ECLI:NL:GHLEE:2011:BT8736
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo
- P. Koolschijn
- H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep na uitsluiting verklaring verdachte op basis van Salduz-jurisprudentie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 20 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden, dat op 17 september 2008 was gewezen. De verdachte, geboren in 1980 en woonachtig te [woonplaats], had hoger beroep ingesteld tegen het eerdergenoemde vonnis. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een voorwaardelijke werkstraf van 40 uren met een proeftijd van 2 jaren had geëist.
Tijdens de zitting op 6 oktober 2011 heeft de raadsman van de verdachte een beroep gedaan op de Salduz-jurisprudentie, die inhoudt dat de verklaring van de verdachte, afgelegd tijdens zijn eerste verhoor bij de politie op 2 februari 2008, van het bewijs dient te worden uitgesloten. Het hof heeft deze argumentatie gevolgd en is van oordeel dat de verklaring van de verdachte niet kan worden meegewogen in de bewijsvoering.
Gelet op het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte de tenlastegelegde diefstal heeft gepleegd, heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte niet kan worden veroordeeld voor de diefstal van een fiets, die volgens de tenlastelegging zou hebben plaatsgevonden tussen 20 december 2007 en 1 februari 2008.
De beslissing van het hof is dan ook om de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten, waarmee het hof opnieuw recht heeft gedaan in deze zaak.