ECLI:NL:GHLEE:2011:BU8133

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
13 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.017.663/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie van proceskosten als sanctie ingevolge art. 22 Rv

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden werd behandeld, ging het om een hoger beroep van TBN Bronbemaling en Raketboringen B.V. en een andere appellante tegen een eerdere uitspraak. De zaak betrof de vraag of de geïntimeerde, gevestigd te De Groeve, gemeente Tynaarlo, haar bewijslevering had nagekomen. De geïntimeerde had door het overlijden van haar directeur moeten afzien van het leveren van het haar opgedragen bewijs. Het hof oordeelde dat de geïntimeerde niet het van haar verlangde bewijs had geleverd, waardoor niet kon worden vastgesteld dat er een overeenkomst was tussen de geïntimeerde en de andere appellante over de betaling van facturen. Dit leidde tot de conclusie dat de door de geïntimeerde gevorderde hoofdsom met rente niet toewijsbaar was jegens de andere appellante, en het vonnis waarvan beroep op dit punt diende te worden vernietigd.

Desondanks liet het hof de proceskostenveroordeling in stand, omdat de andere appellante in eerste aanleg geen onderscheid had gemaakt tussen haar positie en die van TBN. Het hof vernietigde het vonnis in conventie voor zover de andere appellante hoofdelijk was veroordeeld, maar bekrachtigde het vonnis voor het overige, met compensatie van proceskosten in het hoger beroep. Het hof oordeelde dat deze compensatie een gepaste reactie was op het niet voldoen aan de opdracht van het hof aan de andere appellante om zich op de rolzitting bij akte uit te laten. De beslissing van het hof werd op 13 december 2011 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Arrest d.d. 13 december 2011
Zaaknummer 200.017.663/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
1. TBN Bronbemaling en Raketboringen B.V.,
gevestigd te Schoonebeek, gemeente Emmen,
hierna te noemen: TBN,
2. [appellante 2],
gevestigd te Schoonebeek, gemeente Emmen,
hierna te noemen; [appellante 2],
appellanten,
in eerste aanleg: gedaagden in conventie en eisers in reconventie,
advocaat: mr. A.H. Lanting, kantoorhoudende te Leeuwarden,
tegen
[geïntimeerde],
gevestigd te De Groeve, gemeente Tynaarlo,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. J.J. Gevers, kantoorhoudende te Groningen.
De inhoud van het tussenarrest d.d. 27 april 2010 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
[geïntimeerde] heeft, blijkens haar brief van 1 september 2011, door overlijden van haar directeur moeten afzien van het leveren van het haar opgedragen bewijs.
Vervolgens heeft [geïntimeerde] de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest.
De verdere beoordeling
1. [geïntimeerde] heeft niet het van haar verlangde bewijs geleverd. Het gevolg daarvan is dat niet is komen vast te staan dat zij met [appellante 2] is overeengekomen dat [appellante 2] naast TBN gehouden is haar facturen te betalen.
Grief II dient gegrond te worden verklaard.
2. De door [geïntimeerde] gevorderde hoofdsom met rente is daarom niet jegens [appellante 2] toewijsbaar en het vonnis waarvan beroep dient op dit punt te worden vernietigd.
Het hof laat evenwel de proceskostenveroordeling in eerste aanleg in stand, omdat [appellante 2] zelf in eerste aanleg geen onderscheid heeft gemaakt tussen haar positie en die van TBN, terwijl de veroordeling van TBN in stand blijft.
3. Met betrekking tot de proceskosten in hoger beroep zal het hof overgaan tot compensatie van kosten gelet op de niet-ontvankelijkheid van TBN, en omdat het hof dit, gelet op art. 22 Rv, in dit geval een gepaste reactie vindt op het niet voldoen aan de opdracht van het hof aan [appellante 2] om zich op de rolzitting van 25 mei 2010 bij akte uit te laten.
De slotsom.
Het vonnis in conventie, waarvan beroep, dient te worden vernietigd voor zover onder punt 1 van het dictum daarvan [appellante 2] hoofdelijk is veroordeeld, en te worden bekrachtigd voor het overige, onder compensatie van proceskosten in het geding in hoger beroep.
De beslissing
Het gerechtshof:
- vernietigt het vonnis in conventie, waarvan beroep, voor zover onder punt 1 van het dictum [appellante 2] hoofdelijk is veroordeeld tot betaling van € 32.373,80;
- bekrachtigt dat vonnis in conventie voor het overige;
- compenseert de proceskosten in hoger beroep, zodat iedere partij de aan eigen zijde gevallen kosten dient te dragen;
- wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Aldus gewezen door mrs. J.H. Kuiper, voorzitter, R.A. Zuidema en M.E.L. Fikkers, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 13 december 2011 in bijzijn van de griffier.