ECLI:NL:GHLEE:2011:BU5460

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
18 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003343-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal met recidive en vordering tenuitvoerlegging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 18 november 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte is beschuldigd van winkeldiefstal, gepleegd op 14 februari 2009, waarbij zij tijdschriften en een zak snoep heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 dagen en een werkstraf van 20 uren, met een proeftijd van 2 jaren. Tevens werd een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde werkstraf van 20 uren ingediend.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. De tenlastelegging is bewezen verklaard, en de verdachte is strafbaar bevonden. Het hof heeft geoordeeld dat de opgelegde straf in overeenstemming is met de aard en ernst van het bewezenverklaarde, en heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 dagen en een werkstraf van 20 uren. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient als een stok achter de deur om te voorkomen dat de verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt.

Daarnaast heeft het hof de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde werkstraf toegewezen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en de beslissing is genomen in tegenwoordigheid van de griffier. De uitspraak is gedaan in een openbare terechtzitting, waarbij de verdachte en haar raadsvrouw aanwezig waren.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummers:24-003343-09 en 07-480867-07 (tul)
Uitspraak d.d.: 18 november 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 17 december 2009 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 07-480867-07, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1965],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 november 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 dagen, met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde werkstraf van 20 uren zal toewijzen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsvrouw,
mr. J.A. van der Lem, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 14 februari 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer tijdschriften en/of een zak snoep, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [bedrijf], op of aan de [adres], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging gekregen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 14 februari 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen tijdschriften en een zak snoep, toebehorende aan de [bedrijf] aan de [adres].
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 14 februari 2009 in [plaats] schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Door aldus te handelen heeft verdachte schade en hinder veroorzaakt en inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het winkelbedrijf.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van
5 september 2011, waaruit blijkt dat verdachte zich eerder schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, waaronder winkeldiefstal.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 dagen, met een proeftijd van twee jaren, en een werkstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis, passend en geboden is. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient tevens als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan strafbare feiten.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Politierechter te Zwolle-Lelystad van 10 december 2007, parketnummer 07-480867-07, opgelegde voorwaardelijke werkstraf van 20 uren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 22c, 22d en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) dagen.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Zwolle-Lelystad van 10 december 2007, parketnummer 07-480867-07, te weten van:
taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 20 (twintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. B.J.J. Melssen, voorzitter,
mr. T.M.L. Wolters en mr. E. de Witt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van S. van Krugten, griffier,
en op 18 november 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.