ECLI:NL:GHLEE:2012:BV9911

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002354-11
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld en lokaalvredebreuk

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 22 maart 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is veroordeeld voor diefstal, diefstal met geweld en lokaalvredebreuk. De feiten zijn gepleegd op 7 juni 2011 en 26 mei 2011, waarbij de verdachte onder andere een flacon deodorant en verzorgingsproducten heeft gestolen uit een winkel. Bij de aanhouding op 7 juni 2011 heeft de verdachte geweld gebruikt tegen een beveiligingsmedewerkster, wat heeft geleid tot de aanklacht van geweld en bedreiging. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om de ISD-maatregel op te leggen afgewezen, maar heeft de verdachte wel een gevangenisstraf van negen maanden opgelegd. Het hof overweegt dat winkeldiefstal een ernstige vorm van criminaliteit is die veel schade toebrengt aan winkeliers en dat het gebruik van geweld daarbij de integriteit van personen en de openbare orde in gevaar brengt. De verdachte heeft een strafblad en is een veelpleger, wat meeweegt in de strafoplegging. Het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002354-11
Uitspraak d.d.: 22 maart 2012
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 4 november 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1975],
ingeschreven te [woonplaats], [adres] B,
verblijvende in PI Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 15 december 2011 en 8 maart 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 21 oktober 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde tot oplegging van de ISD-maatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. M.C. van Linde, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
feit 1 primair:
hij op of omstreeks 7 juni 2011 te [plaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/of uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [straatnaam]) heeft weggenomen een flacon deodorant (van het merk Axe), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] (beveiligingsmedewerkster bij [bedrijf]), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of gepleegd op de openbare weg,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
- dat verdachte, nadat hij was aangehouden en vastgepakt door die [slachtoffer] (in verband met het overtreden van het Collectief Winkelverbod), opzettelijk gewelddadig heeft gerukt en/of getrokken in een andere richting dan die waarin die [slachtoffer] verdachte wilde geleiden, en/of/althans dat (vervolgens) een worsteling is ontstaan tussen verdachte en die
[slachtoffer], en/of
- dat verdachte, nadat hij zich had losgerukt en verderop opnieuw door die [slachtoffer] was aangesproken en vastgepakt en nadat er wederom een worsteling was ontstaan, die
[slachtoffer] heeft toegevoegd: "Pas op, ik ga je bijten.", althans woorden van gelijke strekking, waarna verdachte die [slachtoffer] opzettelijk gewelddadig in een arm en/of een schouder heeft gebeten,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 7 juni 2011 te [plaats],
A.
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [straatnaam]) heeft weggenomen een flacon deodorant (van het merk Axe), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan en/of
B.
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]) in een arm en/of een schouder heeft gebeten, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
feit 2:
hij op of omstreeks 7 juni 2011 te of bij [plaats], wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal, te weten het winkelpand van winkelbedrijf [bedrijf], gelegen aan de [straatnaam], aldaar, en in gebruik bij dat winkelbedrijf, althans bij een ander of anderen dan verdachte, terwijl verdachte wist of redelijkerwijze kon weten dat hem, verdachte, de toegang tot dat winkelpand (en alle aangesloten winkels gelegen in de binnenstad van [plaats] (Collectief Winkelverbod)) op 19 februari 2011 door of vanwege de gebruiker of de rechthebbende (te weten door een van de winkelbedrijven aangesloten bij het Collectief Winkelverbod, te weten winkelbedrijf [bedrijf]) op die/dat winkelpand voor de periode van een jaar was ontzegd (tot en met 19 februari 2012);
feit 3:
hij op of omstreeks 26 mei 2011 te [plaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in of uit een winkelpand (gelegen aan of bij het [straatnaam] heeft weggenomen een of meerdere flacon('s) eau de toilette en/of showergel en/of eau de parfum en/of body lotion (van het merk Paco Rabanne), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder met betrekking tot feit 3 het volgende.
Op 1 juni 2011 heeft [naam] namens de winkel [bedrijf] aangifte ter zake van winkeldiefstal gedaan, nadat zij - naar aanleiding van een anonieme melding - de camerabeelden van de beveiligingscamera's had bekeken. Op de beelden zag aangeefster een man de winkel binnenkomen en rechtstreeks naar de tafel met luxe parfumsets lopen. De man had een soort plat tasje in zijn hand. Vervolgens zag zij deze man met gouden verpakkingen in beide handen door het gangpad in de richting van de uitgang lopen, terwijl de man op het moment dat hij de winkel verlaat alleen het platte tasje waarmee hij binnenkwam in zijn handen had. Uit het voorraadsysteem van de winkel volgt dat meerdere verzorgingsproducten van het merk Paco Rabanne niet meer op voorraad zijn, maar ook niet zijn afgerekend. Paco Rabanne zit in een goudkleurige verpakking.
In hoger beroep heeft verdachte zichzelf op de ter terechtzitting getoonde camerabeelden herkend. Door het hof is - voor zover hier van belang - ter zitting waargenomen:
- dat verdachte de winkel binnenkomt met in één van zijn handen een plat zakje;
- dat verdachte door het gangpad naar de achterzijde van de winkel loopt;
- dat verdachte links achter in de winkel korte tijd stilstaat en naar voren buigt;
- dat verdachte de bocht omgaat en door het gangpad richting de uitgang loopt;
- dat op het moment dat verdachte de bocht omgaat eerst een goudkleurig voorwerp in zijn linkerhand zichtbaar is en na de bocht een goudkleurig voorwerp in zijn rechterhand;
- dat verdachte vervolgens, terwijl hij door het gangpand loopt, een beweging maakt zoals is beschreven door de verbalisant [verbalisant], te weten dat het lijkt alsof verdachte iets in zijn jas wegstopt1;
- dat verdachte de winkel verlaat met in één van zijn handen een zakje.
Verdachte ontkent dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. Door verdachte is aangevoerd dat hij op 26 mei 2011 weliswaar in de [bedrijf] is geweest, maar dat hij dit deed om voor een vriend de prijs van (o.a.) vitaminepillen op te schrijven. In zijn handen had hij - naar eigen zeggen - een sleutelbos en een plat zakje met papieren.
Gelet op het hetgeen hiervoor is overwogen acht het hof de ontkennende verklaring van verdachte op dit punt volstrekt ongeloofwaardig. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 3 ten laste gelegde diefstal heeft begaan.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1 primair:
hij op 7 juni 2011 te [plaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een winkelpand gelegen aan de [straatnaam] heeft weggenomen een flacon deodorant van het merk Axe toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], beveiligingsmedewerkster bij [bedrijf], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en gepleegd op de openbare weg,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden
- dat verdachte, nadat hij was aangehouden en vastgepakt door die [slachtoffer] in verband met het overtreden van het Collectief Winkelverbod, opzettelijk gewelddadig heeft gerukt en getrokken en dat (vervolgens) een worsteling is ontstaan tussen verdachte en die
[slachtoffer], en
- dat verdachte, nadat hij zich had losgerukt en verderop opnieuw door die [slachtoffer] was aangesproken en vastgepakt en nadat er wederom een worsteling was ontstaan, die
[slachtoffer] heeft toegevoegd: "Pas op, ik ga je bijten.", althans woorden van gelijke strekking, waarna verdachte die [slachtoffer] opzettelijk gewelddadig in een arm en een schouder heeft gebeten,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
feit 2:
hij op 7 juni 2011 te [plaats], wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal, te weten het winkelpand van winkelbedrijf [bedrijf], gelegen aan de [straatnaam] (nummer 8), aldaar, en in gebruik bij dat winkelbedrijf, terwijl verdachte redelijkerwijze kon weten dat hem, verdachte, de toegang tot dat winkelpand en alle aangesloten winkels gelegen in de binnenstad van [plaats] (Collectief Winkelverbod) op 19 februari 2011 door of vanwege de gebruiker of de rechthebbende, te weten door een van de winkelbedrijven aangesloten bij het Collectief Winkelverbod, te weten winkelbedrijf [bedrijf], voor de periode van een jaar was ontzegd tot en met 19 februari 2012;
feit 3:
hij op 26 mei 2011 te [plaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een winkelpand gelegen aan het [straatnaam] heeft weggenomen flacon's eau de toilette of showergel of eau de parfum of body lotion van het merk Paco Rabanne, toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 26 mei 2011 schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, waarbij door hem verschillende (kostbare) verzorgingsproducten zijn weggenomen. Daarnaast heeft verdachte op 7 juni 2011 een winkeldiefstal gepleegd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen een beveiligingsmedewerkster, terwijl hem bovendien de toegang tot deze winkel was ontzegd.
Winkeldiefstal is een ergerlijke vorm van criminaliteit die voor winkeliers veel hinder en schade oplevert. Indien daarbij geweld wordt gebruikt of daarmee wordt gedreigd bij aanhouding, is tevens de integriteit van personen en de openbare orde in het geding.
Blijkens een verdachte betreffend Uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister van 9 februari 2012 (dat 34 pagina's beslaat) is verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane feiten meermalen wegens misdrijven onherroepelijk veroordeeld tot vrijheidsbenemende straffen. Verdachte is een (zeer) actieve veelpleger.
Op 10 oktober 2011 is een reclasseringsadvies van Verslavingszorg Noord Nederland opgemaakt door [naam] (medewerkster Verslavingsreclassering). Dit rapport houdt - onder meer - als advies in de maatregel ISD op te leggen. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft mevrouw [naam] een toelichting gegeven op dit advies. Deze toelichting heeft het hof niet overtuigd van de wenselijkheid en noodzakelijkheid van oplegging van deze maatregel. Het hof ziet hierin dan ook - anders dan de advocaat-generaal - aanleiding niet (opnieuw) de ISD-maatregel op te leggen.
Alles afwegende acht het hof de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 43a, 57, 63, 138, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. J.A.A.M. van Veen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Brink, griffier,
en op 22 maart 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.