ECLI:NL:GHLEE:2012:BV8161

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
2 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001222-11
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis van de rechtbank in zaak van poging tot doodslag en afpersing met zwaar lichamelijk letsel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 2 februari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 2 juni 2011. De verdachte, geboren in 1980 en thans verblijvende in PI Zuid West - De Dordtse Poorten te Dordrecht, was veroordeeld voor poging tot doodslag en medeplegen van afpersing, waarbij zwaar lichamelijk letsel was toegebracht. Het hof bevestigde de eerdere veroordeling van de rechtbank, die de verdachte had veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van voorarrest.

Tijdens de zittingen op 19 september 2011 en 19 januari 2012 heeft het hof de zaak behandeld. De advocaat-generaal had een vordering ingediend tot veroordeling van de verdachte tot zes jaren gevangenisstraf. Het hof heeft de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. G.J.P.M. Mooren, in overweging genomen, maar oordeelde dat de rechtbank op juiste gronden had geoordeeld en de beslissing correct had genomen.

De raadsman had verschillende verzoeken gedaan tot nader onderzoek, waaronder het inschakelen van een rechtspsycholoog en onderzoek naar het letsel van het slachtoffer. Het hof oordeelde echter dat deze verzoeken niet noodzakelijk waren, gezien de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting. Het hof wees alle voorwaardelijke verzoeken af en bevestigde het vonnis van de rechtbank, waarmee de straf van zes jaren gevangenisstraf werd gehandhaafd.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001222-11
Uitspraak d.d.: 2 februari 2012
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 2 juni 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1980],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in PI Zuid West - De Dordtse Poorten te Dordrecht.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 19 september 2011 en 19 januari 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van feit 1 en 2 primair tot gevangenisstraf van zes jaren met aftrek van voorarrest. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. G.J.P.M. Mooren, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof is van oordeel dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Dit vonnis houdt in veroordeling van verdachte ter zake van feit 1 en 2 primair tot gevangenisstraf van zes jaren met aftrek van voorarrest. Daarom zal het vonnis waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd.
Beslissing op voorwaardelijke verzoeken
Ter terechtzitting van het hof d.d. 19 januari 2012 heeft de raadsman, in het geval het hof tot een bewezenverklaring komt, het verzoek gedaan tot heropening van het onderzoek teneinde nader onderzoek te (doen) verrichten.
Als eerste heeft de raadsman verzocht om het inschakelen van de deskundige P.J. van Koppen, rechtspsycholoog, teneinde deze deskundige onderzoek te laten doen naar de (betrouwbaarheid van de uitkomst van de) fotoconfrontatie met betrekking tot aangever [slachtoffer]. [slachtoffer] heeft verdachte bij een enkelvoudige fotoconfrontatie herkend als zijnde de schutter. Dit voorwaardelijke verzoek van de raadsman moet worden beoordeeld aan de hand van het noodzaakcriterium. Het hof overweegt, dat de uitkomst van deze fotoconfrontatie door de rechtbank niet is gebruikt bij de bewijsconstructie. Aangezien het hof voornoemd vonnis - inclusief de bewijsconstructie - zal bevestigen, acht het hof dit nader onderzoek niet noodzakelijk. Het hof wijst het verzoek dan ook af.
Ten tweede heeft de raadsman verzocht om nader onderzoek naar (de manier van totstandkoming van) het letsel van aangever [slachtoffer]. Ook dit voorwaardelijk gedane verzoek moet worden beoordeeld aan de hand van het noodzaakcriterium. Het hof acht nader onderzoek naar het letsel van [slachtoffer], gelet op de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, niet noodzakelijk. Het hof wijst ook dit verzoek af.
Ten derde heeft de raadsman verzocht om nader onderzoek naar een persoon genaamd [naam]. Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij ten tijde van de ten laste gelegde feiten bij een kennis was. Desgevraagd verklaarde verdachte dat deze kennis [naam] is genaamd. Andere gegevens kon verdachte niet verstrekken. Ook dit voorwaardelijk gedane verzoek moet worden beoordeeld aan de hand van het noodzaakcriterium. Het hof acht ook dit nader onderzoek, gelet op de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, niet noodzakelijk. Ook dit verzoek wordt daarom door het hof afgewezen.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. T.M.L. Wolters, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. J.A.A.M. van Veen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen, griffier,
en op 2 februari 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.