Vaststaande feiten
2. Tegen de vaststelling van de feiten door de voorzieningenrechter in rechtsoverweging 2 (2.1 tot en met 2.6) van het vonnis van 14 oktober 2011 zijn geen grieven gericht. In appel kan dan ook van deze feiten worden uitgegaan. Deze feiten komen, aangevuld met wat verder over de feiten vaststaat, op het volgende neer.
2.1. Bij uitvoerbaar verklaard vonnis in kort geding van 1 juni 2011 tussen Ecostar als eiseres en [appellant] als gedaagde heeft de kantonrechter te Winschoten (hierna: de kantonrechter) onder andere het volgende beslist:
"- verbiedt [appellant] om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis tot 1 januari 2012 werkzaamheden te verrichten voor zover dit in strijd is met het tussen [appellant] en Ecostar, rechtsgeldig en contractueel, tot stand gekomen non-concurrentiebeding en geheimhoudingsbeding, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom te betalen aan Ecostar van € 500,00 voor iedere dag dat hij dit verbod na betekening van dit vonnis overtreedt, met dien verstande dat het maximum van de te verbeuren dwangsommen wordt vastgesteld op € 50.000,00;
- verbiedt [appellant] om gebruik te maken op welke wijze dan ook in de ruimste zin ten behoeve van zichzelf of derden van bedrijfsgegevens van Ecostar, die [appellant] bekend zijn geworden door of vanwege de samenwerking met Ecostar, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom te betalen aan Ecostar van € 500,00 voor iedere dag dat hij niet aan dit bevel voldoet, met dien verstande dat het maximum van de te verbeuren dwangsommen wordt vastgesteld op € 50.000,00;
- beveelt [appellant] binnen één week na betekening van dit vonnis een lijst aan Ecostar af te geven met namen van alle (potentiële) klanten van Ecostar die door [appellant] en/of [X] zijn bezocht alsook een overzicht van alle offertes en facturen zoals die aan (potentiële) klanten van Ecostar door [appellant] en/of [X], al dan niet op naam van Biocom, zijn verstrekt, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom te betalen aan Ecostar van € 500,00 voor iedere dag dat hij niet aan dit bevel voldoet, met dien verstande dat het maximum van de te verbeuren dwangsommen wordt vastgesteld op
€ 50.000,00; "
2.2. Op diezelfde dag is een vergelijkbaar vonnis gewezen tussen Ecostar als eiseres en [X] (hierna: [X]), een voormalige collega van [appellant]. Dit vonnis is hersteld op 14 juni 2011.
2.3. In een brief van 6 juni 2011 aan de raadsman van Ecostar heeft de advocaat van [appellant] meegedeeld dat [appellant] en [X] vrijwillig aan het vonnis zullen voldoen.
2.4. Met een brief van 10 juni 2011 aan de raadsman van Ecostar heeft de advocaat van [appellant] en [X] onder meer een lijst meegestuurd van de klanten die door [appellant] en [X] zijn bezocht en van de offertes en facturen die aan klanten van Ecostar zijn verstrekt.
2.5. Nadat de raadsman van Ecostar de advocaat van [appellant] en [X] had laten weten dat de lijst met klanten en het overzicht van transacties en offertes onvolledig waren, heeft de advocaat van [appellant] en [X] op 15 juni 2011 het volgende geschreven:
"Met verwijzing naar mijn e-mail aan u d.d. 10 juni 2011 waarin ik u verzocht cliënten nog enige tijd te gunnen om de lijst met bedrijven die zij op enig moment hebben bezocht, maar wat niet geleid heeft tot enig resultaat, zend ik u bijgaand de namen van die bedrijven.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben ingelicht en dat cliënten met overlegging van deze lijst volledig hebben voldaan aan de verplichtingen zoals genoemd in het vonnis d.d. 1 juni 2011."
2.6. Ecostar heeft het vonnis op 24 juni 2011 aan [appellant] laten betekenen.
2.7. [appellant] is bij appelexploot van 27 juni 2011 in beroep gekomen tegen het vonnis van 1 juni 2011. Ook [X] is op 27 juni 2011 in appel gekomen.
2.8. In een e-mail van 28 juni 2011 aan de advocaat van [appellant] en [X] heeft de raadsman van Ecostar laten weten dat [appellant] en [X] niet aan de veroordeling hebben voldaan en dat zij om die reden "vanaf heden" dwangsommen van
€ 500,00 per dag verbeuren.
2.9. In een e-mail van 2 augustus 2011 aan de advocaat van [appellant] en [X] heeft de raadsman van Ecostar onder meer het volgende geschreven:
"Wat het verstrekken van de lijsten betreft het volgende. Op de tot op heden door u namens uw cliënten verstrekte lijsten ontbreken in ieder geval (maar niet uitputtend) de namen van Autotaalglas te Meppel, de firma [firma] te Sneek en Mobacc te Veendam. Hiermee staat vast dat de door uw cliënten verstrekte lijsten onvolledig zijn en uw cliënten vanaf 21 juni respectievelijk 24 juni jl. boetes verbeuren. Deze zijn tot heden inmiddels opgelopen tot EUR 20.000,00 (40 dagen * EUR 500,00) voor [appellant] en tot EUR 18.500,00 (37 dagen * EUR 500,00) voor [X]. Daarnaast dienen zij de proceskosten nog altijd te voldoen en verbeuren zij dwangsommen (ter hoogte van dezelfde bedragen, ergo € 20.000,00 voor [appellant] en EUR 18.500,00 voor [X]) in verband met de aanhoudende overtreding van het non-concurrentiebeding. Zo hebben uw cliënten, nota bene na het vonnis in kort geding, voor de tweede maal contact gezocht met Mobacc, klant van cliënte. Uw cliënten trekken zich, kort gezegd, niets van de vonnissen aan en gaan onverminderd door met hun onrechtmatig handelen, hetgeen nu toch echt moet stoppen.
Uw cliënt [appellant] is, ten slotte, ook nog verbeurd een bedrag van EUR 1.750,00 (50 dagen * EUR 50,00) aan dwangsommen gezien het feit dat de wervingsadvertentie pas vanaf 26 juli 2011 op de site www.werk.nl is verwijderd."
2.10. Op 18 augustus 2011 heeft kandidaat-deurwaarder Mager in opdracht van Ecostar bevel gedaan aan [appellant] om binnen twee dagen een bedrag van € 48.500,00 wegens verbeurde dwangsommen, te vermeerderen met explootkosten, te voldoen.
2.11. Bij brief van 5 september 2011 heeft de deurwaarder [appellant] gesommeerd ter voorkoming van het leggen van beslag uiterlijk op 11 september 2011 een bedrag van € 49.615,87 te betalen.
2.12. Bij arrest van 11 oktober 2011 in het hoger beroep van het vonnis van 1 juni 2011 heeft dit hof onder meer het volgende beslist:
" - vernietigt het vonnis van de kantonrechter in conventie en in reconventie gewezen:
a. voor zover het [appellant] voor de periode vanaf 1 september 2011 is verboden om werkzaamheden te verrichten in strijd met het tussen hem en Ecostar tot stand gekomen non-concurrentie- en geheimhoudingsbeding;
b. voor zover [appellant] is veroordeeld om ook opgave te doen van door [X] bezochte (potentiële) klanten van Ecostar, van door [appellant] zelf na 1 september 2011 bezochte (potentiële) klanten van Ecostar en om een overzicht te verstrekken van na 1 september 2011 aan die klanten verstrekte offertes en facturen;
c. voor zover [appellant] is verboden alle wervingsactiviteiten voor aan te trekken personeel voor Biocom te staken en gestaakt te houden;
d. voor zover het relatie-, concurrentie- en geheimhoudingsbeding zijn geschorst vanaf 1 januari 2012;
- en in zoverre opnieuw rechtdoende:
ad a. wijst deze vordering van Ecostar af voor zover deze betrekking heeft op de periode vanaf 1 september 2011;
ad b. wijst deze vordering van Ecostar af, voor zover [appellant] meer gegevens dient te verstrekken dan de namen van door hem voor 1 september 2011 bezochte (potentiële) klanten van Ecostar en een overzicht van de aan (potentiële) klanten van Ecostar voor 1 september 2011 verstrekte offertes en facturen;
ad c. wijst deze vordering van Ecostar af;
ad d. wijst deze vordering van [appellant] af;
- bekrachtigt het vonnis in conventie en in reconventie gewezen voor het overige;"
2.13. In het geschil tussen [X] en Ecostar is een vergelijkbare beslissing genomen, met dien verstande dat het hof heeft bepaald dat [X] zich tot 1 april 2011 van concurrerende activiteiten diende te onthouden en [X] opgave dient te doen van de door hem tot 1 april 2011 afgelegde bezoeken.