ECLI:NL:GHLEE:2012:BV3368
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens deelname aan criminele organisatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 9 februari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie, maar het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld. De verdachte werd verweten dat hij tussen 1 december 2008 en januari 2011 deel had genomen aan een organisatie die zich bezighield met het plegen van verschillende misdrijven, waaronder geweld, openlijke geweldpleging, en drugshandel. De advocaat-generaal stelde dat de verdachte op 28 april 2010 contact had opgenomen met een medeverdachte in verband met een vechtpartij, en dat hij na de arrestatie van deze medeverdachte betrokken was bij het voorkomen van belastende verklaringen tegen hem.
Het hof heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over het oogmerk van de criminele organisatie. Het hof oordeelde dat het enkele feit dat de verdachte contact had met medeverdachten niet voldoende was om te concluderen dat hij wist dat hij deel uitmaakte van een organisatie die zich bezighield met misdrijven. Er was geen wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij gedragingen die verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de vereisten voor deelneming aan een criminele organisatie, waarbij de wetenschap van de verdachte over het oogmerk van de organisatie cruciaal is voor een veroordeling.