ECLI:NL:GHLEE:2011:BV2293
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Gebruik van handelaarskenteken in het kader van bedrijfsactiviteiten en de bewijslast voor de kentekenhouder
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank 's-Gravenhage van 5 januari 2011. De zaak betreft de betrokkene, die in beroep ging tegen een administratieve sanctie van € 220,- opgelegd voor het niet op de voorgeschreven wijze gebruiken van een handelaarskenteken. De betrokkene, eigenaar en directeur van een erkend importbedrijf, ontkende niet dat hij een handelaarskenteken voerde, maar stelde dat het gebruik daarvan was toegestaan voor werkzaamheden en dat hij hiervoor geen bewijs hoefde te leveren.
Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene op het moment van staandehouding op een afstand van meer dan 200 kilometer van zijn bedrijf was, wat vragen opriep over het gebruik van het voertuig in het kader van bedrijfsactiviteiten. Het hof oordeelde dat het aan de betrokkene was om aannemelijk te maken dat het gebruik van het handelaarskenteken gerechtvaardigd was. De betrokkene slaagde hier niet in, aangezien hij geen bewijs kon leveren van de rechtmatigheid van het gebruik van het voertuig op het tijdstip en de plaats van de gedraging. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek tot vergoeding van proceskosten af.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de kentekenhouder bij het gebruik van een handelaarskenteken en de noodzaak om aan te tonen dat het gebruik in overeenstemming is met de wettelijke vereisten, zoals vastgelegd in artikel 44 van het Kentekenreglement. Het hof concludeerde dat de gedraging was verricht en dat er geen grond was voor het toekennen van proceskosten aan de betrokkene.