Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002990-10
Uitspraak d.d.: 17 oktober 2011
VERSTEK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 3 december 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1985],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 11 mei 2011, 3 oktober 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en zal opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 23 maart 2010 te [plaats], gemeente [gemeente], (een) medewerker(s) van (een instelling van het Leger des Heils, genaamd) [instelling] ([slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met brandstichting en/of met een misdrijf waarvoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten onstaat, immers heeft verdachte opzettelijk
- voornoemde medewerker(s) dreigend de woorden toegevoegd: "ik beuk hier de hele boel in elkaar, ik sla alle ramen in. Ik zorg dat de hele zaak afbrandt. Ik ga daar nu mee beginnen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- in aanwezigheid van voornoemde medewerker(s) met een hamer, althans met een zwaar (slag-)voorwerp staan zwaaien.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 maart 2010 te [plaats], gemeente [gemeente], medewerkers van (een instelling van het Leger des Heils, genaamd [instelling]) [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met brandstichting en met een misdrijf waarvoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde medewerkers dreigend de woorden toegevoegd: "ik beuk hier de hele boel in elkaar, ik sla alle ramen in. Ik zorg dat de hele zaak afbrandt. Ik ga daar nu mee beginnen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met brandstichting;
bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft tegenover medewerkers van het Leger des Heils, locatie [instelling], onder meer gedreigd met in brand steken van het gebouw waarin deze instelling is gehuisvest. Hierdoor heeft verdachte gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt bij personen die zich in hun functie beschermd en veilig moet voelen.
Blijkens een verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 18 juli 2011 is hij meermalen voor soortgelijke en andersoortige delicten veroordeeld.
Het hof heeft eveneens de persoonlijke omstandigheden van verdachte bij de strafoplegging betrokken, voor zover deze uit het dossier zijn gebleken.
Gelet op het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf passend en geboden is. Ondanks dat het hof tot een meer beperkte bewezenverklaring komt, is er - mede gelet op de documentatie van verdachte - geen aanleiding om de straf te matigen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken.
Aldus gewezen door
mr. H. Heins, voorzitter,
mr. J.J. Beswerda en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse, griffier,
en op 17 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.