2.13 De Inspecteur heeft belanghebbende in zijn brief van 5 september 2007 opnieuw verzocht om de administratie ter inzage te verstrekken op het kantoor van belanghebbende of op het kantoor van de Belastingdienst, waarbij hij belanghebbende erop heeft gewezen, dat het niet ter inzage verstrekken van de administratie tot omkering van de bewijslast bij bezwaar dan wel beroep zou kunnen leiden. De Inspecteur verzoekt belanghebbende uiterlijk 15 september 2007 te reageren.
2.14 Nadat belanghebbende de Inspecteur heeft bericht dat enkel de administratie van de vennootschappen over de jaren 1996 en 1997 grotendeels gereed was, heeft de Inspecteur in zijn brief van 11 oktober 2007 aan belanghebbende medegedeeld, dat hij afziet van het instellen van een boekenonderzoek.
2.15 In zijn brief van 23 november 2007 heeft A namens belanghebbende aan de Inspecteur medegedeeld dat de administratie over de jaren 1996 en 1997 gereed was en de Inspecteur uitgenodigd deze administratie grondig te doorzoeken.
2.16 In het verslag van het horen van belanghebbende op 15 februari 2008 door G en H namens de Inspecteur is het volgende opgemerkt:
“2. bezwaarschriften VPB 1997, 1999, 2003 en 2004
(…) Dhr. A heeft de jaarstukken tot en met 1997 af. Dhr. H merkt op dat de balansen per 1-1996 wel moeten aansluiten op de eindbalans per 31-12-1995, zoals die door de controlerend ambtenaar dhr. E zijn vastgesteld, en welke vatstellingen door het Hof zijn gevolgd.
Volgens dhr. A heeft hij veel dingen in de boekhouding weg laten vallen, in overleg met dhr. E, en deze aanpassingen komen in de verlies en winstsfeer terug, ook uit het verleden, met name de pensioenpremies. Dhr. H merkt nogmaals op dat als controle wordt ingesteld reservering wel mogelijk is, mits aansluiting wordt gezocht met de situatie na de onherroepelijke beslissingen van de rechter. Reactie van dhr. A: “Dan moet ik alles weer uitzoeken”. Partijen bereiken hierover geen overeenstemming. De discussie wordt door dhr. G afgesloten omdat het geen zin heeft om terug te komen op aanslagen die reeds onherroepelijk vaststaan.”
2.17 Na het hoorgesprek heeft belanghebbende haar administratie over 1996 en 1997 bij de Inspecteur afgegeven. De Inspecteur heeft deze administratie op 25 maart 2008 aan belanghebbende teruggegeven, waarvoor A een ontvangstbevestiging heeft getekend. Op de ontvangstbevestiging is vermeld dat een doos met administratie door A in ontvangst is genomen. Op de ontvangstbevestiging is voorts aangetekend dat onder andere het grootboek, de resultatenrekening, de balans en de rapporten van belanghebbende over het jaar 1997 daarin waren opgenomen.
2.18 In de uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur met een beroep op artikel 25, lid 6, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) de bewijslast omgekeerd, omdat belanghebbende niet heeft voldaan aan haar verplichtingen op grond van artikel 47, lid 1, onderdeel b, van de AWR.
2.19 In de zaak met het nummer 10/00167 heeft A bij zijn hogerberoepschrift het volgende handgeschreven stuk overgelegd (hierna: de pensioenbrief):
“PENSIOENBRIEF
Geachte heer A
Betreft: Pensioentoezegging
Het doet ons genoegen u hierbij mede te delen dat wij met ingang van 1 april 1990 een pensioenregeling voor u hebben geregeld. Waarbij tussen ons en uw vorige werkgever overeen is gekomen dat de pensioenreserve in eigen beheer opgebouwd, door ons zal worden overgenomen.
¬Pensioenaanspraak
Uw pensioenregeling omvat een aanspraak op:
- een ouderdomspensioen te uwen behoeve, ingaande 1 januari 2006, hierna te noemen pensioendatum, (…)
- een weduwenpensioen (…)
- een tijdelijke ouderdomspensioen (…)
- een tijdelijke weduwenpensioen (…)
Hoogte van de pensioenen
De hoogte van de pensioenen wordt als volgt bepaald:
Het jaarlijks ouderdomspensioen bedraagt 2,33% van het produkt van het aantal dienstjaren, te rekenen vanaf 1 januari 1979 tot de pensioendatum en de op de ingangsdatum van deze pensioenregeling geldende pensioengrondslag.
(…)
Pensioengrondslag is gelijk aan 12x het maandsalaris, vermeerderd met vakantietoeslag en vaste vergoedingen en verminderd met een zekere aftrek (franchise).
(…)
L (…), april 1990
(handtekening) (A, direkteur)
X B.V.
p/a a-straat , Z
en
I B.V.
b-straat , Z
Voor overdracht van de pensioenverplichting
(handtekening) (A, direkteur)