Vaststaande feiten
2. De kantonrechter heeft in rechtsoverweging 2.1 tot en met 2.5 enkele feiten vastgesteld. Tegen de vaststelling van deze feiten zijn geen grieven gericht, zodat daar in appel van kan worden uitgegaan. Deze feiten komen, met wat verder over de feiten vaststaat, op het volgende neer.
2.1 [geïntimeerden] exploiteren een trainingstal voor paarden die klaargemaakt worden om te koersen. Daarnaast exploiteren zij een stoeterij (fokkerij) waar ook trainingen met jockeys voor koersen plaatsvinden. Bij [geïntimeerden] staan naast eigen paarden ook paarden van derden gestald.
2.2 [appellante] is sinds 12 maart 2008 in dienst bij [geïntimeerden] Zij heeft een fulltime dienstverband. De taken van [appellante] bestonden onder andere uit het uitmesten van paardenboxen, het van en naar het land brengen en halen van paarden, paarden van en naar de stapmolen halen en brengen, paarden in- en uitspannen, paarden verzorgen, stalling, het terrein vegen, tuigage verzorgen, uitrijden, longeren en assisteren bij de gebitsverzorging van paarden.
2.3 [geïntimeerden] organiseren vanaf 2005 jaarlijks met de heer [betrokkene 1] van Boko Stables Nederland een veiling van jaarlingen, de zogenoemde "2 Companions Sale". Deze veiling biedt paardenfokkers uit binnen- en buitenland de mogelijkheid om hun (jonge) paarden aan te bieden. Partijen die geïnteresseerd zijn in de veiling krijgen vooraf een catalogus en een DVD toegestuurd. De jaarlingen die voor de veiling worden aangemeld, worden ten behoeve van deze DVD ruim voorafgaand aan de veiling gefilmd door een filmbedrijf. Het filmen van de jaarlingen wordt verdeeld over twee dagen. In deze twee dagen worden ongeveer 40 paarden gefilmd.
2.4 Op 15 juli 2008 heeft er een filmsessie plaatsgevonden op het terrein van [geïntimeerden] [appellante] werkte die dag op het bedrijf van [geïntimeerden]
2.5 Op 16 juli 2008 heeft [appellante] zich tot haar huisarts gewend. In het journaal van deze huisarts is ten aanzien van 16 juli 2008 het volgende vermeld:
“RFE: ca: ongelukje gehad, kan nu niets met de re pols.
FB: Gisteren een 300 kilo paard tegen hand gekregen. Dorsoflexie beweging gemaakt.
Veel pijn en zwelling re pols.
Dubieuze asdrukpijn dist deel ulna rechts. Ante- en dorsoflexie zijn passief mogelijk.
pijn re hand pols
uitsluiten ?pols/hand”
2.6 De huisarts heeft [appellante] doorverwezen naar het ziekenhuis. Bij onderzoek bleek de pols niet gebroken te zijn.
2.7 [appellante] heeft zich ziek gemeld. Zij ontvangt vanaf 13 juli 2010 een WIA-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80-100%.
2.8 In verband met aanhoudende klachten aan de pols heeft [appellante] zich opnieuw onder behandeling van haar huisarts gesteld. Zij heeft fysiotherapie gehad en is, na doorverwijzing, behandeld door een orthopedisch chirurg en een revalidatiearts, verbonden aan het ziekenhuis te Heerenveen.
2.9 [appellante] heeft op 30 augustus 2009 op marktplaats.nl een advertentie gezet met de tekst:
“(…) Hallo, ik ben een jonge vrouw met veel ervaring in de paardenwereld zowel privé als werk. zoek een uitdaging als bedrijfsleidster bij een klein tot middengrote manege. Zo'n 27 jaar geleden kwam ik in aanraking met het "paarden virus". Ik kom er niet van af. Ik heb de lagere en middelbare landbouw school gevolgd, hier door veel ervaring opgedaan in onderhoud van stallen, gebouwen, terrein, weiden en verzorging van meerdere diersoorten
(…)
Zelf heb ik al 14 jaar dekhengsten in eigendom. Ik verzorg ze zelf, en deze dekken een aantal merries per jaar. Ik kan bij dekkingen begeleiden en van helpen afveulen, tot wedstrijd/keuringsklaar maken. Samen met een collega heb ik een aantal jaren een draverdependance gedraaid met alles er op en er aan, van paarden verzorging tot fourage bijhouden/bestellen,beleren trainen, veearts/hoefsmid/tandars bestellen/helpen. (…)”
2.10 In een brief van 1 december 2009 heeft de raadsman van [appellante] [geïntimeerden] aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het letsel aan de pols van [appellante].
2.11 Naar aanleiding van de aansprakelijkheidsstelling heeft de verzekeraar van [geïntimeerden] aan To The Point Expertise B.V. de opdracht gegeven een onderzoek in te stellen. Het onderzoek is verricht door de heer [onderzoeker] (hierna: [onderzoek]), die op 3 mei 2010 schriftelijk heeft gerapporteerd. In dit rapport is onder meer het volgende vermeld:
“Verklaring van de heer [geïntimeerde 2] en mevrouw [geïntimeerde 3]
(…)
Jaarlijks wordt, in samenwerking met de heer [betrokkene 2] van Boko Stables Holland, de zogenoemde “2 Companions Sale” georganiseerd, meestal in september. (…) De voorbereiding op deze veiling vindt doorgaans plaats in de maanden mei, juni of juli. De jaarlingen die voor de veiling aangemeld zijn worden dan op 1 dag of op 2 dagen gefilmd door een filmbedrijf. (…) Gedurende deze dagen wordt een veertigtal paarden gefilmd. Een gedeelte van de paarden staan op stal van het entrainement van [geïntimeerden]. Paarden van andere eigenaren, die van buitenaf komen, worden meestal met een trailer of vrachtwagen aangevoerd.(…)
Paarden van andere eigenaren, die van buitenaf komen, worden meestal begeleid door eigen trainers en verzorgers. Deze dragen ook zorg voor het afladen van de paarden. Eventueel geschiedt dit ook door de eigenaren zelf. Als dit niet het geval is dan is het logisch dat het personeel van [geïntimeerden] de helpende hand biedt. Wederpartij mevrouw [appellante] had regelmatig, meerdere keren per week, paarden in de auto geladen en afgeladen als deze naar de koers gingen of daarvan terugkwamen. Het afladen van paarden dient te geschieden met meerdere mensen tegelijk. Het gaat hier namelijk om paarden met weinig ervaring qua transport, het zijn immers jaarlingen. De paarden dienen overigens handmak te zijn. Handmak houdt in dat je met de paarden kunt wandelen en dat je ze kunt laden en afladen van een trailer of een vrachtauto. Dit is een voorwaarde om aan de “2 Companion Sale”en de dag dat de jaarlingen worden gefilmd mee te kunnen doen.
Indien de paarden worden afgeladen van een vrachtauto, dient dit te geschieden met minimaal twee, maar in de praktijk vaak met drie personen. Het is beslist niet toegestaan en ook niet mogelijk om dit alleen te doen. (…) Er dient minimaal één persoon bij het hoofd van het paard te staan, doch meestal twee, die het paard vasthoudt aan een touw dat is vastgemaakt aan het halster. Vervolgens staat er meestal iemand aan de achterzijde van het paard om het soms even aan te sporen om de vrachtauto te verlaten.
Bij het laden en afladen van de paarden tijdens de filmdag op 15 juli 2008 waren, naast wederpartij, voldoende mensen aanwezig. (…) Omdat er voldoende mensen waren die assisteerden was er geen sprake van een enorme druk op deze mensen, maar op specifieke momenten kan het best even druk zijn.
(…)
Het paard waarover mevrouw [appellante] rept was gebracht met een vrachtauto. Er stonden vier tot zes paarden in de vrachtauto van de heer [betrokkene 1], die zelf trainer is. Deze paarden zijn volgens de heer en mevrouw [geïntimeerden] van verschillende eigenaren en hebben voorafgaande aan de filmdag circa vier weken bij de heer [betrokkene 1] op stal gestaan om ze handmak te maken. De heer [betrokkene 1] is niet de eigenaar van deze paarden. Wel is het in feite zo dat de heer [betrokkene 1] deze paarden onder zijn hoede had. De heer [betrokkene 1] heeft voor het afladen van de paarden gezorgd en heeft daarbij mogelijk hulp gehad van mevrouw [appellante] en mevrouw [betrok[betrokkene 3].
(…)
De dag volgend op de filmdag heeft mevrouw [appellante] aan de heer [geïntimeerden] kenbaar gemaakt dat zij haar pols had verstuikt. Volgens de heer [geïntimeerden] heeft zij aangegeven dat één en ander is ontstaan aan het eind van de middag dat er werd gefilmd.
(…)
Verklaring mevrouw [betrokkene 3]
(…) Bij het afladen van de paarden van [betrokkene 1], vanaf de vrachtauto, werd dit telkens door drie personen gedaan. Dit ging om [betrokkene 1] zelf, [appellante] en zijzelf. Twee mensen ([betrokkene 1] en zijzelf) hadden het paard aan een touw vast, dat was vastgemaakt aan het halster, bij het hoofd van het paard en [appellante] stond aan de achterzijde om het paard aan te sporen als het de vrachtauto niet wilde verlaten. Tijdens het afladen heeft mevrouw [betrokkene 3] niets aan [appellante] gemerkt. Later op die dag, rond 17.00 uur, toen het filmen al klaar was, zei ze dat ze wat pijn had aan haar pols. Volgens [appellante] zou zij met haar hand bekneld zijn geraakt tussen het paard en een stenen muur die dient als bescherming van een mestbult, waarnaast de vrachtauto stond opgesteld. Ze zei wel dat ze wat last had van haar pols, maar gaf geen extreme pijn aan.
(…)
Om een hand of pols te verrekken of te verstuiken onder de staartwortel van een paard lijkt mevrouw [betrokkene 3] onmogelijk en nogal vreemd.
(…)
Verklaring van [betrokkene 4]
(…)
Mevrouw [betrokkene 4] heeft eerst enkele dagen na de filmdag gehoord dat mevrouw [appellante] zich ziek had gemeld. Ze heeft haar in elk geval de bewuste dag niet vernomen dat zij last had van haar pols.
(…)
Mevrouw [betrokkene 4] liet verder weten dat het haar bekend is dat mevrouw [appellante] altijd al wel last had van haar pols. Dit heeft ze zelf op stal verteld.
(…)
Verklaring van de heer [betrokkene 1]
(…)
Hij kan zich niet herinneren dat er een voorval is geweest tijdens de filmdag op 15 juli 2008, waarbij één van de door hem getrainde paarden betrokken was. (…) Op 12 juli 2008 is de heer [betrokkene 1] in de middag met vier tot zes paarden bij [geïntimeerden] geweest om deze te laten filmen voor de “2 Companions Sale”. Het afladen van de paarden heeft hij verzorgd en heeft daarbij hulp gehad van [betrokkene 3] en mogelijkerwijs ook van een andere medewerker van [geïntimeerden], maar dat weet hij zich niet meer te herinneren. De paarden die hij had meegebracht waren allen handmak. De heer [betrokkene 1] bevestigt dat er op een filmdag altijd voldoende medewerkers van [geïntimeerden] aanwezig zijn om de paarden te begeleiden en te verzorgen.”
2.12 In een brief van 7 juli 2010 aan UWV WERKbedrijf hebben [geïntimeerden] vergunning gevraagd de arbeidsovereenkomst met [appellante] op te zeggen. [geïntimeerden] hebben aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat [appellante] langdurig arbeidsongeschikt is - in de brief wordt 15 juli 2008 als eerste ziektedag vermeld - en dat [appellante] een WIA-uitkering ontvangt.