ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1543

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
18 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001771-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door penningmeester van wandelsportorganisatie met schadevergoeding aan benadeelde partij

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 18 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, die als penningmeester van een wandelsportorganisatie fungeerde, werd beschuldigd van verduistering van geldbedragen die toebehoorden aan de benadeelde partij. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende bijna twee jaar geldbedragen, die hij uit hoofde van zijn functie onder zich had, wederrechtelijk voor persoonlijke doeleinden heeft gebruikt. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een werkstraf van 120 uren. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van 7.675 euro toegewezen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het bewezen verklaarde als verduistering werd gekwalificeerd. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001771-10
Uitspraak d.d.: 18 oktober 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 2 juli 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1972],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 oktober 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf van zes maanden, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis, alsmede toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van 7.675,- euro en met afwijzing van het meerdere, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. A. Allersma, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 5 januari 2009, in de gemeente [gemeente], althans in Nederland, opzettelijk een of meerdere geldbedragen, in elk geval (telkens) enig goed, die (telkens) geheel of ten dele toebehoorden aan [benadeelde], in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als penningmeester, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 5 januari 2009, in de gemeente [gemeente], opzettelijk meerdere geldbedragen, die telkens toebehoorden aan [benadeelde] en welke goederen verdachte telkens als penningmeester onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezenverklaarde levert op:
verduistering, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft gedurende een aanzienlijke periode van bijna twee jaren het door de [benadeelde] in hem gestelde vertrouwen geschaad door
vele malen geld - dat hij uit hoofde van zijn functie als penningmeester van de wandelsportorganisatie onder zich had - voor persoonlijke doeleinden te gebruiken.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 juli 2011. Hieruit is gebleken dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Verder heeft het hof rekening gehouden met de rapportage van de reclassering van 3 december 2009. Hierin wordt het volgende opgemerkt. Ten tijde van het plegen van de feiten dronk verdachte dagelijks behoorlijke hoeveelheden alcohol. Hij zou daar nu mee gestopt zijn. Verdachte beschikte niet over betaald werk of een andere dagbesteding en ervoer problemen in de omgang met anderen. Verdachte heeft inmiddels hulp en steun gezocht bij meerdere hulpverleningsinstellingen om te leren omgaan met zijn problematiek. Ter terechtzitting is tevens gebleken dat verdachte door de wandelsportorganisatie is geroyeerd.
De bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen in beginsel het opleggen van een gevangenisstraf. Gelet op het vorenstaande zal het hof deze straf in voorwaardelijke vorm opleggen teneinde verdachte ervan te weerhouden om dergelijke feiten opnieuw te plegen. Gelet op de door verdachte ondernomen initiatieven kan worden volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf van een kortere duur dan door de advocaat-generaal is gevorderd. Daarnaast zal het hof aan verdachte een werkstraf opleggen van na te melden duur.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij, de [benadeelde], als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. In het dossier bevindt zich een door verdachte op 26 januari 2009 getekende schuldbekentenis aan de [benadeelde] voor een bedrag van 8.000,- euro. Anders dan door de raadsman is betoogd, is het hof uit de door de benadeelde partij overgelegde stukken, en de daarop ter terechtzitting van het hof door de vertegenwoordiger van de benadeelde partij, mr. R.N.T.J. Adriaans, gegeven toelichting, genoegzaam gebleken dat de [benadeelde] deze schade heeft geleden.
Ter terechtzitting is verder vast komen te staan dat verdachte inmiddels 325 euro heeft terugbetaald zodat een benadelingsbedrag van 7.675,- euro resteert. Namens de benadeelde partij heeft mr. Adriaans ter terechtzitting met dezelfde vermindering van de vordering ingestemd. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is in zoverre niet meer tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 57 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde] terzake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
EUR 7.675,00 (zevenduizend zeshonderdvijfenzeventig euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], een bedrag te betalen van EUR 7.675,00 (zevenduizend zeshonderdvijfenzeventig euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 68 (achtenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. K. Lahuis, senior-raadsheer, en mr. T.M.L. Wolters, raadsheer,
in tegenwoordigheid van mr. H.D. Raven, griffier,
en op 18 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Dolfing is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.