ECLI:NL:GHLEE:2011:BU8929
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verbouwing badkamer en bewijsopdracht
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Assen. De zaak betreft een verbouwing van een badkamer waarbij de installatie van een badmengkraan niet correct is uitgevoerd. Appellanten, die in eerste aanleg gedaagden in conventie en eisers in reconventie waren, hebben in hoger beroep getuigen willen horen in een contra-enquête naar aanleiding van een bewijsopdracht die door de rechtbank was verstrekt. Het hof heeft op 15 maart 2011 een tussenarrest gewezen waarin appellanten zijn toegelaten tegenbewijs te leveren. Tijdens de getuigenverhoren is naar voren gekomen dat de badmengkraan te dicht boven de badrand was geplaatst, waardoor deze niet correct kon worden gemonteerd. Het hof heeft de verklaringen van de getuigen en de betrokken partijen in hun onderlinge samenhang beoordeeld. Het hof concludeert dat de geïntimeerde, die de werkzaamheden heeft uitgevoerd, tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. De verklaringen van de getuigen wijzen erop dat er geen duidelijke afspraken zijn gemaakt over de hoogte van de kraanaansluiting en dat de geïntimeerde niet heeft voldaan aan de verwachtingen die appellanten mochten hebben. Het hof heeft de vordering van appellanten, die aanvankelijk € 640,-- bedroeg voor het verplaatsen van de kraan, uiteindelijk toegewezen voor een bedrag van € 960,--, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof heeft verder geoordeeld dat appellanten niet-ontvankelijk zijn in hun hoger beroep voor zover dit gericht was tegen eerdere vonnissen van de rechtbank, en heeft het vonnis van 29 april 2009 gedeeltelijk vernietigd. De kosten van het geding in hoger beroep zijn voor rekening van appellanten, die grotendeels in het ongelijk zijn gesteld.