ECLI:NL:GHLEE:2011:BT8736

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
20 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002302-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep na uitsluiting verklaring verdachte op basis van Salduz-jurisprudentie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 20 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden, dat op 17 september 2008 was gewezen. De verdachte, geboren in 1980 en woonachtig te [woonplaats], had hoger beroep ingesteld tegen het eerdergenoemde vonnis. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een voorwaardelijke werkstraf van 40 uren met een proeftijd van 2 jaren had geëist.

Tijdens de zitting op 6 oktober 2011 heeft de raadsman van de verdachte een beroep gedaan op de Salduz-jurisprudentie, die inhoudt dat de verklaring van de verdachte, afgelegd tijdens zijn eerste verhoor bij de politie op 2 februari 2008, van het bewijs dient te worden uitgesloten. Het hof heeft deze argumentatie gevolgd en is van oordeel dat de verklaring van de verdachte niet kan worden meegewogen in de bewijsvoering.

Gelet op het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte de tenlastegelegde diefstal heeft gepleegd, heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte niet kan worden veroordeeld voor de diefstal van een fiets, die volgens de tenlastelegging zou hebben plaatsgevonden tussen 20 december 2007 en 1 februari 2008.

De beslissing van het hof is dan ook om de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten, waarmee het hof opnieuw recht heeft gedaan in deze zaak.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002302-08
Uitspraak d.d.: 20 oktober 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 17 september 2008 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1980],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 oktober 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het tenlastegelegde tot een voorwaardelijke werkstraf van 40 uren met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. B.P.M. Canoy, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 20 december 2007 tot en met 1 februari 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (merk Gazelle Swing, kleur grijs), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Ter terechtzitting van het hof heeft de raadsman van verdachte een beroep gedaan op de Salduz-jurisprudentie. Met de raadsman en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat die jurisprudentie in het onderhavige geval meebrengt dat de verklaring van verdachte, zoals door hem afgelegd tijdens zijn eerste verhoor bij de politie op 2 februari 2008, van het bewijs dient te worden uitgesloten.
Het vorenstaande mede in aanmerking genomen, acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde diefstal heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter,
mr. P. Koolschijn en mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Kuiper, griffier,
en op 20 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.