ECLI:NL:GHLEE:2011:BU3634

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
12 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.045.854/01 tweede tussenarrest
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalbeding voor terugkooprecht en ontvangst aanmaningen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om de vraag of de eigenaar, Centavos B.V., zich mocht beroepen op een vervalbeding voor het terugkooprecht. Dit vervalbeding was overeengekomen tussen Centavos en de stichting, die in deze procedure als appellante en geïntimeerde optrad. De kern van het geschil was of de vereiste aanmaningen door de stichting waren ontvangen, en of deze aanmaningen de stichting daadwerkelijk hadden bereikt. De stichting had in eerste aanleg erkend dat zij één van de aanmaningen had ontvangen, maar Centavos stelde dat het aan de stichting zelf te wijten was dat de overige aanmaningen niet waren aangekomen. Het hof oordeelde dat Centavos niet had aangetoond dat de stichting haar had aangewezen als het adres waarop zij kon worden bereikt. Het hof stelde Centavos in de gelegenheid om aanvullende informatie te verstrekken over het officiële adres van de stichting in de relevante periode. Het arrest werd uitgesproken op 12 juli 2011, waarbij het hof de inhoud van een eerder tussenarrest overnam en de verdere beoordeling van de zaak aanhield. De zaak is van belang voor de uitleg van vervalbedingen en de verplichtingen van partijen bij het aanmanen.

Uitspraak

Arrest d.d. 12 juli 2011
Zaaknummer 200.045.854/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[de stichting],
gevestigd te [plaats],
appellante in het principaal en geïntimeerde in het voorwaardelijk incidenteel appel,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: [de stichting],
advocaat: mr. A.C. Blankestijn, kantoorhoudende te Hengelo,
tegen
Centavos B.V.,
gevestigd te Groningen,
geïntimeerde in het principaal en appellante in het voorwaardelijk incidenteel appel,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: Centavos,
advocaat: mr. J.D. Meerburg, kantoorhoudende te Groningen.
De inhoud van het tussenarrest d.d. 29 maart 2011 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
Centavos heeft een akte houdende producties genomen, waarna [de stichting] bij antwoordakte heeft gereageerd.
Vervolgens heeft Centavos de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest.
De verdere beoordeling
1. In geschil is of Centavos zich mag beroepen op het tussen partijen overeengekomen vervalbeding voor het inroepen van het terugkooprecht, omdat [de stichting] voor het verstrijken van de termijn, te weten 13 juni 2008, driemaal is aangemaand in verband met te late huurbetaling.
2. [de stichting] heeft in eerste aanleg erkend dat zij één van de aanmaningen, vermeld onder overweging 1.5 sub a van het tussenarrest, heeft ontvangen (zie punt 5 van de inleidende dagvaarding). Volgens Centavos is het aan [de stichting] zelf te wijten dat (de inhoud van) overige aanmaningen, geadresseerd aan dit postbusadres, de Stichting niet hebben bereikt. Wat ook zij van de oorzaak van de opgeheven postbus, deze stelling kan Centavos niet baten, nu zij niet tevens heeft gesteld -en zo nodig te bewijzen heeft aangeboden- dat de Stichting haar dit postbusadres heeft aangewezen als adres, waarop Centavos haar kon bereiken, en Centavos ook niet met de bij akte overgelegde stukken heeft aangetoond dat dit postbusadres het vestigings- of correspondentieadres was van [de stichting].
3. Centavos mocht een officieel uittreksel van de Kamer van Koophandel in geding brengen met historische gegevens over het vestigingsadres van de Stichting, waaruit kan blijken dat de Stichting in de hier van belang zijnde periode gevestigd, althans volgens dit uittreksel bereikbaar was, op [straat nr. a] te [plaats].
De door Centavos bij akte overgelegde stukken verstrekken het hof evenwel niet een beeld dat voor geen enkel misverstand vatbaar is. Het uittreksel d.d. 30 juni 2011 vermeldt als adres van de statutaire zetel van de Stichting: [straat nr. a] te [plaats], en als datum van vestiging: 1 januari 1998. Productie 16 bevat echter een mutatie d.d. 12 januari 2004 waarin, zonder ingangsdatum maar onder het kopje "gewijzigd in" twee andere adressen worden vermeld. Productie 17 betreft een mutatie van 29 maart 2001 waarin weer een ander adres (een correspondentieadres) wordt gewijzigd in een doorgehaald adres. De bijgevoegde uitdraai van 26 augustus 2008 bevat adressen bij handelsnamen die hier niet aan de orde zijn.
4. [de stichting] is bij antwoordakte in het geheel niet ingegaan op deze stukken en heeft harerzijds dus evenmin een helder licht geworpen op haar officiële adres.
Het hof stelt Centavos nog éénmaal in de gelegenheid om, zo nodig door middel van een verklaring van de Kamer van Koophandel, duidelijk te maken wat het formele adres en/of het uit het Handelsregister blijkende correspondentieadres van [de stichting] was in de periode vanaf 21 mei 2003 tot en met de maand juni 2004.
[de stichting] mag daarop desgewenst weer bij akte reageren.
De beslissing
Het gerechtshof:
alvorens nader te beslissen:
- stelt Centavos in de gelegenheid zich bij akte ter rolle van dinsdag 9 augustus 2011 uit te laten over het hiervoor onder overweging 4 opgeworpen vraagpunt.
Aldus gewezen door mrs. J.H. Kuiper, voorzitter, M.E.L. Fikkers en H. de Hek, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 12 juli 2011 in bijzijn van de griffier.