ECLI:NL:GHLEE:2011:BT9900

• Datum uitspraak: 17 oktober 2011
• Publicatiedatum: 5 april 2013
• Zaaknummer: 24-000812-11
• Instantie: Gerechtshof Leeuwarden
• Type: Uitspraak
• Rechtsgebied: Strafrecht
• Procedures: Hoger beroep
• Rechters: P.W.J. Sekeris; H. Heins; T.H. Bosma
• Vindplaatsen: Rechtspraak.nl

AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep tegen vonnis politierechter

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 17 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden, dat op 4 april 2011 was gewezen. De verdachte, geboren in 1991 en woonachtig in [woonplaats], was aangeklaagd voor het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een (voor)deur van een woning in [plaats] op of omstreeks 12 december 2009. De tenlastelegging betrof het vernielen van eigendom van [slachtoffer]. Tijdens de zitting op 3 oktober 2011 heeft het hof het dossier en de vordering van de advocaat-generaal, die vrijspraak voorstelde, bestudeerd. Het hof heeft vastgesteld dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldiging. Zowel de advocaat-generaal als de raadsvrouw van de verdachte waren van mening dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte niet bewezen kan worden geacht het ten laste gelegde feit te hebben begaan, en heeft hem derhalve vrijgesproken. Deze uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. G.M. Fondse.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden

Sector strafrecht

Parketnummer: 24-000812-11

Uitspraak d.d.: 17 oktober 2011

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 4 april 2011 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1991],

wonende te [woonplaats], [adres].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 3 oktober 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van verdachte van het ten laste gelegde. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,

mr. D.M. Velthuis-Leutenegger, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en zal opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 12 december 2009, te of bij [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een (voor)deur (van een woning, gelegen aan of bij de [adres], aldaar), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof is met de advocaat-generaal en de raadsvrouw van oordeel dat er voor het ten laste gelegde geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.

Aldus gewezen door

mr. P.W.J. Sekeris, voorzitter,

mr. H. Heins en mr. T.H. Bosma, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse, griffier,

en op 17 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.