ECLI:NL:GHLEE:2011:BU8928
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing incidentele vordering tot voeging en/of tussenkomst; verkeerde procedure gevolgd
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden, sector kanton, dat op 17 maart 2009 is uitgesproken. [appellante] had in eerste aanleg een incidentele vordering tot voeging en/of tussenkomst ingediend, die door de rechtbank werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de vordering van [appellante] onvoldoende bepaald was en veroordeelde haar in de kosten van het incident.
[appellante] heeft op 10 juni 2009 hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, met als doel om alsnog als gevoegde partij in de hoofdzaak tussen Varde en haar echtgenoot, [echtgenoot], te worden toegelaten. Het hof heeft echter geoordeeld dat [appellante] geen belang meer had bij haar hoger beroep, omdat de kantonrechter inmiddels een eindvonnis had gewezen in de hoofdzaak. Hierdoor was voeging of tussenkomst in de procedure in eerste aanleg niet meer aan de orde.
Het hof heeft verder overwogen dat [appellante] in de hoofdzaak opnieuw een incidentele vordering tot voeging had kunnen indienen, maar dat zij dit niet had gedaan. De vorderingen van [appellante] zijn daarom niet toewijsbaar, omdat zij [echtgenoot] niet als partij in de hoger beroep procedure had betrokken. Het hof heeft het beroep tegen het vonnis van de kantonrechter verworpen wegens gebrek aan belang en de vorderingen van [appellante] afgewezen.
Als gevolg hiervan is [appellante] veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die aan de zijde van Varde zijn begroot op € 1.351,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat. Het hof heeft het arrest uitvoerbaar bij voorraad verklaard.