Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001337-09
Uitspraak d.d.: 21 oktober 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de economische kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 25 mei 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1958],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 18 februari 2011 en 7 oktober 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis van de economische politierechter, bewezenverklaring van het ten laste gelegde en veroordeling terzake hiervan tot een geldboete van € 60,- subsidiair 1 dag vervangende hechtenis. De vordering strekt voorts tot verbeurdverklaring van de lokfluit en onttrekking aan het verkeer van de dode kolgans. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 januari 2007, te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, in strijd met artikel 3 lid 8 van de Verordening schadebestrijding dieren Fryslân 2005 een lokmiddel, zijnde een lokfluit heeft gebruikt bij het jagen op (kol)ganzen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd.
Voorts zal het hof, gelet op de formulering van artikel 9 van de Flora- en Faunawet, alsmede artikel 1 van de op artikel 65, vierde lid, van de Flora- en faunawet gebaseerde Verordening schadebestrijding dieren Fryslân 2005, 'jagen op (kol)ganzen' verbeterd lezen in 'doden van (kol)ganzen'. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bespreking gevoerd verweer
Verdachte heeft ter zitting van de economische politierechter en ter zitting van het hof verklaard dat hij niet met een ganzenlokfluit heeft gefloten, maar met een eendenlokfluit, en dat met een eendenlokfluit geen ganzen gelokt kunnen worden.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de in hun op ambtseed opgemaakte proces-verbaal gerelateerde waarnemingen van verbalisanten en hetgeen verdachte ten overstaan van verbalisanten heeft verklaard, blijkt dat verdachte zijn jachtgeweer ter beschikking heeft gesteld aan [medeverdachte].
Verdachte maakt gebruik van een lokfluit, waarop ganzen naderbij komen. Vervolgens schiet [medeverdachte] met het geweer van verdachte op een kolgans. De kolgans wordt daarbij gedood. Voor dit doden van een kolgans geldt een uitzondering op de verbodsbepaling van artikel 9 van de Flora- en faunawet. Ingevolge artikel 65, eerste lid, onder b, van die wet juncto artikel 3 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren en de daarbij behorende bijlage 2 is de kolgans aangewezen als beschermde inheemse diersoort die in delen van het land veelvuldig belangrijke schade aan de fauna kan aanrichten. Op de voet van artikel 65, vierde lid, van de Flora- en faunawet is het - bij de Verordening schadebestrijding dieren Fryslân 2005 - de grondgebruiker toegestaan op de door hem gebruikte gronden handelingen te verrichten ter voorkoming van dreigende schade aan de fauna.
Op grond van artikel 3, achtste lid, van de Verordening schadebestrijding dieren Fryslân 2005 (hierna: de Verordening) is het gebruik van lokmiddelen niet toegestaan.
Zoals het hof reeds eerder, bij arrest van 19 november 2010 (LJN BO5037), heeft overwogen dient onder het gebruik van 'lokmiddelen' als bedoeld in dat artikel te worden verstaan het op elke wijze lokken van de in de Verordening genoemde diersoorten. Het lokken van kolganzen met behulp van een eendenlokmiddel dient aldus ook te worden verstaan als het gebruik van een lokmiddel als bedoeld in artikel 3, achtste lid, van de Verordening. De door verdachte aangevoerde omstandigheid dat het een lokfluit is die niet voor het lokken van ganzen bestemd is, doet daaraan niet af.
Het hof verwerpt het verweer.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 januari 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, in strijd met artikel 3 lid 8 van de Verordening schadebestrijding dieren Fryslân 2005 een lokmiddel, zijnde een lokfluit heeft gebruikt bij het doden van een kolgans.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 79, tweede lid, van de Flora- en faunawet.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Op grond van regelgeving in de Flora- en faunawet en krachtens die wet ingevoerde lagere regelgeving mag schade aan gewassen veroorzaakt door beschermde inheemse diersoorten worden bestreden, zij het onder strikte voorwaarden. Eén van die voorwaarden houdt in het verbod op het gebruik van lokmiddelen. Verdachte heeft, in strijd met het bepaalde in de Verordening schadebestrijding dieren Fryslân 2005, een lokmiddel gebruikt bij het doden van een kolgans. Daarmee heeft verdachte gehandeld in strijd met een voorschrift dat bij de schadebestrijding in acht dient te worden genomen.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 juli 2011 is - ten gunste van verdachte - gebleken dat verdachte niet eerder ter zake van strafbare feiten is veroordeeld.
Op grond van het voorgaande acht het hof de oplegging van een geldboete van € 250,- passend en geboden. Deze geldboete is hoger dan door de economische politierechter is opgelegd en waarvan de oplegging door de advocaat-generaal is gevorderd, maar die straf doet onvoldoende recht aan de ernst van het feit. Daarbij heeft het hof rekening gehouden met verdachtes financiële draagkracht, voor zover daarvan ter zitting is gebleken.
In beslag genomen goederen
Het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven dode kolgans. De kolgans behoort de verdachte toe. Deze zal daarom worden verbeurd verklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Het hierna te noemen inbeslaggenomen voorwerp, dat nog niet is teruggegeven, behoort aan verdachte toe. Het is bij gelegenheid van het onderzoek naar de begane overtreding aangetroffen. Het zal worden onttrokken aan het verkeer aangezien het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit van dat voorwerp in strijd is met het algemeen belang en de wet en het kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 33, 33a, 36b en 36d van de Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 79 van de Flora- en faunawet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 125,00 (honderdvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 (twee) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 dode Kolgans, 6-20454 1.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 lokfluit, 6-20454 1.
Aldus gewezen door
mr. J.J. Beswerda, voorzitter,
mr. W.M. van Schuijlenburg en mr. E. de Witt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 21 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. E. de Witt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.