ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1533
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor overtreding van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren met betrekking tot onvoldoende verzorging van paarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 18 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, die als houder van meerdere paarden werd beschuldigd van het onthouden van de nodige verzorging aan deze dieren, is veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van 60 uren, met een proeftijd van twee jaar. De zaak kwam voort uit een bestuursrechtelijke maatregel waarbij op 23 juli 2009 acht paarden en drie veulens in beslag zijn genomen wegens onvoldoende verzorging. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van drie maanden en een werkstraf geëist, maar het hof oordeelde dat de opgelegde straf niet in verhouding stond tot de geconstateerde vormverzuimen in de procedure.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juni 2009 tot en met 23 juli 2009 zijn dieren niet van voldoende voedzaam voer heeft voorzien en hen geen schone en droge leefruimte heeft geboden. De verdediging voerde aan dat er sprake was van schending van het eigendomsrecht en dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden vanwege procesfouten. Het hof oordeelde echter dat de vormverzuimen niet zodanig ernstig waren dat dit de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie rechtvaardigde.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van het openbaar ministerie bij het toepassen van bestuursdwang en de gevolgen daarvan voor de strafrechtelijke procedure. Het hof concludeerde dat de verdachte door de bestuursdwang in zijn verdediging was geschaad, maar dat dit niet leidde tot een niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. De beslissing van het hof om de werkstraf op te leggen, was gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte, die eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.