ECLI:NL:GHLEE:2012:BV9968

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002684-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en vuurwapenbezit

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 22 maart 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Assen. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, meermalen gepleegd, en voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De feiten zijn gepleegd in de periode van 1 januari 2003 tot en met 4 juli 2008, waarbij de verdachte hennepplanten heeft geteeld in zijn eigen woning en in een pand van zijn overbuurman. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in totaal ongeveer 310 hennepplanten en 241 hennepplanten heeft geteeld, en dat hij een pistool en munitie in zijn bezit had. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan deze feiten voor financieel gewin, waarbij hij misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van zijn overbuurman.

Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, rekening houdend met de 'undue delay' in de procedure. De verdachte had eerder al een strafblad en het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de bewijsvoering en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die een hogere straf had geëist, niet volledig overgenomen, maar heeft de straf wel als passend en geboden geacht. De verdachte is niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen een vrijspraak van een ander feit.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002684-09
Uitspraak d.d.: 22 maart 2012
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Assen van
16 oktober 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1964],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 8 maart 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het aan hem onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 maanden en 12 dagen (waarin is verdisconteerd vijf procent aftrek in verband met undue delay), met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. I.M. Weijers, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak van het onder 4 tenlastegelegde feit, kan verdachte daarin niet worden ontvangen. Op de dagvaarding is dit feit vermeld als feit 5, maar dit is overduidelijk een vergissing.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep - voorzover aan het oordeel van het hof
onderworpen - vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep van belang - tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode 1 januari 2003 tot en met 4 juli 2008 te [plaats], gemeente [gemeente] (in een pand aan [straatnaam] 43), (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (telkens) ongeveer 310, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode 1 maart 2008 tot en met 4 juli 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], (in een pand aan [straatnaam] 126 B) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer tweehonderdeenenveertig (241), althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2003 tot en met 4 juli 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], een wapen van categorie III, te weten een pistool, merk Star, en/of munitie, merk Sellier & Belliot, van categorie III, te weten patronen voor die Luger, voorhanden heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd.
De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging verkregen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op tijdstippen, in de periode 1 januari 2003 tot en met 4 juli 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], in een pand aan [straatnaam] 43, telkens tezamen en in vereniging met een ander telkens opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt, een aantal hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2.
hij in de periode 1 maart 2008 tot en met 4 juli 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], in een pand aan [straatnaam] 126 B, opzettelijk heeft geteeld ongeveer tweehonderdeenenveertig (241) hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
3.
hij in de periode van 1 februari 2003 tot en met 4 juli 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], een wapen van categorie III, te weten een pistool, merk Star, en munitie, merk Sellier & Belliot, van categorie III, te weten patronen, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich gedurende de periode van 1 januari 2003 tot en met 4 juli 2008 schuldig gemaakt aan hennepteelt in zijn eigen woning. Daarnaast heeft hij op de zolder van de schuur naast de woning van zijn overbuurman in de periode van 1 maart 2008 tot en met 4 juli 2008 ook daar een hennepplantage geëxploiteerd. Die overbuurman was volgens verdachte niet erg slim en bovendien goed van vertrouwen. Verdachte heeft hiervan misbruik gemaakt. Hij heeft - puur voor het geldelijk gewin - een stof geproduceerd die schadelijk kan zijn voor de gebruikers van die stof.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een verboden wapen en munitie. Het ongecontroleerde bezit van wapens brengt in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee en leidt tot onveiligheid in de maatschappij. Door te handelen als hij heeft gedaan heeft verdachte daaraan bijgedragen.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf tevens rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 januari 2012, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Het hof acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur noodzakelijk en geboden. Het hof heeft daarbij, naast het bovenstaande, gelet op de duur, ernst en de stelselmatigheid van de bewezenverklaarde feiten en de oriëntatiepunten voor strafrechtelijke afdoening daarvan.
Voorts is vast komen te staan dat er sprake is van - kort gezegd - 'undue delay' in de zin van artikel 6 EVRM. Na het instellen van het hoger beroep op 23 oktober 2009 tot aan de uitspraak van het hof zijn ongeveer twee jaren en bijna vijf maanden verstreken. Het hof ziet daarin aanleiding om de straf die door het hof in beginsel als passend geacht wordt - te weten een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden - met een maand te verminderen.
Al het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden passend en geboden is.
Naar aanleiding van hetgeen namens en door verdachte omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte naar voren is gebracht, komt het hof niet tot een ander oordeel.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen het onder 4 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter,
mr. P. Koolschijn en mr. P.H.A.J. Cremers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte, griffier,
en op 22 maart 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, mr. P.H.A.J. Cremers en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.