ECLI:NL:GHLEE:2012:BV9782

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002653-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht en poging tot doodslag met schadevergoeding aan benadeelde

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 22 maart 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De verdachte is veroordeeld voor ontucht met twee minderjarige meisjes en poging tot doodslag. De feiten dateren van 2008, waarbij de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige seksuele misdrijven tegen de slachtoffers, die op dat moment 14 en 15 jaar oud waren. De verdachte heeft de kwetsbare positie van de meisjes misbruikt en heeft hen vergaande ontuchtige handelingen aangedaan. Daarnaast heeft hij op 10 juli 2008 geprobeerd een derde persoon, [slachtoffer 1], met zijn auto van het leven te beroven door met hoge snelheid op haar af te rijden. Het hof heeft de ernst van de feiten onderkend en een gevangenisstraf van 48 maanden opgelegd, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde. Tevens is de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van 1.048,96 euro aan de benadeelde partij, [benadeelde]. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de schadevergoeding is vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002653-08
Uitspraak d.d.: 22 maart 2012
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 16 oktober 2008 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1975],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld, aangezien hij het niet eens is met de door de rechtbank uitgesproken vrijspraak van de feiten 2 en 3 en de strafoplegging.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 21 oktober 2011 en 8 maart 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het aan hem onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, inclusief eventuele behandeling door de AFPN.
Voorts heeft de advocaat-generaal een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van één jaar gevorderd. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de [auto] met kenteken [kenteken] verbeurd zal worden verklaard en dat het hof de vordering van benadeelde partij [benadeelde] tot een bedrag van 1048,96 euro zal toewijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van 1000,00 euro, subsidiair 20 dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. F.H. Kappelhof, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 juli 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet met een (personen)auto met (hoge) snelheid en/of zonder snelheid te verminderen en/of zonder te remmen op die [slachtoffer 1] is afgereden/ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 10 juli 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een (personen)auto met (hoge) snelheid en/of zonder snelheid te verminderen en/of zonder te remmen op die [slachtoffer 1] is afgereden/ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 1 februari 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], met [benadeelde], geboren [1992], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [benadeelde] gebracht/geduwd, en/of
- zijn, verdachtes, hand in de (onder)broek van die [benadeelde] gebracht/gestoken en/of (vervolgens) met zijn vinger(s) de vagina van die [benadeelde] betast/aangeraakt en/of
- met zijn hand(en) de/een borst(en) van die [benadeelde] betast/geaaid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 1 februari 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig ondergeschikte, [benadeelde], geboren op [1992], bestaande die ontucht hierin dat hij
- zijn, verdachtes, hand in de (onder)broek van die [benadeelde] heeft gebracht/gestoken en/of (vervolgens) met zijn vinger(s) de vagina van die [benadeelde] heeft betast/aangeraakt en/of
- met zijn hand(en) de/een borst(en) van die [benadeelde] heeft betast/geaaid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 1 februari 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], met [benadeelde] (geboren [1992]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het plaatsen/stoppen van zijn, verdachtes, hand in de (onder)broek van die [benadeelde] en/of het (vervolgens) betasten/aanraken met zijn vinger(s) van de vagina van die [benadeelde] en/of
- het met zijn hand(en) betasten/aaien van de/een borst(en) van die [benadeelde];
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2007 tot met
1 maart 2008 te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 2], geboren [1993], die (telkens) de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte (telkens) zijn, verdachtes, penis, en/of een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht en/of geduwd;
4.
hij op of omstreeks 8 juni 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]), tegen het hoofd heeft geslagen/gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging ten aanzien van het bewijs
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 2 en 3 tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Dat de verklaringen van aangeefsters [benadeelde] en [slachtoffer 2] ten aanzien van de ontucht soms in detail verschillen vertonen met hun eerdere verklaring dan wel verklaringen van anderen, doet aan hun betrouwbaarheid niet af. In de kern zijn de verklaringen van beide aangeefsters helder en consistent.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging verkregen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 10 juli 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet met een auto met (hoge) snelheid en zonder snelheid te verminderen en zonder te remmen op die [slachtoffer 1] is afgereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 1 februari 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], met [benadeelde], geboren [1992], die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [benadeelde] geduwd, en
- zijn, verdachtes, hand in de onderbroek van die [benadeelde] gebracht en vervolgens met zijn vinger(s) de vagina van die [benadeelde] aangeraakt en
- met zijn hand een borst van die [benadeelde] geaaid;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2007 tot en met 1 maart 2008 te [plaats] meermalen, met [slachtoffer 2], geboren [1993], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte telkens zijn, verdachtes, penis, en/of een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht en/of geduwd;
4.
hij op 8 juni 2008, te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]), tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bij de strafoplegging zijn in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaken, vermeld op de dagvaarding in eerste aanleg. Verdachte heeft bekend die feiten te hebben begaan.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot doodslag.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De destijds 32-jarige verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontucht met de
15-jarige [benadeelde] en de - bij aanvang van het misbruik - 14-jarige [slachtoffer 2].
De verdachte, die wist dat deze beide meisjes nog erg jong waren, heeft geen rekening gehouden met de ongelijkwaardige positie die tussen hem en de beide meisjes bestond. Zijn wetenschap over hun jonge leeftijd heeft hem er niet van weerhouden (zeer) vergaande ontuchtige handelingen met hen te plegen.
Zowel [benadeelde] als [slachtoffer 2] was een bekende van verdachte en zij vertrouwden hem. [benadeelde] werkte sinds korte tijd in de discotheek van verdachte. Op 1 februari 2008 werd zij na sluitingstijd plotseling seksueel benaderd door verdachte. Verdachte gaf haar onder meer een tongzoen en betastte haar vagina. Hij heeft [benadeelde] seksueel overrompeld en vervolgens gezegd dat ze het aan niemand mocht vertellen.
[slachtoffer 2] was kind aan huis bij verdachte en zijn vrouw. Zij paste met regelmaat op de twee zoontjes van verdachte en sliep daarom vaak bij verdachte en zijn gezin in de woning van verdachte boven zijn hotel. Verdachte heeft daar in het echtelijk bed en op de bank meermalen seks gehad met [slachtoffer 2].
De strafwet beschermt (de belangen van) jeugdigen tussen de twaalf en zestien jaren tegen het ondergaan van seksuele handelingen. Gelet op het leeftijdsverschil tussen de verdachte en de beide slachtoffers is die bescherming extra geboden.
Door zijn handelwijze heeft verdachte de lichamelijke en seksuele integriteit van de beide slachtoffers in ernstige mate geschonden, hetgeen in het algemeen als zeer ingrijpend wordt ervaren en nadelige psychische gevolgen van mogelijk lange duur met zich kan brengen, onder meer in de vorm van een verstoring van de psychoseksuele ontwikkeling en van het vertrouwen in anderen. De verdachte is met voorbijgaan aan de belangen van de beide jonge slachtoffers slechts uit geweest op de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften.
De verdachte heeft daarbij misbruik gemaakt van de kwetsbare situatie waarin deze jonge meisjes zich bevonden en heeft de verantwoordelijkheid die hij als volwassene ten opzichte van hen had volkomen genegeerd. De kwetsbaarheid komt niet alleen tot uitdrukking in beider leeftijd, maar ook in de omstandigheid dat [slachtoffer 2] als kind al het nodige had meegemaakt, in verdachte een vaderfiguur zag en zich - voordat de seksuele handelingen hadden plaatsgevonden - vertrouwd en op haar gemak voelde bij verdachte en zijn gezin thuis. Bij [benadeelde] speelt de omstandigheid mee dat de vader van [benadeelde] een zakenpartner en een vriend was van verdachte. [benadeelde] heeft om die reden maandenlang gezwegen voordat ze haar ouders vertelde wat haar was overkomen.
Voorts heeft verdachte zich op 10 juli 2008 schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag, door tijdens een dollemansrit in [plaats] - onder invloed van alcohol en medicijnen - met hoge snelheid met zijn bedrijfsauto op (de voor hem onbekende) [slachtoffer 1] af te rijden. Door aldus te handelen heeft verdachte het leven van die [slachtoffer 1] in gevaar gebracht. Het is aan de snelle reactie van [slachtoffer 1] te danken dat verdachte haar niet heeft geraakt met zijn auto.
Daarnaast heeft verdachte op 8 juni 2008 in een café - waar hem door de huurder de toegang was ontzegd - [slachtoffer 3] mishandeld door die [slachtoffer 3] tegen haar hoofd te slaan. Als gevolg daarvan heeft verdachte pijn en letsel bij [slachtoffer 3] veroorzaakt en inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit.
Bij de straftoemeting worden vier ad informandum gevoegde feiten mede in aanmerking genomen. Dit betreft de feiten die op de inleidende dagvaarding staan vermeld onder het parketnummer 670272-08 (nummer 1 tot en met 4). Verdachte heeft deze ad informandum gevoegde feiten ter terechtzitting erkend. Hiermee zijn deze feiten afgedaan.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 januari 2012, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor geweldsdelicten.
Voorts heeft het hof rekening gehouden met het omtrent de verdachte uitgebrachte rapport van Reclassering Nederland van 20 september 2008, alsmede met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof - met de advocaat-generaal - van oordeel dat, met name wegens de ernst van de onder
2 primair en 3 bewezenverklaarde feiten, een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk en geboden is. Het hof heeft bij de oplegging van de straf aansluiting gezocht bij de landelijk geldende oriëntatiepunten ter zake van zedendelicten. Voorts komt ter vergelding van hetgeen verdachte het slachtoffer [slachtoffer 1] heeft aangedaan geen andere straf dan gevangenisstraf in aanmerking.
Het hof zal een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden opleggen, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van twee jaren. Het hof zal als bijzondere voorwaarde bij de voorwaardelijke straf reclasseringstoezicht opleggen. De voorwaardelijke straf is tevens bedoeld om verdachte ervan te weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen.
Voorts zal het hof, anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, aan verdachte geen ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen. Gelet op de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf en het tijdsverloop sinds het begaan van het onder 1 bewezenverklaarde (anders dan in de zin van "undue delay") ziet het hof geen toegevoegde waarde (meer) in een ontzegging van de rijbevoegdheid.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt 1.048,96 euro. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, in ieder geval tot het gevorderde bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de door de benadeelde partij gevorderde wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade, tot aan de dag van algehele voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Beslag
De door het hof verbeurd te verklaren bedrijfsauto is daarvoor vatbaar. Immers, met behulp van die auto is het hiervoor onder 1 bewezenverklaarde feit begaan, terwijl uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat deze bedrijfsauto toebehoort aan verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 45, 57, 245, 287 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair,
2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 (achtenveertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van Stichting Reclassering Nederland te Groningen en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een bedrijfsauto, [auto], met kenteken [kenteken].
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] terzake van het onder 2 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.048,96 (duizend achtenveertig euro en zesennegentig cent) bestaande uit EUR 48,96 (achtenveertig euro en zesennegentig cent) materiële schade en
EUR 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], een bedrag te betalen van EUR 1.048,96 (duizend achtenveertig euro en zesennegentig cent) bestaande uit EUR 48,96 (achtenveertig euro en zesennegentig cent) materiële schade en EUR 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. P. Koolschijn, voorzitter,
mr. B.J.J. Melssen en mr. P.H.A.J. Cremers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte, griffier,
en op 22 maart 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Zijnde mr. B.J.J. Melssen, mr. P.H.A.J. Cremers en de griffier buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.