Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000582-11
Uitspraak d.d.: 17 oktober 2011
VERSTEK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 14 maart 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1973],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans uit anderen hoofde verblijvende in Huis van Bewaring Wolvenplein te Utrecht.
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 3 oktober 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken en tot verbeurdverklaring van het in beslag genomen geldbedrag. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en zal opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 januari 2011, in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een aan of nabij de [straat] gelegen pand heeft weggenomen een kluis (inhoudende ongeveer € 1000,- ), een fototoestel, een oplader, een geldbedrag van ongeveer € 500,- en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan restaurant [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Door en namens verdachte is ter terechtzitting in eerste aanleg aangevoerd, dat hij slechts is opgetreden als chauffeur, dat hij niet wist wat er ging gebeuren op de plaats van bestemming en dat - aldus de raadsman - zijn handelen hooguit als medeplichtigheid kan worden gekwalificeerd.
De vraag die in deze zaak moet worden beantwoord is of sprake is geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten dat verdachte kan worden aangemerkt als medepleger van de ten laste gelegde inbraak.
Het hof acht hierbij de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft zelf tegenover de politie en ter terechtzitting van de politierechter - kort samengevat en zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Hij is in de nacht van 14 op 15 januari 2011, samen met twee jongens, als bestuurder van een door hem van een vriendin ([naam]) geleende auto, in de richting van [plaats 1] gereden. Hij zou voor deze rit € 500,- krijgen en de jongens vertelden hem dat ze geld gingen maken en dat het iets makkelijks zou zijn.
In de buurt van [plaats 1] moest hij van de weg af en uiteindelijk kwamen ze uit bij een haven met water en een restaurant. Op een gegeven moment hebben de jongens aan hem gevraagd of hij de auto achteruit richting de ingang van het restaurant wilde rijden.
Hij is in de auto blijven zitten en heeft er maar kort in gezeten. Hij hoorde dat de kofferbak van de auto omhoog ging en vervolgens een harde bonk. Op dat moment is hij uit de auto gestapt en zag dat er een kluis in de kofferbak lag. Direct hierna zag hij auto's het terrein oprijden en is hij weggelopen.
Onderzoek politie
Uit het proces-verbaal van politie blijkt, onder meer, het volgende.
Verdachte is diezelfde nacht in de bosschages in de nabijheid van het restaurant aangehouden. Bij gelegenheid van de insluitingsfouillering van verdachte zijn in zijn jaszakken een schroevendraaier en eurobiljetten aangetroffen.
In zijn broekzak is een hoeveelheid kleingeld aangetroffen. Bij dit muntgeld gaat het onder meer om 25 munten van € 2,-. In totaal is onder verdachte een geldbedrag in beslaggenomen van € 162,50.
Aangever [aangever] heeft verklaard dat uit de grote zaal in het restaurant een kelnersportemonnee is weggenomen met daarin een geldbedrag van ongeveer € 160,-, bestaande uit bankbiljetten (tot een bedrag van € 100,-) en muntgeld.
In de kofferbak van de door verdachte bestuurde Volkswagen Jetta ligt een kluis en onder die kluis ligt een fototas met daarin een batterij Konica/Minolta en kleingeld. De fotocamera die in deze tas heeft gezeten, wordt door de politie aangetroffen bij de medeverdachte [medeverdachte].
Camerabeelden
Ter terechtzitting in hoger beroep zijn de bij het dossier gevoegde camerabeelden getoond, die door de buurman van het restaurant ter beschikking zijn gesteld.
Een beschrijving van deze camerabeelden is te vinden in het stam proces-verbaal op pagina 6.
Het hof heeft aan de hand van de getoonde camerabeelden het volgende waargenomen:
Om 02.32 uur lopen er drie personen vanaf de parkeerplaats richting het restaurant.
Om 02.59 uur lopen er drie (in het proces-verbaal is ten onrechte vermeld dat het zou gaan om twee personen) personen vanuit de richting van het restaurant in de richting van de parkeerplaats. Op de beelden is te zien dat de persoon die achteraan loopt (in volgorde derhalve de 3e persoon) een tas draagt op zijn schouder welke - qua grootte en model - een sterke mate van gelijkenis vertoont met een fototas.
Om 04.57 uur rijdt een personenauto in de richting van het restaurant, komende vanuit de richting van de parkeerplaats.
Oordeel van het hof
Het hof stelt vast dat de verklaring van verdachte -voor zover inhoudende dat hij in de auto is blijven zitten totdat de kluis erin werd gelegd- in flagrante strijd is met hetgeen daadwerkelijk te zien is op de camerabeelden. Ook de volgorde van de gebeurtenissen zoals deze op de camerabeelden te zien zijn, stemt overeen met de wijze waarop de weggenomen goederen in de auto zijn aangetroffen. Immers, de fototas lag onder de kluis in de kofferbak van de auto.
Verdachtes verklaring dat hij niet wist wat er ging gebeuren en geen enkele rol heeft gehad bij de uitvoering van de inbraak acht het hof derhalve volstrekt ongeloofwaardig.
Het hof leidt uit het vorenstaande en de overige uit het dossier blijkende feiten en omstandigheden af dat verdachte zodanig nauw en bewust betrokken is geweest bij in elk geval de uitvoering van de ten laste gelegde inbraak dat hij als medepleger daarvan kan worden aangemerkt. Daarbij neemt het hof mede in aanmerking dat een deel van de buit bij hem is aangetroffen.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 januari 2011, in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan de [straat] gelegen pand heeft weggenomen een kluis (inhoudende ongeveer € 1000,-), een fototoestel, een oplader, een geldbedrag van ongeveer € 500,- en een portemonnee, toebehorende aan restaurant [bedrijf], waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van braak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een brutale inbraak bij restaurant [bedrijf] te [plaats]. Verdachte was niet enkel de chauffeur voor zijn mededaders, zoals hij telkens heeft verklaard. Hij heeft er mede voor gezorgd dat er geld en goederen zijn weggenomen. Daarbij is er een grote puinhoop in het restaurant ontstaan. Door aldus te handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van het restaurant.
Blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 18 juli 2011 is verdachte meermalen veroordeeld voor vermogensdelicten en andere strafbare feiten. Ook is gebleken dat aan verdachte meermalen een vrijheidsstraf is opgelegd.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is een gevangenisstraf passend en geboden. In de brutale wijze van handelen en het feit dat verdachte een gelijkwaardige rol in de uitvoering van de inbraak heeft gehad, ziet het hof aanleiding om een hogere gevangenisstraf op te leggen dan in eerste aanleg is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan restaurant [bedrijf] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een geldbedrag van EUR 162,70.
Aldus gewezen door
mr. H. Heins, voorzitter,
mr. J.J. Beswerda en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse, griffier,
en op 17 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.