtsgang en de noodzaak voor de rechtbanken om economische kamers te vormen voor de behandeling van economische delicten, om zo de vereiste deskundigheid te waarborgen. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de noodzaak onderstreept van een correcte procedurele afhandeling van economische delicten en de rol van de rechter daarin.